Zoals een golf langzaam uitdeint naar de zee,
waaruit ze ontstaan is, zo ben ik in stilte
teruggekeerd naar de grote zee van Gods liefde,
met op mijn lippen een laatste gebed.
Lieve God, Gij had mij zo lief.
Ik was kind aan huis bij U.
Met twee handen hield Ge mij vast.
Ja, Heer, Gij hebt mij bemind zoals ik was
en met een oneindig geduld bewaard in uw dienst.
Ik was maar een heel klein stukje glas
om uw liefde te weerkaatsen naar de mensen toe.
Een klein stukje glas zo dikwijls
door de sleur van het leven
met stof overdekt en in storm en wind
door slijk besmeurd.
Maar telkens opnieuw hebt Gij het gewassen,
zeventig maal zeven maal gewassen
in de warme regen van uw barmhartigheid
en weer opgenomen in uw zachte zon
om stralender dan ooit terug te keren
in dat eeuwig liefdespel met U en de mensen.
Lieve God,
alles hebt Ge mij gegeven.
Geef me één ding…
een dankbaar hart!
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos