Waarom wilde God door mij troosten,
een weg wijzen en geborgenheid bieden? Ik bleef toch
zo dikwijls onder de maat.
Ik kreeg een litteken mee, waarin mijn grote zwakheid
en grote armoede geschreven stonden als een
blijvende herinnering aan mijn fundamentele onmacht.
Zo wist ik, dat wat ik in mijn leven ten goede deed,
God gedaan heeft, ondanks mezelf.
Ik had Montfort ontmoet en in Maria,
de Maagd der Armen, een lieve Moeder gevonden.
Ik had van pater Jan Frans, te jong van kanker gestorven,
twee dingen geleerd en onthouden: ‘Het huis, dat je op
deze wereld bouwt, is een illusie.’ En dit: ‘Alleen dingen,
waarmee je sterven kunt, hebben waarde om mee te
leven. Dat was God en de vriendschap.’
God heeft ons niet gemaakt voor de dood.
Wij zijn kinderen van het licht, kinderen van de dag.
Wij behoren niet aan nacht en duisternis, niet aan de
dood. God brengt ons allen over en door de dood heen
naar een land waar de tijd stilstaat en de liefde geen
grenzen kent. De dood kan ons niet scheiden. Alleen de
dood van de liefde breekt alle banden. Waar de liefde
sterft, worden de demonen wakker en komen mensen
in de hel, hier en nu, elke dag opnieuw, zoals we zien
om ons heen en ’s avonds op tv. Daarom moeten we
ten koste van alles verhinderen dat de liefde sterft.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos