Paulus is bekommerd om het rijk van God, een rijk waar iedereen in liefde samen woont. Daartoe is iedere christen en iedere gemeenschap geroepen, om instrument te zijn van God voor de bevrijding en de ontwikkeling van de mensen.
De realiteit van de parochie is in een voortdurende ontwikkeling. We zijn weggegroeid van de tijd dat verschillende vieringen plaatsvonden in elke kerk op zondag. Vaticanum II benadrukt dat het volk van God de basis is van de Kerk. Bij planning van de pastorale activiteiten ligt de klemtoon op het volk. Deze visie vraagt van iedereen een mentale aanpassing. Een nieuw paradigma dient uitgewerkt te worden. Leven met verandering betekent niet alleen uitzien naar iets nieuws, het is eerst en vooral loslaten, uit zichzelf treden en de aandacht richten op de ander. Dat maakt al deel uit van het dagdagelijks leven van gehuwden, ze moeten attent zijn voor hun partner en zichzelf vaak wegcijferen.
De apostolische exhortatie Evangelii gaudium noemt het ‘afstappen van het comfortabele principe van ‘we hebben het altijd zo gedaan’ (Evangelii gaudium, nr.33). Het betekent: veranderen om te integreren en samen te bouwen aan iets nieuws. Concreet zal een kerngroep het groeiproces goed moeten leiden en opvolgen. In de nieuwe parochie is de zoektocht naar dynamische plekken de eerste bekommernis, plekken waar groeikracht aanwezig is, waar mensen graag samenkomen om het geloof te beleven op verschillende wijze. Op die plekken is eucharistie op zondag ‘de volwaardige bron en de kern van de evangelisatie. Van daaruit vertrekt de verkondiging en de diaconie, daar wordt de gelovige gemeenschap gevormd en vandaar wordt ze uitgestuurd’ (Een nieuw kerkverstaan, p.10).
Dit zal niet altijd en overal vanzelfsprekend zijn, toch is het, vanuit ons geloof en onze vertrouwdheid met de wijze waarop Christus zijn zending invulde, de kern van ons Kerk-zijn.
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)