Wij zijn goed in vernielen
Uit een column van de Nederlandse journalist Pieter van Os
Precies 450 jaar geleden raasden beeldenstormers over de Lage Landen, in navolging van protestanten in Münster, Zürich en Kopenhagen. Vooral het deel dat nu in België ligt – en zelfs in Frankrijk – was de sigaar. Zo bleef er weinig over van de tientallen kerken en kloosters van Gent. En de beeldenstormers gingen duchtig te werk: op 22 augustus 1566 belandde maar liefst de complete bibliotheek van het Gentse dominicanenklooster Het Pand in de Leie. De argumenten die ze hierbij hanteerden, lijken sterk op die van de iconoclasten die in de afgelopen maanden de antieke steden Nimrud en Palmyra hebben verwoest. Opnieuw gaat het om het beeldverbod; weg met de afgoderij. Nooit meer dansen rond het gouden kalf. En ja, opnieuw gaat het natuurlijk ook over onvrede met de gevestigde machten.
Trots op beeldenstorm
Die vergelijking valt niet bij iedereen in goede aarde, heb ik inmiddels geleerd. Maar in navolging van talloze wetenschappers hoop ik iets van waarde, werkelijkheid en waarheid te vinden in de vergelijking tussen de calvinistische beeldenstormers van toen en de islamitische iconoclasten van nu. Dus schreef ik erover. Dat bereikte enkele middelbare scholen uit Amersfoort. Ze vroegen mij per mail hoe het nu toch kan dat een jihadist uit Timboektoe onlangs door het internationale Strafhof was veroordeeld voor iets “waar wij in Nederland toch best trots op zijn”. De leerlingen verruimden mijn blik, want ik had nooit bedacht dat “wij in Nederland” trots zijn op de beeldenstorm, per slot van rekening de vernietiging van honderden kerken en religieuze kunstwerken. Maar dat kan natuurlijk wel. De beeldenstorm was reden voor Philips II om in te grijpen; hij stuurde de genadeloze hertog van Alva,
waarna de opstand uitgroeide tot een burgeroorlog en zelfs een onafhankelijkheidsstrijd, die leidde tot de Republiek die wij in Nederland nog altijd vieren op school en in het Rijksmuseum.
Die trots laat ook zien dat de onvoorwaardelijke veroordeling van de iconoclasten in het Midden-Oosten en in Mali te ondoordacht is. Of te makkelijk. Simpeler gezegd: wij staan niet zo ver van die barbaren af als we wel zouden willen. Dat beeldenstormers niet “middeleeuws” zijn , zoals journalisten ze graag noemen in nieuwsberichten over de vernielingen van IS. Ze zijn “vroegmodern”. Het duurde ook lang voor calvinisten in de Lage Landen ophielden met het slopen van kerken – dat ging door tot 1648. In Engeland stopte de massale kunstsloop pas in 1688.
Voortdurend slopen
Maar die tussenliggende eeuwen dan? Wel, voortdurend werd kunst vernield, door “ons”. Opnieuw katholieke godshuizen tijdens de Franse Revolutie, in de Spaanse republiek en na de Oktoberevolutie in Rusland. Tot diep in de jaren dertig gebruikten Sovjets trouwens iconen voor het maken van fruitkratjes. Voorts moest alles kapot dat oud en mooi was in de Chinese Culturele Revolutie en gingen duizenden synagogen in Oost-Europa in vlammen op toen de Wehrmacht passeerde.
Geen bescherming
Inmiddels is de reconstructie van het oude centrum van Warschau zelf weer uitgeroepen tot cultureel erfgoed, erkend door UNESCO. Wat die erkenning betekent? Weinig, vrees ik. Wellicht alleen dat nieuwe vijanden juist dat centrum opnieuw als eerste zullen vernielen. Moedwillig. Want de wil tot kunstvernieling is nooit ver weg.