woensdag 30 januari 2013

Neurose

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Graag wil ik een beetje zin en onzin vertellen over de neurotische mens. Ik doe dat omdat het niet goed is alles wat te maken heeft met psychologische problemen toe te vertrouwen aan alleen maar beroepspsychologen. Wij hebben allemaal te maken met neurotisch gedrag van mensen uit onze meest nabije kring. En we zijn met velen onbekwaam om daarmee om te gaan.

Klagen en aanklagen, dat zijn de twee typische woorden. Ze liggen altijd dicht bijeen. Dat is precies het eigene van het fenomeen. De neuroticus klaagt omdat hij/zij altijd erge dingen meemaakt. De minste kwaal is meteen een symptoom van kanker. Alle mensen zijn vijanden van het geluk: ze groeten nooit, ze luisteren nooit, ze vertrouwen je nooit iets toe, de anderen hebben altijd alle geluk terwijl hij/zij altijd de dupe is van de situatie, al de anderen zijn succesmensen terwijl bij hen alles mislukt. Deze lijst kan eindeloos worden aangevuld. En de neurotische mens doet niet anders - en niets liever? - dan voor de hele wereld alle toetsen van dit klavier eindeloos te bespelen. Zo is de neuroticus een klachtenspecialist. Bemerk intussen dat alle uitspraken in absolute termen worden gesteld. Alles is erg. Alles is dramatisch. Dat is één zijde van de medaille.

De keerzijde van de medaille is de aanklacht. Maar dat is te voorzichtig gezegd. De aanklacht is niet zomaar de logische keerzijde van de medaille. In de klacht steekt al de aanklacht: wie mijn klachten aanhoort, is een schuldige. Wie luistert, is de oorzaak van de afwezige vreugde. ‘Het is uw fout’. De consulent, de buurvrouw, de echtgenoot, de priester moet schuld bekennen. Het is allemaal zo erg geworden door ‘hun’ nalatigheid. Zo is de neurotische mens een grootmeester in de strategie van de chantage: als ik niet gelukkig ben, dan is het omdat gij mij ongelukkig maakt! Zo wordt deze mens een tergend wezen. Op tele-onthaal kent iedere telefonist-van-dienst dit mechanisme.

Wat moet je daarmee doen? Dat weet ik niet. Echt niet. Samen met vele anderen heb ik intussen wel geleerd dat de neuroticus mij niet ongelukkig mag maken. Want - en dat is kapitaal - ik kan hem/haar onmogelijk genezen. Ik ben ook niet de oorzaak van de kwaal. Dat mag je natuurlijk nooit zeggen. Dat verhoogt alleen maar het klagen. Je mag bovendien ook niet met redelijke argumenten de klachten weerleggen: dan bewijs je eens te meer dat je er niets van begrijpt.

Intussen blijft de vraag wat ik moet doen. Ik weet het echt niet. Alleen mag ik hopen dat ik de zucht- en kuchtelefoons overleef. En dat deze mensen hun kwaal overleven. Ze zullen - zo vrees ik - hun kwaal lang verdragen. Ik kan niets anders doen dan deze mensen uit handen te geven.

En hopen dat ik deze nacht goed slaap.

Tot zover Frans De Maeseneer.