(Gelezen In Tertio Van 2 December 2009)
Uit een artikel van Peter Vande Vyvere
Naast het beducht zijn voor een geleidelijke uitbreiding van het toepassingsgebied van de euthanasiewet is er ook een wezenlijke reden waarom de katholieke ethiek zich in principe tegen euthanasie kant. De christelijke visie op lijden en dood is intiem verbonden met het lijden en de kruisdood van Jezus Christus. Voor gelovigen is die onlosmakelijk verbonden met de Verrijzenis. Het verrijzenisgeloof drukt uit dat ook in de diepste duisternis en de onmacht aan het kruis God aan de zijde van Jezus stond: Hij bevestigde het leven in diens opwekking. Als christenen gaan we ervan uit dat deze opwekking ook voor de mens is weggelegd. Dat neemt onze angst voor de dood niet weg en bespaart ons niet het bittere doorléven van onze stervensfasen, maar het voedt onze hoop dat God ons in de dood terzijde staat, dat we niet in het niets vallen, maar in zijn armen. Elk leven dat er is (of nog is), hoe zwak en broos ook, is door God gewild en daarom eindeloos kostbaar en beschermwaardig.
Ethisch berust de katholieke huiver voor euthanasie op het fundamentele gebod ‘gij zult niet doden’. Dat impliceert de ‘absolute’ beschermwaardigheid van het leven, van zijn conceptie tot zijn natuurlijk einde. Geneeskunde staat in functie van het leven - ter genezing of ter verzorging van het leven. Daarom gaan christenen radicaal voor de uitbouw van comfortverhogende palliatieve zorg en pijnstilling. Therapeutische hardnekkigheid is evenwel uit den boze.