Stef Van Wambeke schoot weer prachtige natuurfoto’s. Op de ene richt hij zijn camera van op de Bredeweg naar de Bertemseweg toe met bloeiend koolzaad vooraan en Leuven en Heverlee op de achtergrond. Op de andere duikt hij van op de Bertemseweg in een diepe en bloeiende holle weg, de Vloedgroep, richting den Dries, de grens van Korbeek-Dijle en Heverlee.
woensdag 29 april 2020
Genieten van de natuur
Stef Van Wambeke schoot weer prachtige natuurfoto’s. Op de ene richt hij zijn camera van op de Bredeweg naar de Bertemseweg toe met bloeiend koolzaad vooraan en Leuven en Heverlee op de achtergrond. Op de andere duikt hij van op de Bertemseweg in een diepe en bloeiende holle weg, de Vloedgroep, richting den Dries, de grens van Korbeek-Dijle en Heverlee.
In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Doe maar wat Hij u zeggen zal
Het wonder op de bruiloft in Kana is een manifestatie van Jezus (Joh 2, 1-12). Het gaat niet enkel over water en wijn op een bruiloft, wel over een gelegenheid om de messiaanse wijn aan te bieden. Maria staat voor de mensheid die op verlossing wacht. De wijn is de verwijzing naar het nieuwe Sion. Maria staat voor het volk dat tekenen – mirakelen – wil zien. Jezus brengt het op niveau van zijn goddelijke opdracht, ontvangen van de Vader. Niet een mens, zelfs niet Maria, bepaalt zijn uur. Wel de Vader. Niet vrienden of familie leiden ons leven, God doet dat. Maria en Jezus benaderen het moment op twee verschillende niveaus: wijn voor de genodigden en de wil van de Vader. De verwijzing naar het Laatste Avondmaal is hier aanwezig. Maria is middelares: van ‘vlees’ naar ‘Geest’. ‘Leg alles in handen van Jezus: doe wat hij u zal zeggen.’ Dat heeft Maria reeds gedaan, ze heeft haar eigen lichaam gegeven als moeder voor de redding van de wereld. Hier wordt de samenwerking Jezus-Maria publiek. Het water dat diende voor de zuivering wordt wijn voor de eucharistie, een heel nieuwe zuivering, die niet stil staat bij de zonden maar ze vergeeft. We kijken hier niet naar het verleden maar naar de toekomst. De kleinen komen centraal te staan, alleen de dienaren wisten het. Zij zijn de eersten in het nieuwe verbond. Zij vroegen niets!
In het boek Exodus zegt het volk Israël tegen Mozes: ‘Alles wat de Heer zegt zullen wij volbrengen’ (Ex 19, 8a). Laten we ons uitdagen door deze woorden en ons afvragen wat Hij ons zegt en hoe wij erop kunnen antwoorden.
Paus Franciscus zegt hierover: ‘Wij staan vandaag voor de uitdaging een passend antwoord te geven op de dorst naar God bij vele mensen… Als ze in de kerk geen spiritualiteit vinden die hen geneest, hen bevrijdt en hen vervult van leven en vrede en hen tegelijkertijd oproept tot een solidaire verbondenheid en missionaire vruchtbaarheid, worden ze uiteindelijk bedrogen door een aanbod dat niet humaniseert en geen eer geeft aan God (Evangelii gaudium, nr.89). Het gaat dus niet enkel over een individuele opdracht maar ook over de gemeenschap van de Kerk die ‘alles wat God zegt moet volbrengen’.
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)
woensdag 22 april 2020
In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Liefde, diep in ons gegrift
Het verhaal van Jezus’ lijden, sterven en verrijzenis is telkens opnieuw beklijvend. Hoezeer een bepaalde mentaliteit vandaag zou willen reageren tegen de aanwezigheid van God, van Christus, toch blijft het een verhaal dat de hele wereld aanspreekt. Het past zodanig op ons mensenleven dat we het telkens weer opnieuw willen horen. Wat sommigen ook beweren, de getuigenissen van de leerlingen dat Christus leeft zijn als een kracht die de hele wereld inpalmt. En die kracht vermindert niet met de tijd.
Is dit misschien het beste bewijs dat wij mensen eigenlijk niet enkel tevreden zijn met wat ons alle dagen omringt? Het lijkt telkens weer dat wij zoeken naar wat van boven is, naar het mysterie, naar God. We mogen misschien soms twijfelen aan het bestaan van God, we horen wel eens zeggen dat de verrijzenis een fabeltje is, toch duikt in ons binnenste telkens weer de vraag op naar zijn levende aanwezigheid.
Pasen betekent dat Christus niet in de dood kon blijven. Hij kon niet zonder ons. Hij moest bij ons terugkomen. Het betekent evenzeer dat wij niet zonder hem kunnen. Hoezeer we ons ook van hem verwijderen, het verlangen naar hem komt telkens weer terug. Zou dat zoiets zijn als een verliefdheid, een liefde die diep in ons gegrift staat? Paus Franciscus spreekt van een verliefdheid als basis, als conditie, voor iemand die de boodschap van het evangelie wenst door te geven. We kunnen niet anders dan naar dit grote verhaal van lijden, dood en verrijzenis te luisteren!
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)
woensdag 15 april 2020
In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Een Kerk die naar buiten treedt
Spreken is moeilijk, vooral wanneer je zelf kwetsbaar bent. En wie is dat niet? ‘Spreken is zilver’ zegt men, ‘en zwijgen is goud’. Toch moet men als gelovige naar buiten komen, niet met zichzelf, maar met diegene die de wil doet van de Vader. Hij heeft het lijden van al de slachtoffers van de zonde van Adam op zich genomen ofschoon Hij zelf zonder zonden was. Zo heeft Hij ons verlost. Hoe moeilijk dit ook is en hoe schril het soms afsteekt bij wat we er zelf van kunnen maken of bij datgene waarmee we dag na dag geconfronteerd worden, het is wel degelijk van belang dat we de verlossende boodschap van Jezus moedig verkondigen.
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)
woensdag 8 april 2020
In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Thuiskomen in vreugde
Op een biechtstoel zou moeten staan: ‘Welkom.’ En in de biechtstoel moet een vriendelijke vader zitten die al lang op de uitkijk is naar zijn verloren zoon of dochter. Hij is niet curieus om te vernemen wat men opbiecht, maar de biechteling heeft er nood aan zijn of haar verhaal te vertellen om ervan af te zijn. God zelf keek ernaar uit. Met veel geduld, zoals Sint-Ambrosius zegt: ‘God was niet tevreden na de schepping van het licht, van de dieren, van de wateren, van de zee. Zeven dagen lang zocht Hij naar iets wat hem vreugde zou schenken. Toen Hij de mens geschapen had zei Hij: ‘Dit is waar ik naar gezocht heb. Eindelijk kan ik God zijn, want de mens is het schepsel van wie ik de zonde kan vergeven.’
Bij het buitenkomen van de biechtstoel zou het woord ‘Vreugde’ moeten staan. ‘We zijn weer thuis.’ Maar let wel. Gos is barmhartig maar Hij is ook rechtvaardig. ‘Als God alleen maar rechtvaardig zou zijn, zou Hij ophouden God te zijn. God overstijgt met zijn barmhartigheid en vergeving de gerechtigheid. Wie fouten maakt, zal zijn straf moeten ondergaan, maar dit is niet het laatste woord, wel het begin van een bekering, omdat men de tederheid van de vergeving mag ervaren’ (Paus Franciscus in Misericordiae vultus – Het gelaat van de barmhartigheid, nr.21). we hebben allemaal wel de ervaring van te wachten op iemand, een zoon of een dochter, een vriend of een vriendin, een medewerker of buur. Wanneer die dan uiteindelijk thuiskomt of wanneer we weer in gesprek gaan, dan gebeurt er zoiets als een omhelzing. Dan worden alle tranen weggewist, of maken ze plaats voor tranen van vreugde. Dat gebeurt in het sacrament van de verzoening: Christus wacht op jou, vertel hem hoe het met je gaat, welke je onvrijheden zijn, waar je aan vasthangt, waarvan je je moet – wilt – bevrijden. Wat is het dat je vreugde wegneemt? En neem dan je plaats op in de gemeenschap. ‘We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden’ (Lc 15, 32).
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)
woensdag 1 april 2020
Gelezen in TERTIO van 18 maart 2020
“Het is paradoxaal te bedenken dat de mens beeld is van wat niet in beeld kan worden gebracht”
Uit een artikel van Christophe Brabant (deed studies filosofie en theologie en is leraar aan het Gentse Sint-Barbaracollege).
In het Oude Testament is God de onzichtbare bij uitstek. Niemand kan God zien en in leven blijven. Mozes die vraagt om God te zien, mag Hem “van achteren” (Exodus 33,23) zien. Het Oude Testament huldigt de idee dat van God geen beelden mogen worden gemaakt. Afgodsbeelden getuigen van ontrouw aan de Enige. De profeten drijven de spot met wie afgodsbeelden maken. Ze hakken een boom om, kappen er een beeld uit, vallen ervoor op hun knieën en maken met de rest van het hout vuur om het vlees te garen. Van hetzelfde hout snijdt men een afgodsbeeld en maakt men houtskool. God valt niet af te beelden. Zelfs de Godsnaam – JHWH – waarmee de taal naar God verwijst, wordt niet uitgesproken.
Onrechtstreeks kijken
En toch verschijnt de Onzichtbare in het zichtbare, maar dan dankzij een soort onrechtstreeks kijken. Het scheppingsverhaal beweert dat alle levende wezens, met uitzondering van de mens, geschapen zijn “naar hun soort”. Elke plant en elk dier heeft zijn specificiteit en kent zijn gelijke niet. De mens daarentegen is geschapen naar het beeld en de gelijkenis met God. Het is paradoxaal te bedenken dat de mens beeld is van wat niet in beeld kan worden gebracht. In de mens valt – onrechtstreeks – datgene te zien wat onzichtbaar is en de mens zelf overstijgt.
In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: Gods verwachtingen
Door het doopsel worden wij geïnitieerd in het leven en de vriendschap van Christus. Daardoor wordt het duidelijk dat de gemeenschap van de gedoopten rond hem samenkomt. We worden geloofsgenoten van hem en van elkaar. De vriendschap met Christus en ons lidmaatschap van het volk van God doen ons ontdekken dat God geen ver verwijderd wezen is. God is op zoek naar ieder mens, maar velen moeten een steun in de rug krijgen om hem te herkennen. Aan ons vraagt Hij om de berg op te gaan om te bidden, zoals Jezus zelf deed na zijn doop en regelmatig aan het einde van de dag. Maar Hij vraagt ook onze stem te verheffen op het publieke forum, in de samenleving, waar de kans zich aandient en waar het nuttig is onze stem te laten horen en op te komen voor het evangelie. En wat is dat dan? Wanneer de leerlingen vragen wat ze moeten doen, zegt Jezus: ‘Geloven in diegene die Mij gezonden heeft’, en later: ‘Dit draag Ik jullie op: dat je elkaar liefhebt’.
Daarover gaat het dus als gedoopten: geloven in de Vader, elkaar liefhebben, meedoen met de gemeenschap van de gelovigen. Dat zal zich het beste uitdrukken in de wekelijkse eucharistieviering en door bij de mensen te getuigen van ons christen-zijn.P
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)