Op zekere dag gaf ik een flinke som weg aan een vrouw
voor wie ik geen andere hulp meer zag. De avond
nadien komt men mij uit een vergadering halen, en
zegt men me dat er beneden een man op mij wacht.
De man is gekleed als een arbeider. Hij heeft een pet
in de hand. ‘Excuseer’, zegt hij, ‘u zult wel weinig tijd
hebben, maar…’ Hij gaat in zijn broekzak en haalt er
een handvol bankbiljetten uit. ‘Voor uw werk’, zegt hij.
Ik vraag waarom en van wie… maar hij glimlacht eens.
‘Laat mij u dan ook iets geven’, zeg ik, en ik schenk hem
(het boek) ‘Menslief’, met een handtekening. Hij dankt
en hij verdwijnt. Later tel ik de biljetten: 1115 euro.
Iemand van het kantoor komt binnen en vraagt wie
dat was. ‘Ik weet het niet’, zeg ik, ‘het zal wel de engel
Gabriël geweest zijn! (…)
Een keer kreeg ik een telefoontje in het klooster waar
ik woon. Of die man mij persoonlijk een ‘hefte’ mocht
overhandigen. Ik begreep maar niet wat hij met die
‘hefte’ bedoelde. Ik was zelfs een beetje gegeneerd
dat ik niet wist wat hij bedoelde, tot mijn frank (euro)
viel. Hij was een Westvlaming en hij wou mij een gift
geven. Ik maakte een afspraak op BzN. ’s Anderendaags
rond vier uur kwam die man langs en legde discreet
een envelop op tafel. ‘Voor u, pater Bosmans’, zei hij,
‘voor de werking van Bond zonder Naam.’ Ik zei nog:
‘Doe je mantel uit, laten we wat praten,’ maar daar
wilde hij niks van weten. Hij moest direct weg. En je
mag me geloven of niet: er stak bijna 12400 euro in
(100 briefjes van 5000 BEF).
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos