woensdag 22 januari 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 24

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 8. Engelbert De Greef

Kosteloos onderwijs

Schooljaar 1911-1912: 174 kinderen (95 jongens en 79 meisjes)

Schooljaar 1912-1913: 171 kinderen (94 jongens en 77 meisjes)

Schooljaar 1913-1914: 176 kinderen (69 in de jongensschool en 107 in de meisjesschool; in deze 107 zitten ook een aantal jongens van de gemengde klas) (zie verder: aanstelling zuster Basilia op 29.9.1913

Kermis

Op 17.12.1911 beslist de gemeenteraad de dag van de kermis die jaarlijks op de tweede kerstdag plaats heeft, te verplaatsen naar de zondag vóór 25 december. Indien Kerstmis op een maandag valt zal de kermis plaats hebben op zondag 17 december. De verplaatsing gebeurt vooral op vraag van de herbergiers.

Verkiezing zonder strijd van 7.10.1911

De open plaatsen van de overleden burgemeester Jan Francis Mommaerts en van Karel De Wit, die geen kandidaat meer was, moesten opgevuld worden. Schepen Jozef Mommaerts en raadsleden Jozef De Coster en Désiré Buekenhout bleven in het zadel. Engelbert De Greef en Guillaume Mommens moesten herkozen worden. Dat werden zij automatisch, samen met ancien Louis De Bontridder en nieuwkomer Jozef Van Geel, de enige kandidaten.

Jozef Van Geel (1860-1932), was de broer van Soeë en Fille Van Geel, en de vader van o.a. Aline, Fin, Jeanne en Kamiel Van Geel. Hij was landbouwer en ervaringsdeskundige op het gebied van veeziekten en kalfproblemen en stelde zijn kennis belangeloos ter beschikking van de boeren die op hem beroep deden.

Engelbert De Greef werd burgemeester herbenoemd bij K.B. van 31.12.1911.

Er moest ook een nieuwe schepen worden verkozen op de plaats die Guillaume Mommens tot nu toe innam. Dat gebeurde op 7.1.1912. Louis De Bontridder kreeg 5 van de 6 geldig uitgebrachte stemmen, en Jozef Van Geel 1 stem. De Bontridder werd dus schepen en legde de eed af.

De gemeenteraad zag er dan als volgt uit:

-De Greef Engelbert, burgemeester

-Mommaerts Jozef, schepen

-De Bontridder Louis, schepen

-Mommens Guillaume, raadslid

-De Coster Jozef, raadslid

-Buekenhout Désiré, raadslid

-Van Geel Jozef, raadslid

Op 19.10.1912 besliste de gemeenteraad een stuk grond van de gemeente te verkopen aan Theophiel Coeckelberghs, op diens vraag. Het stuk paalde aan Coeckelberghs’ eigendom en hij was bereid 12.000 fr per ha te betalen. Theophiel Coeckelberghs is de gewezen schepen, en landbouwer aan de Dijlebrug.

Op 20.4.1913 beslist de gemeenteraad de jaarwedde van onderwijzer Mignon, die 24 jaar dienst heeft, vanaf 1.1.1913 te verhogen van 1.900 fr tot 2.000 fr.

Op 22.6.1913 worden alle opcentiemen voor de jaren 1914 tot 1920 met 10 verhoogd. Zij worden dan:

80 opcentiemen op de grondbelasting

39 opcentiemen op de personele belasting

26 opcentiemen op het patentrecht

Benoeming van een gemeentehulponderwijzeres die in dienst moet komen op 1.10.1913.

Op 29.9.1913 bekomt Juffrouw Philomena Bruynseels (zuster Basilia), gediplomeerde onderwijzeres, 6 stemmen op 6 en zij wordt aangesteld. Zij krijgt de gemengde klas bij de meisjesschool onder haar vleugels, namelijk de kinderen, jongens en meisjes, van de lagere graad. De raad bepaalt haar jaarwedde op 1.000 fr.

Onderwijzeres zuster Josepha (Mathilde Draulans) krijgt een jaarwedde van 1.500 fr.

Zuster Josepha koopt weer banken aan, nu voor de tweede klas. De gemeenteraad erkent die als haar eigendom en zal hierop geen recht kunnen doen gelden.

Het college van 3.11.1914 - in augustus 1914 was de oorlog uitgebroken - vraagt aan de overheid 3.700 fr te mogen afhalen van de lopende rekening bij het Gemeentekrediet om de weddes van het personeel, en ook steun, te kunnen betalen. Het gaat om steun aan gezinnen wier huis is afgebrand en om een militaire vergoeding aan gezinnen met een gezinslid onder de wapens.

Op de gemeenteraad van dezelfde dag blijkt dat die 3.700 fr moet geleend worden. De raad voorziet nog dergelijke leningen en beslist deze aan te gaan naargelang de behoeften en voor de duur van de oorlog.

Op 2.12.1914 is het al zo ver: college en raad stellen vast slechts 1.000 fr subsidie te hebben ontvangen, hoewel er 3 fr per inwoner was beloofd (3 x 836 = 2.508) en beslissen een nieuwe lening aan te gaan bij het Gemeentekrediet van 1.500 fr om volgende kosten te dekken:

Lonen: 558 fr

Krijgsvergoedingsgelden aan families der krijgslieden: 550

Levensbehoeften aan noodlijdende medeburgers: 200

Toelage aan onvrijwillige werklozen: 200

1.508 fr

Plaatselijk Comiteit der schadeopnemers voor de schade veroorzaakt door de oorlog

Op 10.11.1914 stemt de raad de samenstelling van het Comiteit als volgt:

Secretaris: Mignon Charles, onderwijzer-landmeter

Meester-schrijnwerker: Meulemans Adolf (1862-1925) (Dolf “Verhoeven”, de vader van Zjuul va Dolf)

Meester-metser: Darche Prosper (1880-1959) (Mins van den Dars)

Landbouwer: Crabbé Jan

Lid van de gemeenteraad: Buekenhout Désiré

Het college van 11.2.1915 vraagt aan het “Comité National de Secours et d’Alimentation” (Nationaal Comiteit voor Hulp en Voeding) een steun van 6.400 fr om het hoofd te bieden aan dringende uitgaven: hulp aan families in nood doordat de oorlog hen hun kostwinners heeft ontnomen.

Op 28.3.1915 beslist de gemeenteraad aan te sluiten bij de Samenwerkende Maatschappij “De Bevoorrading van Leuven”. De gemeente zal inschrijven voor 9 aandelen van 200 fr en geeft graaf Jan de Merode volmacht om de gemeente bij de stichtingsakte te vertegenwoordigen.

De maatschappij zal de vereiste levensmiddelen en andere onmisbare benodigdheden aankopen en aan de deelnemende gemeenten doorverkopen.

Op 3.4.1915 beslist de raad, om de genoemde aandelen te kunnen betalen, een som van 1.800 fr te ontlenen bij rentenier Jozef Mommaerts van Korbeek-Dijle, aan 5 procent. Jozef Mommaerts (°Korb.D. 1860) is een zoon van Joannes Albertus Mommaerts. Deze laatste is een broer van Fluppes en Jan Cisses en de stamvader van de kantonniersdynastie.

Rentenier en grondeigenaar Jozef Mommaerts was dus een broer van de eerste kantonnier Mommaerts (Isidoor) en een kozijn van de overleden burgemeester Jan Francis Mommaerts en van schepen Jozef Mommaerts. Hij woonde toen, na een echtscheiding, met zijn tweede vrouw Amelia Caroline Gillebaert in de Stationsstraat in het huis met het ijzeren hek.

Op 5.4.1915 beslist het college echter 3.000 fr te ontlenen van Jozef Mommaerts in plaats van 1.800 fr en verbindt de gemeente zich hierop 5 procent intrest te betalen en de ontleende som aan de geldschieter terug te betalen drie maanden na het einde van de oorlog.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier