woensdag 1 januari 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 21

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Dreiging met rechterlijke vervolging

Op 28.4.1904 overweegt de gemeenteraad dat Jan Baptist Jorge (1861-1945) (de Jei) 5 fr ontvangen heeft om te overhandigen aan Jan Baptist Sterckx (1853-1928) (Jan Voenk, de vader van Franje, Mie, Simon en Mikke Voenk) voor het zetelen als bijzitter in de kiezing zonder strijd, die plaats gehad heeft op 3 oktober 1903, en dat Jan Baptist Jorge deze som nog niet overhandigd heeft aan Jan Baptist Sterckx, en hij beveelt Jorge de 5 fr aan Sterckx te doen geworden binnen de vijf dagen op straf van rechterlijke vervolging.

Op 21.6.1904 is de gemeenteraad van oordeel dat de Veeweide moet verbeterd worden met ‘keigruis’. Schepen De Greef verklaart dat er keigruis kan bekomen worden van Petrus Fagot (1848-1928) (Paëkke) mits schadevergoeding der aardappelen die op het land van Fagot staan waar het keigruis moet uitgenomen worden. De raad gelast schepen De Greef overeen te komen met Petrus Fagot tot het vaststellen der schade en over te gaan tot het uitvoeren der werken.

Op 11.8.1904 behandelt de raad een vraag van Frans Vrijdags (1865-1932) (Woëkes) om een stal in hout te mogen bouwen tegen het huis door hem bewoond en toebehorende aan de gemeente op voorwaarde de stal te mogen afbreken en het hout te mogen meenemen als hij het huis zal verlaten. De raad stemt toe op voorwaarde dat de gemeente in de kosten van de bouw van de stal niet hoeft tussen te komen.

Op 16.9.1904 overweegt de raad “dat graaf Frederik de Merode gesneuveld is strijdend voor vrijheid en onafhankelijkheid van ons vaderland. Willende bijdragen tot de verheerlijking van den onversaagden vrijwilliger en zijn wapenmakkers, naast hem gevallen op het veld van eer, stemt eene som van tien franken om de kosten van het gedenkteeken te helpen dekken.”

Naaldwerk

De onderwijzeres (zuster Josepha) vraagt de geldelijke onderstand voor het naaldwerk te brengen van 1 fr op 1,50 fr per hoofd.

Op 16.9.1904 overweegt de raad dat deze verhoging zal gebruikt worden tot beloning der kinderen die minder dan 10 dagen op het schooljaar de school zullen verzuimd hebben, en gaat akkoord.

Afschaffing van de rol der hoofdelijke belasting

Op 16.9.1904 schaft de raad deze belasting af gezien de jaarlijkse klachten en gezien het onmogelijk is de juiste verdeling der aanslagen te doen op de vermoedelijke toestand van het fortuin van de inwoners. Hij beslist ter vervanging 10 opcentiemen meer te heffen op de grondbelasting.

De totale belasting wordt dan:

70 opcentiemen op de grondbelasting

29 opcentiemen op de personenbelasting

16 opcentiemen op het patentrecht.

Op 13.4.1905 behandelt de gemeenteraad een aanvraag van Jan Baptist Vanderwegen (1870-1949) (de Koe) om 10 aren land uit ter hand te kopen van een perceel gelegen op de Veeweide en toebehorend aan de gemeente. Victor Van Campenhout (1876-1950) (Torre Sjeis) en Constant Berthels (1879-1945) (de Stanje), landbouwers, worden benoemd als schatters. Zij schatten de waarde op 400 fr. Maar Vanderwegen had reeds 750 fr geboden. Daarom beslist de gemeenteraad het perceel grond aan die zeer gunstige prijs uit ter hand te verkopen, en niet publiek zoals het normaal hoorde te gebeuren.

In 1906 bouwde J.B. Vanderwegen zijn huis, het huidige nummer 28, op het betrokken perceel grond.

Op 16.5.1906 behandelt de gemeenteraad een vraag van Vanderwegen om terugbetaling van 14,15 fr van de aankoopprijs omdat de gemeente 18,84 m2 grond heeft afgenomen voor de verbreding van de straat, ofwel 18,84 m2 achteraan bij te geven. De gemeente opteert voor de uitbetaling.

Op 28.11.1905 geeft de gemeenteraad een gunstig gevolg aan de vraag van Jozef Mommaerts (1850-1931) (Jef van Jan Cisses, de vader van de Pachter van Coeckelberghs) voor “het oprichten van eenen graanvuurmolen met moteur van 15 paardenkracht gestookt bij middel van petrololie”, in een gebouw palende aan zijn huis, om het graan van de inwoners te malen.

Op 7.12.1905 behandelt de raad een vraag van onderwijzeres Draulans (zuster Josepha)

1) tot het oprichten van een tweede bewaarschool in het leegstaande gemeenteschoollokaal voor de kinderen van 6 tot 8 jaar,

2) de aankoop door de gemeente van een stoof en van rolgordijnen om in gemeld lokaal geplaatst te worden,

3) het doen maken op kosten der gemeente van een uitgangsdeur in de gang tussen de twee schoollokalen,

4) van een toelage voor de onderwijzeres dezer nieuwe bewaarschool van 150 fr ‘s jaars.

De vraag wordt gunstig beantwoord.

Maar op 16.3.1906 neemt de raad kennis van een brief van de kantonnale schoolopziener zeggende dat de leerlingen in dat lokaal niet mogen blijven en dat betrokken kinderen respectievelijk naar de jongens- en meisjesschool moeten teruggezonden worden om de geldelijke ondersteuning van de Staat te blijven behouden.

De ontruiming zal gebeuren op 1 oktober. De vrije gesubsidieerde school is toch zinnens zelf te bouwen en de onderwijzeres mag haar 150 fr behouden.

Op 9.8.1906 beslist de raad voor de meubilering van de gemeentemeisjesschool aan te kopen: 24 banken van 2 plaatsen in pitch-pine, gevernist en alles overeenkomstig het officieel model, aan 20 fr per bank = 480 fr. Maar er komt een aanbod van Adolf Meulemans (de vader van Zjuul va Dolf) om de banken te maken voor 19 fr. Op 2.12.1906 krijgt hij de opdracht van de gemeenteraad.

Op 19.9.1909 zal de gemeenteraad een vraag van “dame” Draulans (zuster Josepha) behandelen om een schriftelijk bewijs te bekomen zeggende dat de verschillende mobiliere schoolvoorwerpen zich bevindende in de meisjesschool, en waarvan een lijst is bijgevoegd, door de aanvraagster persoonlijk op haar kosten zijn aangekocht. De raad erkent dat de gemeente geen recht van eigendom zal kunnen doen gelden bij ontslag van de onderwijzeres.

Op dezelfde datum zal de gemeenteraad een vraag van de onderwijzeres om 10 fr verhoging te krijgen voor het gewoon onderhoud van haar schoollokaal inwilligen. De vergoeding zal dan 60 fr per jaar bedragen, zoals voor de onderwijzer.

(wordt vervolgd)