(naar een artikel van Emmanuel Van Lierde in TERTIO van 3.9.2008)
Vroeger, pakweg 50 jaar geleden, waren godsdienstleraars in het secundair onderwijs priesters. Van de leken die hen opgevolgd hebben zou men logischerwijze denken dat ze gelovig zijn en participeren aan het kerkelijke leven. Voor een groot deel is dat ook zo. Maar als we de resultaten van een enquête onder de godsdienstleraars bekijken komen we wel tot verrassende vaststellingen.De enquête werd uitgevoerd door theoloog Didier Pollefeyt en norbertijn Chris Jeunen van het Centrum voor academische lerarenopleiding van de faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven. De enquête leverde veel geruststellende positieve resultaten op, maar ik wil nu speciaal eens de negatieve facetten onder ogen nemen, omdat ze zo haaks staan op wat een christen verwacht van een godsdienstleraar.
- Qua levensbeschouwing zijn 1,23 % van de godsdienstleraars atheïst (godloochenaar) of agnost (iemand die niet gelooft dat men door de rede het bestaan van een god kan aantonen) en 1,22 % hebben een andere geloofsopvatting dan de christelijke;
- Qua deelname aan de liturgie gaan 21,47 % alleen naar de kerk bij speciale gelegenheden zoals huwelijken en begrafenissen;
- 19,57 % vindt dat geloofsbeleving niet noodzakelijk is voor hun functie;
- 7,05 % vindt dat geloven niet nodig is om godsdienst te geven;
- 39,57 % voelt zich als godsdienstleerkracht niet gesteund in hun taak door de kerk;
- 16,51 % heeft niet het gevoel dat het kerkelijk beleid achter het godsdienstleerplan staat;
- van 9,23 % is de globale appreciatie van het huidige godsdienstleerplan negatief;
- Als er een nieuw leerplan komt vinden 38,65 % een beter omlijnde christelijke benadering niet wenselijk;
- Als er een nieuw leerplan komt vinden 23,08 % een levensbeschouwelijke verbreding (minder uitgesproken christelijk) wenselijk.
Cyriel Letellier