woensdag 4 oktober 2017

Phil Bosmans spreekt tot ons: God, mijn oase – deel 2

Een priester kan echt leven en gelukkig zijn, want

in God worden hem alle mensen gegeven, om lief te

hebben en om bemind te worden. Hij is niet alleen

van en voor God, hij is ook wezenlijk van en voor de

mensen. Hij is bij de mensen die zichtbaar geworden

troost, de mildheid, de voelbaar geworden goedheid

van God. Hij is een soort sacrament. Hij is de vrije,

de beschikbare. Hij heeft een onmogelijke opdracht.

Maar God is machtig in de machtelozen en sterk in de

zwakken. Daarenboven is er een woord van God, dat

we zojuist in het evangelie hoorden. Een woord, dat als

een onsterfelijke troost de priester nooit verlaat, dat

éne woord, diep in zijn hart gesproken: ‘Niet gij hebt

Mij gekozen, maar Ik heb u gekozen.’

Nu word ik wel zeer persoonlijk, maar ik wil u bewijzen

dat God nooit iemand in de steek laat. Op zekere

dag zat ik in de Sint-Nicolaaskerk, achter de Beurs

in Brussel. Ik was moe, ik was het moe, ik was alles

moe. Ik kon die dag niet bidden. Ik zat maar te zitten.

Maar toen ik, moe gezeten, naar buiten ging, stonden

daar die woorden op de grote deur geplakt. ‘Niet gij

hebt mij gekozen, maar ik u.’ Ik was verbijsterd en

diep ontroerd. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik ging

terug de kerk binnen en viel wenend op een stoel. Die

woorden lieten mij niet meer los. Dit kwam op het

juiste moment en was ook het enige, dat ik nodig had.

Die woorden van God: ‘Ik heb u gekozen.’ Waarom

stonden die woorden daar ineens? Ik voelde ‘licht’,

‘troost’, ‘vrede’ en ‘vreugde’ als een zachte hand, die me

weer oprichtte.

Ik heb toen tegen God gezegd: ‘Lieve God, Gij hebt

mij gekozen en genomen, zoals ik ben. Gij hebt mij

eerst bemind en Gij hebt mij met een oneindig geduld

bewaard in uw dienst. Ik ben eigenlijk maar een klein

stukje glas, om uw liefde te weerkaatsen naar de

mensen toe. Een klein stukje glas, zo dikwijls door de

sleur van het leven met stof overdekt, en in storm en

wind door slijk besmeurd. Maar telkens opnieuw hebt

Gij het gewassen en weer opgenomen in uw zachte

zon, om stralender dan ooit terug te keren in dat

eeuwig liefdespel met U en de mensen.’

Lieve mensen, in die 50 jaar ‘priester-zijn’ heb ik

geleerd dat men nooit de moed mag verliezen. Want

wie in de woestijn de moed verliest, sterft ter plaatse.

God houdt van ons, meer dan we vermoeden, en van

scherven maakt Hij spiegels voor zijn liefde.

Ik kan alleen maar eindigen met de woorden: Lieve God

Gij hebt me alles gegeven.

Geef me nog één ding: een dankbaar hart.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos