Neem nu bijvoorbeeld de spreuk ‘Menslief, ik hou van
je!’ die op zoveel miljoenen exemplaren verspreid
is dat ze wat afgezaagd dreigt te raken. Hoe is ze er
gekomen? Ik kom met de auto terug uit Limburg en
zit zo wat te denken aan mijn laatste gesprekken, en
ik hoor als ’t ware wat er gezegd werd. Ineens komt
dat woord ‘menslief’ naar boven, een term die de
Limburgers voortdurend in de mond nemen. Ineens
realiseer ik me hoe formidabel die aanspreking is: al
de genegenheid voor de mens zit erin, maar we zijn
er ons niet meer van bewust. En terwijl ik onder de
spoorwegbrug van Beringen doorrij, heb ik mijn spreuk
‘Menslief, ik hou van je!’.
Ik ken een man die de vriendelijkheid zelve is. Op
zekere dag maakt die zich om de een of andere reden
kwaad en gaat lelijk te keer. Ik denk ineens: Jong, wat
ben je nu lelijk! Daarmee is de spreuk ‘Wat ben je nu lelijk
als je kwaad bent!’ er gekomen.