Vervolg van 4. Josephus Abts
Bestrating van de weg Leuven-Overijse (een proces van jaren!)
In zitting van 5 september 1838 vraagt de gemeenteraad aan de bevoegde overheid een verhoging van 2 opcentiemen op de grondbelasting en 2 opcentiemen op de personenbelasting te mogen voorzien in de begroting van 1839 om een fonds te vormen voor bestratingswerken aan de buurtwegen. De provincie heeft een subsidie van 40.000 fr voorzien voor de weg Leuven-Overijse, te verdelen over de verschillende gemeenten waarover de weg loopt: Heverlee, Korbeek-Dijle, Neerijse, Loonbeek, Huldenberg en Overijse.
In de begroting van 1840 worden dezelfde opcentiemen voorzien.
Ingevolge een brief van de arrondissementscommissaris van 28 september 1839 waarin deze aandringt op de uitvoering van de bestrating stemt de gemeenteraad een bijkomende taks van 6 opcentiemen grondbelasting en personenbelasting gedurende de 10 volgende jaren, te innen van zodra de werken in aanbesteding worden gegeven en niet ervoor.
In de begroting van 1841 worden opnieuw 2 opcentiemen grondbelasting en 2 opcentiemen personenbelasting voorzien voor de bestratingswerken.
Begroting 1842: 4 opcentiemen grondbelasting en 4 opcentiemen personenbelasting voor de bestratingswerken.
Begroting 1843: idem als begroting 1842.
Maar in 1842 zijn de werken, na 4 jaar te zijn begroot, nog steeds niet begonnen!
Op 8 januari 1839 wordt Guillaume De Greef (1800-1878) unaniem benoemd tot lid van het Bureel van Weldadigheid ter vervanging van Andreas Cammaerts, overleden in 1838. Guillaume De Greef is de voorvader van drie van de vier takken De Greef van Korbeek-Dijle, nl. van de takken Ingel, Moeppe en Lienes (niet van Titte).
Bij de gedeeltelijke verkiezingen van 1839
zijn schepen Jan Baptist Ronsmans en raadslid Jan Baptist Van Geel uit de boot gevallen en komen Joannes Franciscus Mommaerts (Jan Cisses) (1808-1885) en Guilielmus Van Geel (1805-1857) in hun plaats als gemeenteraadsleden.
Joannes Josephus Coeckelberghs zal Ronsmans vervangen als schepen. Hij wordt tot schepen benoemd bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1840.
Jan Cisses was een zoon van ex-schepen Franciscus Ludovicus Mommaerts, de vader van Jef van Jan Cisses en de grootvader van Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs). Hij was landbouwer en trouwde in 1846 met een dochter van ex-schepen Guilielmus Vermeulen.
Guilielmus Van Geel, een jongere broer van Jan Baptist Van Geel, was landbouwer en vrijgezel.
De nieuwe gemeenteraad zag er dan als volgt uit:
-Josephus Abts, burgemeester
-Jan Baptist Van den Wyngaerden, schepen
-Joannes Josephus Coeckelberghs, schepen
-Guilielmus Vanderveken, raadslid
-Jan Baptist Boogaerts, raadslid
-Joannes Franciscus Mommaerts, raadslid
-Guilielmus Van Geel, raadslid
Josephus Abts was getrouwd in 1829 met de 15 jaar oudere Judoca Cappuyns (°1782), een dochter van ex-burgemeester en koster Guilielmus Cappuyns. Judoca was toen reeds 47 jaar oud. Achttien jaar eerder (in 1811) had zij, 29 jaar en ongehuwd, het leven geschonken aan een dochter van wie het vaderschap erkend werd door jonkheer Ambrosius Goubau, geboren in de stad Luxemburg in 1748 en ex-kapitein van het Oostenrijkse leger in de Nederlanden. Ambrosius was bij de geboorte van zijn natuurlijke dochter de 63-jarige weduwnaar van Clara Crabeels (+1803), een dochter van de voorlaatste heer van Korbeek-Dijle, Urbanus Crabeels d’Ormendael. De dochter van Judoca en Ambrosius was Julia Goubau, die later zou trouwen met Remy Prosper Honnorez. Vermoedelijk is Judoca Cappuyns de levensgezellin gebleven van Ambrosius Goubau tot aan zijn dood in 1828. Bij haar huwelijk met Josephus Abts in 1829 had zij de status van rentenierster. Volgens de kadasterkaart van Popp (toestand in 1854) was Josephus Abts eigenaar van een huis met hof (samen 13a 80ca) op de plaats waar nu Luc en Nicole Cambier-Honnorez wonen, en van nog 1ha 45a 30ca land. Daarenboven had hij het vruchtgebruik van ruim 3ha land en hooiland, eigendom van de familie Honnorez-Goubau, en van ruim 1ha land, eigendom van de familie Cappuyns. Dit alles lijkt er op te wijzen dat Judoca Cappuyns materieel niets tekort is gekomen, maar trouwen met haar was voor Ambrosius Goubau blijkbaar niet te verzoenen met zijn illustere afkomst. Het is ook mogelijk dat er een breuk was ontstaan tussen Ambrosius Goubau en de kerkelijke overheid omdat hij door de Fransen aangeslagen kerkelijk goed, zogezegd “zwart goed”, had opgekocht na de Franse Revolutie. Maar dan had hij nog wel burgerlijk kunnen trouwen, wat evenmin gebeurde.
*
Het verhaal van Julia Goubau gelijkt een beetje op dat van Leonardo da Vinci. Leonardo werd geboren op 15 april 1452. Hij was de zoon van Ser Piero da Vinci, een rijke grondbezitter en ambachtsman, en Caterina, een boerendochter, die wellicht een van de meiden van Piero was. Het koppel is nooit getrouwd waardoor Leonardo een buitenechtelijk kind was. Ook al trouwde zijn vader nog enkele keren, en kreeg Leonardo nog veel halfbroers en halfzussen, toch bleef zijn vader hem financieel steunen.
*
Josephus Abts was burgemeester van oktober 1836 tot eind 1842.
Judoca Cappuyns overleed op 7.3.1856. Op 24.12.1856 hertrouwde Josephus Abts, 59 jaar, met zijn 40-jarige dienstmeid, Maria Theresia Van Effe. In 1858 werd hen een zoon geboren: Engelbert Abts. Na het overlijden van Josephus Abts in 1876 zijn Maria Theresia Van Effe en haar zoon Engelbert Abts uit Korbeek-Dijle weggetrokken. Maar Engelbert kwam op 24.9.1901 van uit Heverlee terug naar Korbeek-Dijle. Hij vestigde zich in de Kerkstraat, op de plaats waar nu Koen Meulemans en Connie Vanderzeypen wonen. Hij was “beambte” en woonde er met zijn vrouw Stephanie Allaert en zijn dienstmeid Florentina Schroeven. In 1911 verhuisden Engelbert Abts en zijn vrouw naar Leuven. Florentina had ondertussen kennis gemaakt met Philippus Vermeulen (Luppe Sik). Zij zouden later als getrouwd paar in hetzelfde huis gaan wonen.