22 januari: Geeft Sint-Vincentius zonneschijn, Dan is er hoop op koren en wijn.
Dat de naam Vincent zo dikwijls voorkomt, ligt aan de vele patronaatschappen van de eerste Vincentius die vandaag wordt herdacht. Hij kwam uit Zaragóza, werd diaken (een trede beneden het priesterschap) en onderging in het jaar 304 een ruime selectie folteringen: geselen, uithongeren, huid wegscheuren, roosteren en alles daartussenin. Toen hij eindelijk bezweken was smeet men zijn lijk in een moeras, waar raven het bewaakten tot het door vrome mensen in veiligheid gebracht werd. Het bevindt zich nu in Lissabon. Vincentius is de beschermheilige van Portugal en waakte tevens over de dakdekkers, wijnboeren (Vincent = vin saint), wevers, houthakkers, azijnmakers en tegelbakkers. Dus werd zijn naam in die beroepen heel populair. Boven de Alpen is zijn verering echter overgegaan op een naamgenoot die zijn feest op 27 september heeft (Sint-Vincentius a Paulo).
Vincentius van Zaragóza deelt vandaag de eer met een andere naamgenoot, Vincenzo Palotti, in 1795 geboren als zoon van een Romeinse kruidenier. Priester geworden, probeerde hij de straatarme jeugd in zijn stad, waar industrie ontbrak, aan scholing en werk te helpen. Onder grote tegenwerking - de monsignori vonden ambachtsscholen en fabrieken in de pausenstad misplaatst - verenigde hij priesters, nonnen en leken in een congregatie die zich op beroepsonderwijs, sociaal werk en maatschappelijke rechtvaardigheid toelegde. De leden ervan staan nu bekend als pallottijnen.
In weerwil van zijn vooruitstrevende ideeën had pater Pallotti in zijn privéleven een hekel aan veranderingen. Rome verliet hij slechts eenmaal per jaar, met tegenzin, voor een retraite in Frascati op 25 kilometer afstand, wat hij zo’n geweldige tocht vond, dat hij vooraf bij de paus een reiszegen haalde. Gelukkig waren zijn medereizigers reislustiger. Bij zijn dood in 1850 werkten de pallottijnen al in de halve wereld.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)C.L.