Om de genade van God mee te delen kunnen we niet anders dan te vertrekken van het altaar. Het water vloeit van het altaar naar de vier windstreken. ‘De rivier brengt leven overal waar hij stroomt, het wemelt er van dieren. De zee zit vol vis, want de rivier die erin uitmondt, maakt het water gezond. Overal waar hij stroomt is volop leven’ (Ez 47,9).
Eucharistie is daarom een bron van leven, het water wordt weer gezond… ‘Een rivier met water dat leven geeft, helder als kristal, die ontsprong aan de troon van God en van het Lam’, zegt Johannes in het boek Openbaring (22,1). In de eucharistie ontstaat een ontmoeting tussen God en zijn volk. Dit leidt tot een dynamiek die een innerlijke bewogenheid van ieder tot uitdrukking brengt. Hier wordt duidelijk, vanuit de intensiteit van de ontmoeting met God in de eucharistie, dat wij geroepen zijn, niet enkel om bij God te verwijlen, maar om van hem uit te gaan naar alle mensen om ‘te handelen tot zijn gedachtenis'.
In de eucharistische gemeenschap staat Christus centraal, niet de voorganger, die handelt in naam van Christus en wordt door hem gezonden en gewijd. Hij bidt in de naam van Christus tot de Vader. Vandaar dat er in de gemeenschap gewijde dienaren zijn met de taak: ‘in de naam van Christus, de gezalfde van de Vader, te bidden tot de Vader, als vertegenwoordiger van de gemeenschap.’
Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)