In februari 1958 werd mijn eerste maandelijkse
radiotoespraak uitgezonden. Toen ben ik ook
gestart met de verspreiding van de maandelijkse
hefboomspreuken. ‘Zeg eens iets goeds van mij voor
ik dood ben’ en ‘Ga op tijd slapen, morgen moet je
vriendelijk zijn’ grepen jong en oud meteen aan.
Op 21 maart 1961 begon ik met ‘Vitaminen voor het
hart’. Op elk moment van de dag of de nacht kon
iedereen via de telefoon contact opnemen met de
Bond zonder Naam. Wie telefoneerde, kreeg een bandje
te horen waarop ik sprak over de zonnige kanten van
het leven. Het initiatief sloeg aan. Het telefoonnummer
van ‘Vitaminen voor het hart’ behoorde tot de meest
gedraaide nummers.
Steeds meer mensen vroegen of ze de teksten
van die vitamientjes konden krijgen. Ik heb die dan
gepubliceerd in twee gestencilde brochures. Uitgeverij
Lannoo stelde voor die tekstjes in een boek te gieten.
Ik wou dat ook wel, maar alleen op voorwaarde dat het
boek een speciaal formaat had. Dat zag de uitgever
aanvankelijk niet zo goed zitten. Zo’n niet-alledaags
formaat paste immers niet in een boekenrek. ‘Precies
daarom’, zei ik, ‘in boekenrekken staan al genoeg
boeken te sterven.’
Lannoo ging op prospectie. Slechts twee boeken-
winkels bleken in mijn boeken geïnteresseerd. Toen
heb ik gezegd: ‘Druk maar. Op mijn kosten.’ Via de
Bond zonder Naam werden de eerste drieduizend
exemplaren van ‘Menslief, ik hou van je’ in een mum
van tijd verkocht. Sindsdien is de verkoop nooit
gestopt. Die zestig drukken zijn nu goed voor 850.000
exemplaren in ons land en Nederland en voor
2,5 miljoen exemplaren in de rest van de wereld.
‘Menslief’ is inmiddels vertaald in zowat veertig talen.
Sommigen beschouwen me als een naïeve dromer.
Dat weet ik. Maar wat doet het er eigenlijk toe?
Duizenden hebben iets aan mijn boeken en spreuken.
Dat is toch wat telt. De rest is dan onbelangrijk. Waar
het op aankomt, is dat mensen zich in deze ruwe tijd
tegenover elkaar wat milder en zachter gedragen.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos