Tranen zwellen tot zondvloed,
alles verdrinkt,
geen grond meer onder de voeten.
Slechts enkele getrouwen
op een kleine plek:
ark des doods.
Dobberen,
zonder richting,
in uitzichtloze duisternis…
Zon,
opgesloten niet gezien.
Iemand zet een raampje open,
toont de horizon:
ark van stille hoop.
Varen,
richting kiezen
tot het eerste groene twijgje
de ogen prikkend vochtig maakt:
glimlach in tranen
op een vertederd gelaat.
Uit het boek Onderweg van Wies Merckx