woensdag 5 september 2012

Willem Vermandere

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Die man hééft iets: hij heeft geen pretentie. Hij wéét het namelijk niet. Het leven is meer dan zijn woorden, dan zijn kluchtjes, dan zijn liedjes. Want laten we wel wezen: Willem is geen clown, geen liedjeszanger, geen profeet die orakels proclameert. Hij is een nederige dienaar van een vreugde die mogelijk is. Hij is niet voor, hij is niet tegen, noch oud noch nieuw, noch links noch rechts. Hij is Willem Vermandere, een mens met een lijf en een ziel, met taal en toon, met een gitaar en alles waarop hij blazen kan, met een beitel voor de stenen en een hamer voor het hout, ietwat rauw en toch fijn, gevoelig. Een filosoof die wijsheid niet uit boeken afleest. Een predikant die op elke preekstoel zijn stem zou verliezen. Dat zijn voor mij de contouren van zijn persoonlijkheid. Hoewel dat laatste woord niet past in zijn schema.

Hij zingt omdat hij gaarne leeft. Zo zegt hij het zelf. Zo is het ook. Gaarne leven… dat is een groot geheim. Je moet het maar opbrengen om gaarne te leven. Er is zoveel onzinnige onzin, zoveel wat mensen zéér doet, zoveel wat eigenlijk niet zou mogen. En toch, het leven krijgen mensen niet zomaar kapot. Het leven is namelijk sterker. Wie zingt over ellende, staat boven de ellende. Wie zingt over een kind, staat onder het lieve geheim van het leven. Wie zingt over liefde, beseft dat het leven eindeloos rijker is dan het lijkt. Willem heeft dat alles als het ware geproefd met zijn handen in de klei, met zijn voeten in de aarde. Mag ik het even anders zeggen? Willem heeft ze nog alle vijf… zingen is voor hem maar even. Hij weet meer af van het leven. De stilte zegt hem meer dan hij zeggen wil.

Dit vind ik persoonlijk heel sterk: wanneer hij een avond lang gezongen heeft en getokkeld en gesnaard en geblazen, is het stuk niet af. Dan begint datgene wat hij niet zeggen kan: de weemoed die geneest, de vreugde die pas écht wordt na het applaus, de heling die langzaam onze diepe slaap bewoont en beademt en zegent. Eigenlijk zingt hij om ons uit te nodigen voor een droom die nooit ofte nimmer sterven mag. Een avond met Willem eindigt op een slot dat opengaat: in te vullen door de lieve luisteraar. Als die tenminste zijn eigen dromen aandurft.

En dat zegt die man in zijn eigen taal, met zijn eigen West-Vlaamse woordenboek. Hij is dus niet beschaafd. Hij is een countryzanger. Hij bedrijft heimatliteratuur. Hij is niet modern. Niet geïntegreerd, niet aangepast, niet sexy - dat woord moet ik toch één keer in mijn leven laten horen! - niet trendy. Vele dingen is Willem niet. Hij past in geen enkele school. Hij geniet - en profiteert - van alle mogelijke dichterlijke vrijheden. Hij kan schimpen en schoppen, maar de mildheid druipt er zo van af. Hij bezit niets van een vernieler of een vandaal. Hij doet het leven geen zéér. Dat zei ik al.

Af en toe spreekt hij ook over God. Meer dan eens zelfs. Zelfs in een kermistent. God is voor hem geen bezittelijke eigennaam zoals in de mond van velen. Daarom badineert hij graag en… goed. Over God spreek je het best als je zwijgt. God is een realiteit over de randen van onze fantasie en onze gedachte. Mag het mysterie het mysterie blijven?

Willem raakt het aan maar doet het geen zéér.