woensdag 11 januari 2012

Januskop

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Janus was in het oude Rome de beschermgod van ingangen en deuren, van elk begin, van de eerste dag van elke maand en van de eerste maand van het jaar. Hij werd dan ook voorgesteld met twee gezichten. Het ene was gericht naar het oude, het andere naar het nieuwe. Naar hem is onze maand januari genoemd.
Ook al geloven we al lang niet meer in die god, onderhuids laat hij zijn invloed nog altijd gelden en draaien we voortdurend met onze kop. Want over vroeger wordt nog heel veel verteld, ook dat het toen beter was. Hoe “beter” het vroeger was, des te sterker wordt de vrees voor wat ons nog allemaal te wachten staat. Tenzij wij aan de kop van Janus durven draaien en vooruit leren kijken, richting toekomst. “Ons moeder mag het niet weten”, maar het oude is versleten, of liever gezegd: verteerd tot een goede humuslaag waarin wij vernieuwd voedsel vinden om te groeien. De bloem en de vruchten: dat is voor later, dat is toekomst, daar zien we naar uit. Wanneer onze zintuigen te veel zijn afgesteld op al het slechte dat in onze wereld gebeurt, kunnen wij ook deze, samen met onze Januskop, draaien zodat wij merken hoeveel goeds er is. Het mooie loont de moeite, en kost ook moeite; het slechte gebeurt bijna vanzelf. Wie twee gezichten heeft zou er één moeten verliezen: hopelijk kies je voor het goede.