Dat is als een gouden ring in een varkenssnuit. Dat past in ’t geheel niet.
Ontleend aan het Boek Spreuken hoofdstuk 11, vers 22: Een mooie vrouw die onverstandig is is als een gouden ring in de snuit van een varken.
Hij is zo wijs als Salomo’s kat. Hij denkt van zichzelf dat hij wijs is. Hij is een wijsneus.
De schapen van de bokken scheiden. De goeden van de slechten scheiden.
Ontleend aan Mattheus hoofdstuk 25, vers 32: Alle volkeren zullen vóór Hem bijeengebracht worden, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt.
Het verloren schaap is terecht. Een voorwerp dat wij verloren hadden is teruggevonden.
Ontleend aan Lucas hoofdstuk 15, verzen 4 tot 7: Als een van u honderd schapen heeft en er één van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig andere schapen in de eenzaamheid achter om op zoek te gaan naar het verloren schaap, totdat hij het vindt? En als hij het gevonden heeft, neemt hij het vol blijdschap op zijn schouders; thuisgekomen roept hij zijn vrienden en buren en zegt hun: “Deel in mijn blijdschap want ik heb mijn verloren schaap weer teruggevonden.” Ik zeg u, zo zal er in de hemel meer blijdschap zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben.
’t Werd een Babylonische spraakverwarring. Er werd zoveel gepraat, dat men elkaar niet meer verstond of begreep.
De goede strijd gestreden hebben. Gestorven zijn.
Ontleend aan de Tweede Brief van Paulus aan Timotheus hoofdstuk 4, vers 7: Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop tot een goed einde gebracht, het geloof bewaard.
Een toren van Babel bouwen. Iets groots beginnen, dat niet is te volvoeren. Ook: ruzie maken.
Zo hoog als de toren van Babel. Zeer hoog.
Ontleend aan het Boek Genesis hoofdstuk 11, verzen 1 tot 9: Alle mensen op aarde spraken één taal en gebruikten dezelfde woorden. Nadat ze uit het oosten weggetrokken waren, vonden ze een vlakte in Sinear en vestigden zich daar. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Kom, laten we tegels maken en ze harden in het vuur.’ De tegels gebruikten zij als bouwstenen, met asfalt als specie. Nu zeiden ze: ‘Laten wij een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem verspreid.’ Toen de Heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien, zei Hij: ‘Nu zijn ze één volk en spreken ze allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel plan van hen meer te stuiten zijn. Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de andere zegt.’ En de Heer dreef hen vandaar naar alle kanten de hele aardbodem over, en er kwam een einde aan de bouw van de stad. Daarom noemt men die stad Babel, want de Heer heeft daar verwarring gebracht in de taal van de mensen, en hen vandaar over de hele aardbodem verspreid.
C.L.