woensdag 22 juni 2016

Gelezen In Tertio Van 1 Juni 2016

“Wetenschappelijke ondersteuning voor kostbaarheid van het leven”

Uit een vraaggesprek van Geert De Cubber met Mounir Farag.

Mounir Farag richtte in 1994 in Egypte het Sint-Jozefsinstituut op, waarvan hij tevens de directeur is. Dat instituut begeleidt aanstaande echtgenoten en geeft hen advies over het familieleven. Sedert 1996 zetelt hij in de Pauselijke Academie voor het Leven, sinds 2010 vertegenwoordigt hij er als bestuurslid Afrika en Azië. Deze hoogleraar bekleedt sinds 1997 de leerstoel bio-ethiek aan het International Oriental Institute in Giza (Egypte).

Wat is precies de rol van die Academie?

“De rol van de Pauselijke Academie is tweeledig. Enerzijds wil de Academie vanuit katholiek oogpunt experts vormen in hun domein, anderzijds wil ze alle mogelijke informatie bieden aan alle mogelijke categorieën van decision makers. Een voorbeeld van mensen die we informeren: de bisschoppen. Dat zijn ongehuwde mannen, maar ze beslissen wel over het gezinsbeleid van de kerk. De Academie informeert en ondersteunt hen met en vanuit wetenschappelijk onderzoek en in overeenstemming met de leer van de kerk.”

U ondervindt zelf aan den lijve de situatie waarin christenen in het Midden-Oosten leven. Hoe beleeft u die?

“De situatie voor christenen in het Midden-Oosten verschilt van land tot land. Bekijken we Syrië en Irak, dan moeten we vaststellen dat de omstandigheden daar enorm verslechterd zijn. Toen in 2011 de burgeroorlog begon, was ik in Syrië. Ik benijdde destijds de Syrische christenen omdat zij in een excellente situatie leefden. Ze konden vrij op straat komen voor allerlei ceremonies. Maar in vijf jaar tijd is het volledig gekeerd. Een paar dagen geleden kreeg ik een mail van een vriend: de regering mag dan al akkoord gaan met een staakt-het-vuren, de oppositie doet er niet aan mee. CNN en Al Jazeera verspreidden dat de regering een school had gebombardeerd, mar wij hebben foto’s van bombardementen door de oppositie. De meerderheid van de slachtoffers zijn christenen. En dan hebben we het nog niet over de kerken die plat worden gelegd. Toen ik in Palestina was, bekroop me het gevoel hoe het mogelijk is dat daar juist de bakermat van het christendom is. De omgeving van de Heilig Grafkerk is joods en islamitisch.”

“Over Egypte bestaat soms de perceptie dat de christelijke minderheid er wordt bevoordeeld. Dat is helemaal niet zo. We lijden onder de verborgen discriminatie. Dat de tien tot twaalf miljoen Egyptische christenen het goed hadden onder Hosni Moebarak, klopt niet. Beseffen ze dat eigenlijk wel in Europa? Vrouwen moesten zich verplicht tot de islam bekeren of werden verkracht; de jobs aan de universiteiten waren niet voor christenen. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Altijd kwam het neer op de vervolging van de minderheid. Dat is een gevolg van de gewelddadige vorm van de islam die in Medina ontstond. De spirituele vorm - ontstaan in Mekka – krijgt nauwelijks een kans. Over het algemeen is de situatie in Egypte verbeterd na de volksopstanden. Het volk heeft de militairen gevraagd het land te redden. Ik zie er de hand van God in. God heeft Egypte gered. We zijn er nog niet en de verandering gaat traag, maar het geeft wel hoop.”

Hoe gaat u in een dergelijke omgeving de dialoog aan?

“De mogelijkheid tot dialoog is er altijd, al moet ik eraan toevoegen: intellectueel is die minimaal. Verborgen vijandigheid ligt altijd op de loer. Voor ons is de belangrijkste weg die van de dialoog van het leven. Het gaat om de dagelijkse dialoog op scholen, op universiteiten. In Europa ervaar ik soms een gevaarlijke naïviteit. Nogal gauw wordt gezegd dat we dezelfde God aanbidden. Dat is geen correcte voorstelling van zaken.”

“Mijn vader was een katholieke priester (katholieke priesters van de oosterse ritus mogen gehuwd zijn, nvdr). Toen het fundamentalisme opkwam in Egypte, duwden ze hem onder de metro. Gelukkig bracht hij het er levend van af. Een andere, koptische priester werd omvergereden door een motorfiets. We moeten allerminst naïef zijn. In de jaren zestig en zeventig zag je aan de universiteiten bijna geen meisjes met een hoofddoek, nu draagt meer dan 96 procent de hijab. Toen mijn dochters er college volgden – zonder hoofddoek – werden ze bekeken alsof ze er naakt bijliepen. De verschillen zijn in de realiteit voelbaar en zichtbaar. Toch is dialoog de enige weg. We mogen ons bewust zijn van de discriminatie, maar hopen dat Jezus er uiteindelijk voor iedereen is.”

Moslimfundamentalisme is pas de jongste vijftig jaar echt opgekomen. Hoe komt dat?

“De islam was vijftig jaar geleden een religie die gebaseerd was op de Koran en de hadith (de islamitische overlevering over het doen en laten van de profeet Mohammed, nvdr). De tak van de islam die in Mekka was ontstaan, is veeleer mystiek en spiritueel. Daartoe behoort de meerderheid van de moslims, maar zij hebben geen echte invloed. Het huidige fundamentalisme heeft te maken met de opkomst van de Moslimbroeders in Egypte. Dat is trouwens ook een van de redenen waarom ik nooit voor oud-president Mohamed Morsi, een Moslimbroeder zou stemmen. In de jaren 1920-1930 begon het broederschap als een spirituele beweging. Maar al snel omarmden ze de mogelijkheid van geweld. Toen de stichter de fakkel doorgaf, schreef zijn opvolger de vreselijkste boeken, gebaseerd op een gewelddadige Medina-interpretatie van de islam. Die boeken werden buiten het Midden-Oosten verspreid, in landen waar men geen Arabisch spreekt. Dat is precies wat we zien gebeuren in België, Frankrijk, Duitsland, Afghanistan. Gelovige moslims worden nauwelijks aangespoord de Koran effectief te lezen.”

Tot zover Geert De Cubber en Mounir Farag