woensdag 20 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 15

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Bijzonder fonds

Op dezelfde gemeenteraad als deze waarop de raad besliste geen tussenkomst te verlenen in de onkosten voor het bouwen van een nieuwe pastorij, deze van 22.9.1889, juicht de gemeenteraad nochtans de instelling toe door de wet van 19.8.1889 van een bijzonder fonds van 6.000.000 fr ten voordele van de gemeenten. Hierdoor worden de gewone ontvangsten van de gemeente verhoogd met één frank per inwoner.

De gemeenteraad: “Stemt eenpariglijk en bij toejuiching een adres van erkentelijkheid aan den Heer Minister van Finantiën.”

Wegeniswerken

Op 13.4.1890 gaat de gemeenteraad in op een vraag van de gouverneur om de weg nr.2 naar Leefdaal (de Hollestraat en het Overhoutveld) tot een weg van groot verkeer te verklaren. Het is een verbinding tussen de weg van Leuven naar St.Jansberg en de weg van Leuven naar Tervuren. Hij leidt ook naar het station van Oud-Heverlee en naar de stations van Tervuren en Kortenberg.

De gemeenteraad beslist 230 meter in deze weg te kasseien met subsidies van Staat en Provincie.

Jerome Vandenbosch, bouwkundige te Etterbeek, maakt hiervoor de plannen op aan de prijs van 240 fr.

Op 7.6.1891 wordt beslist voor deze werken een lening van 12.000 fr aan te gaan bij het Gemeentekrediet op 16½ jaar aan 4%, terugbetaalbaar in 66 trimestriële gelijke aflossingen.

Met de 12.000 fr beoogt men ook nog restauratiewerken aan de oude pastorij te kunnen uitvoeren of een subsidie te kunnen verlenen voor de bouw van een nieuwe pastorij.

Op 14.5.1893 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed voor 545 m2 kasseiingswerken in weg nr.2, met de bestuurder van de steengroeven te Dongelberg, een meesterkasseiër van Nethen en met Jan Baptist Sterckx (de vader van o.a. Franje Voenk, Mie Voenk, Simon Voenk en Mikke Voenk) van Korbeek-Dijle, deze laatste om stenen aan de statie af te halen en ter plaatse te voeren aan 14 fr. de wagon; hij zal ook 100 kubieke meters zavel leveren en ter plaatse voeren aan 1 fr per m3. De totale uitgave beloopt 2.200 fr.

De geplande gekasseide weg van “groot verkeer” zal er echter niet komen. Ook niet nadat het plan opnieuw ter tafel komt en de werken in alle ernst opnieuw worden voorbereid in de jaren 1912-1913.

Op 31.8.1890 beslist de gemeenteraad kasseiingswerken te laten uitvoeren over een lengte van 100 à 120 meter in de weg nr.13, de huidige Ruwaalstraat. Aannemer Simon De Keyser van Bertem zal de werken uitvoeren aan 4,30 fr per m2 met stenen van het 6de staal van de groeven van Opprebais en Dongelberg en met uitstel van betaling, zonder intrest, tot 1 oktober 1891.

Op 2.8.1891 beslist de gemeenteraad 75 lopende meter nieuwe en 75 lopende meter oude kasseiingswerken te laten uitvoeren aan de weg naar Oud-Heverlee. Staat en Provincie beloven hiervoor elk 570 fr subsidie. Bij de aanbesteding van de werken bieden Josephus en Guilielmus Meulemans van Korbeek-Dijle de laagste prijs, 1.635,00 fr, en zij mogen de werken uitvoeren.

Josephus Meulemans (Jefke Perkoe) (1847-1920) was de grootvader van Talle Perkoe. Zijn broer Guilielmus Meulemans (1834-1918) was de grootvader van Juul van Dolf.

Op 21.10.1896 gelast de gemeenteraad het schepencollege een andere houten brug te plaatsen over de Leibeek op de Veeweide aan het pachthof van Vanderheyden, een brug die breder en sterker is, om ongevallen te vermijden, want de bestaande brug is in slechte staat en te smal.

Kiezerslijsten

In 1889 beliep het aantal kiezers: 8 voor de Kamers

53 voor de Provincie

83 voor de gemeente

In 1892 respectievelijk: 9, 56 en 86.

Gemeenteschool voor volwassenen

Op 17.11.1889 beslist de gemeenteraad een school voor volwassen jonge lieden op te richten. Ze zal in de gemeenteschool gevestigd worden, een schoolbibliotheek omvatten en bestuurd worden door onderwijzer Douven. De lessen zullen gegeven worden van 1 november tot einde februari.

Burgerwacht

In december 1889 telde de burgerwacht “voor den eersten ban” 62 mannen en 21 reserven. In 1892 respectievelijk: 69 en 11.

Pastoors

Einde maart 1890 geeft pastoor Beirens zijn ontslag als gevolg van zijn ziekelijke toestand. Hij wordt opgevolgd door E.H. Kuyl, onderpastoor te Bertem.

Maar reeds in 1891 geeft pastoor Kuyl zijn ontslag om pastoor te worden in Bertem. Hij wordt vervangen door E.H. Bogaerts, onderpastoor te Heverlee.

Landbouw

In 1890 houdt de crisis in de landbouw die al enkele jaren heerst nog steeds aan. De prijsstijgingen van het vee, in ’t bijzonder van kalveren en biggen brengen toch wat verbetering in de toestand.

De ruwe winter van 1890-1891 was weer nadelig voor de landbouw.

De gemeentesecretaris getuigt:

“Bijna alle veldvruchten voor de winter gezaaid moesten herzaaid worden. De dooi van 24 en 25 januari 1891 gaf onvergetelijke overstroming. In deze overstroming heeft Jozef Debecker van deze gemeente bijna het leven verloren tussen de Dijlebrug en het Specht als hij wilde van Oud-Heverlee naar Korbeek-Dijle komen. Het water had hem omver gedreven en zonder de hulp van Frans Ruelens (°1866) (de Nezze) was hij verdronken. Frans Ruelens heeft voor die heldendaad van moed en zelfopoffering een medaille van 2de klas bekomen. Al de weiden van Leuven tot Waver stonden onder water, gelijk aan een zee.

Tot overmaat van tegenspoed werd een groot gedeelte van de oogst verwoest door een geweldige hagelbui op 1 juli 1891. De hagelstenen waren zo dik als nooit tevoren bij mensenheugenis. Zelfs huizen en gebouwen werden beschadigd.”

In 1892 was de graanoogst minder goed dan vorige jaren door aanhoudende droogte. De aardappeloogst integendeel was zeer overvloedig, meer dan het dubbele van een gewoon jaar.

In 1893 was er weinig hooi wegens droogte. Maar wel een overvloedige graanoogst door regen nadien. Ook goede aardappeloogst. Als keerzijde van de medaille gingen de prijzen van tarwe, koren en aardappelen fel naar beneden.

Verhuring van de jacht

Op 31.8.1890 wordt de jacht op de gemeentegronden voor 6 jaar toegewezen aan Désiré Fagot (Reike Mandus), jachtwachter, aan de prijs van 6 fr per jaar.

De dokter van de armen en de volksgezondheid

In 1891 werden 19 kinderen gevaccineerd en in 1892 12 kinderen.

Op 31.1.1892 wordt de benoeming door het Bureel van Weldadigheid van dhr Ectors, dokter te Leefdaal, als geneesheer en heelmeester van de armen ter vervanging van dhr Tielemans, overleden, door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op 17.4.1892 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed met dokter Ectors voor kosteloze zorgen aan alle behoeftigen voor een jaarwedde van 60 fr als geneesheer en 50 fr als heelmeester.

In de eerste maanden van 1893 heeft de griep geheerst in de gemeente en verscheidene slachtoffers gemaakt. Er waren in 1893 21 sterfgevallen in de gemeente tegen 11 in 1890, 10 in 1891 en 14 in 1892. Het vermelde aantal sterfgevallen in 1893 klopt echter niet met het aantal overlijdensaktes in het overlijdensregister, nl. 15.

In 1895 beval de provinciale geneeskundige commissie, op voorstel van dhr. Ectors, ter oorzake van gevallen van typhuskoorts, het water van twee bronputten te ontleden.

Overwegende dat die waterontleding kan bijdragen tot het verbeteren van de gezondheidstoestand onzer gemeente keurt de gemeenteraad de onkosten van 20 fr voor de ontleding goed.

In de begroting van 1894 voorziet de gemeenteraad dat de ontvanger van de gemeente “den 60e penning” krijgt op de buitengewone ontvangsten (dat betekent op dat ogenblik: 61 fr). Waarschijnlijk naast zijn procent op de gewone ontvangsten.

Op de gemeenteraad van 28.4.1895 wordt op het kerkhof een grafvergunning van 2 m2 toegekend aan Georges Mertens voor de stoffelijke overblijfselen van zijn vader (onderwijzer Ludovicus Mertens) voor 90 jaar aan 32,64 fr per m2, hetzij 65,28 fr, waarvan ½ voor de gemeente en ½ voor het Bureel van Weldadigheid.

Op de gemeenteraad van 24.6.1894 acteerde de secretaris:

“Aangezien het blijkt uit de gedurende klachten ons gedaan op den dienst van den veldwachter Louis Ruelens, dat deze agent verwaarloost het veld te bewaken, niettegenstaande de menigvuldige vermaningen hem gedaan;

Dat hij zich te veel aan den drank overgeeft, bezonder aan den genever en bijgevolg dikwijls dronken is;

Dat hij niet gehoorzaamt aan de bevelen van de burgemeester;

Willende hem tot beternis brengen;

Gezien art. 129 der Gemeentewet van 30 maart 1836;

Besluit (met eenparigheid van stemmen): De veldwachter Louis Ruelens is voor acht dagen in zijn bediening opgeschorst met beroving van jaarwedde.
De hulpveldwachter Jan Francis Neefs, zal gedurende die tijd zijn bediening waarnemen.”

Op de gemeenteraad van 2.12.1894 wordt beslist de jaarwedde van de gemeentersecretaris, Frans Cappuyns, op 450 fr te brengen vanaf 1.1.1895. Sedert 1.9.1875 bedroeg zijn wedde 400 fr.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier