woensdag 29 februari 2012

Vasten

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Vasten. Oef, het zware woord is eruit. Het heeft nooit goed in mijn mond gelegen, dat woord. Ik heb nooit gehouden van vasten, offers, verstervingen en co. Ik wil boven alles leven. Liefst voor honderd procent. En op mijn min of meer hoge leeftijd denk ik dat ik daarin gelijk heb. Er is iets met dat ascetische vasten.

Mensen zijn niet geroepen om niet te leven, om niet te spreken, om niet te lachen, om niet te genieten, om niet te feesten. Mensen zijn gemaakt om sabbat te vieren. Om te testen hoe goed het leven is. De mens is er om de geneugte van de sabbat te proeven. Volgens onze oeroude voorouders is dat zelfs het doel van het leven: mensen leven naar vervulling, naar voltooiing toe. Dat is dus van in den beginne het referentiepunt: mensen zijn geboren om mens te worden en dat avontuur met wijsheid te omhelzen. Zelfs overvloedig.

Alleen, dat gaat niet vanzelf. De mens is namelijk ook een bekoord wezen. Hij wordt bekoord van links en van rechts, van buiten en van binnen, van boven en van beneden. We worden mens ‘onder invloed’. Onder vele invloeden. Ergens zal een mens dus zijn remsysteem dienen te activeren. Zonder remmen kom je als mens niet vooruit. Onze wagen rijdt dankzij goed functionerende remmen. Dat is een sterke slechts ‘schijnbare’ tegenstelling.

Daarmee zitten we in de buurt van wat christenen sinds eeuwen ‘vasten’ noemen. Vasten is remmen. Maar remmen staat altijd in functie van rijden. Anders is het steriele pesterij en voluntaristische kwelling. Aan dit soort masochisme mogen christenen - geroepen als ze zijn tot vrijheid! - onder geen beding toegeven. Op zich betekent vasten niets. Vasten kan enkel zin hebben als het gericht staat op vreugde, op vervulling, op iets als Pasen. Op een gave die van elders komt en die voor ons gereed ligt.

Zovele eeuwen terug heeft een zekere Augustinus - een grote, wijze, geleerde meneer - gesproken over ‘de geneugte die overwint’. Dat is een magere vertaling van een sterk Latijns woord: delectatio victrix. Ik heb geleerd dat woord te vereren. Ik kan pas vasten als ik besef dat ‘sterven’ enkel belangrijk is om ‘leven’ te erven.

Met andere woorden: het zou vruchtbaar zijn de vastentijd te denken vanuit Pasen en niet vanuit aswoensdag. Christenen vasten omdat ze een feest voorbereiden. Een kermis is een geseling waard. Er zijn vele mensen op onze aarde voor wie het leven meer geseling is dan kermis.

Dat weze dan ons Broederlijk Delen.