Priester word je volgens mij eigenlijk verschillende
keren. De gemakkelijkste keer is de eerste keer. Dat
was bij mij op 7 maart 1948. Als het te herbeginnen
was, zou ik het rustig opnieuw doen en met evenveel
stommiteiten als nu.
Wat dat priesterschap betreft, moet je ook niet denken
dat het zo’n wandelen is door het leven. Men kent
zeker ook in het religieuze leven wittebroodsweken,
maar het is toch niet altijd zo eenvoudig.
Ik moet hierbij toch nog iets over mijn moeder
vertellen. Een jaar voor mijn wijding was ze zo ziek dat
de dokters haar opgaven. Nu was zij zo diepgelovig
dat ze toch bleef hopen dat ze mijn wijding en
eerste mis zou kunnen meemaken. Ze heeft zich
inderdaad herpakt en heeft alles kunnen meemaken.
Typerend voor haar waren haar eerste woorden na
mijn priesterwijding: ‘Zijt ge nu echt gelukkig?’ Het
belangrijkste voor haar was gelukkig zijn.
Achteraf, toen ik in Frankrijk was, is ze me daar nog
komen opzoeken op doorreis naar Lourdes. Een jaar
later heb ik in Waterschei nog een missie gepreekt van
zes weken. En bij de sluiting ervan, op Allerheiligen, is
ze gestorven. Haar laatste woorden waren: ‘Ik heb alles
gekregen wat ik gevraagd heb.’
Wie dat kan zeggen is gelukkig geweest.
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos