Dit is de titel van een hoofdstuk uit het boek Economysteries geschreven door Mark Van Couwenberghe, leraar economie aan de Broederschool Humaniora in Sint-Niklaas, en zijn 37 leerlingen van het zesde jaar, schooljaar 2014-2015.
Hier volgt een ruime overname van de tekst van het boek.
In september 2012 stond de toenmalige voorzitter van de Europese Raad, de Belg Herman Van Rompuy, op het spreekgestoelte van een bijeenkomst van de Europese Volkspartij in Firenze.
In de marge van een nieuw Europees toekomstplan dat in de maak was, sprak hij de woorden: “Wij zijn allemaal jezuïeten.” Hiermede doelde hij op het feit dat andere Europese kopstukken, zoals Jean-Claude Juncker, José Manuel Barroso en Mario Draghi, net zoals hijzelf, een opleiding hadden genoten bij de jezuïeten.
‘Jesuits International’, het bestaat wel degelijk, aldus Van Rompuy in zijn speech op die bewuste conferentie.
Merle en Gilles (twee leerlingen van de klas) waren gebeten door die mysterieuze uitspraak van de voormalige Europese president en wilden er het fijne van weten.
Het was een uitspraak die wellicht tussen de plooien van de geschiedenis zal verdwijnen. Toch trokken de woorden van de Europese president de aandacht van opiniemakers en werd gezocht naar de achterliggende betekenis van zijn uitspraak.
En de link tussen de ECB (Europese Centrale Bank) en de jezuïeten mag dan al duidelijk zijn voor u, beste lezer, wetende dat Mario Draghi de plak zwaait in Frankfurt (de zetel van de ECB), maar wat is dan het verband met het Vaticaan?
De jezuïeten
De geestelijke orde van de jezuïeten, ook wel bekend als de Sociëteit van Jezus, is van katholieke signatuur en werd in 1534 in Parijs opgericht door de intussen heilig verklaarde Ignatius van Loyola. Het aanvankelijke doel van de orde was om hulp te verlenen aan de naaste. Jezuïeten speelden van oudsher ook een belangrijke rol in het onderwijs (in België zijn nog steeds zeven jezuïetencolleges actief).
In de loop van de eeuwen profileerde de orde zich meer en meer als een groep van ‘kritische intellectuelen’. Toonaangevende politici, wetenschappers en kunstenaars waren vaak opgeleid in jezuïetenscholen.
De jezuïeten zweren absolute gehoorzaamheid aan de paus van Rome, maar passen niet in het ‘klassieke kerkelijke plaatje’, omdat zij niet onder het gezag vallen van de bisschoppen.
Jezuïeten hebben het etiket om de voorhoede te zijn van de katholieke kerk en genieten hoog respect in die kringen. Zo wordt beweerd dat de heilige Franciscus Xaverius, vooraanstaand jezuïet, meer mensen tot het katholieke geloof zou hebben bekeerd dan de apostel Paulus.
Er is tenslotte ook de ‘intellectuele superioriteit’ waarmee jezuïeten steevast worden geassocieerd, en de perceptie dat afgestudeerden van jezuïetenscholen tot de elite van de maatschappij behoren.
Verbanden
Perceptie is realiteit. Feit is dat de inner circle van Europese bewindslieden met een ‘jezuïetensignatuur’ tot op zekere hoogte de structuren en werkmethodes van Brussel en Frankfurt bepalen.
En los van het feit dat Van Rompuy, Juncker, Barroso en Draghi graag geziene gasten zijn in Vaticaanse middens, zijn er nog meer overeenkomsten tussen de ECB, de geestelijke orde en de kleinste onafhankelijke staat ter wereld.
1.Net zoals bij de jezuïeten en in het bastion van de katholieke kerk, spelen ook in het bestuur van de ECB vrouwen geen rol van betekenis, laat staan een hoofdrol (de vrouwelijke kapiteins van het IMF (Internationaal Monetair Fonds) en de Fed (Federal Reserve, de centrale bank van de Verenigde Staten) zijn mooie uitzonderingen op de regel).
2.De tweede overeenkomst tussen de drie organisaties is dat zij relatief onafhankelijk functioneren en niet onder directe voogdij staan, hetzij van een parlement (ECB), een bisschop (jezuïeten) of een regering (Vaticaan).
3.Ten slotte is er de waas van geheimzinnigheid. De voorzitter van de ECB is elke maand de ster op een druk bijgewoonde persconferentie waarin de beslissingen van de centrale bank worden uiteengezet, maar de verslagen van de zittingen blijven verborgen. De regel is dat de vergadernotulen pas na dertig jaar worden gepubliceerd. De officiële verklaring daarvoor is dat de bank de onafhankelijkheid van haar bestuursleden wil waarborgen.
Er gaan meer en meer stemmen op om de geheimhouding te doorbreken. Twee directieleden van de bank betoogden in een dubbelinterview dat meer openheid zou bijdragen tot het versterken van het democratische draagvlak voor de bank.
Maar dat is buiten de visie van bepaalde Europese jezuïeten gerekend. Van Rompuy, Barroso, maar ook de oud-premiers Rajoy (Spanje) en Monti (Italië), beiden ‘eurojezuïeten’, hebben eerder de droom uitgetekend van een Europa als een échte en hechte economische en monetaire unie, waarin geen plaats is voor populisme en ‘nationalistische reflexen’ (men denke maar aan het verzet van het Duitse parlement tegen de noodsteun aan Griekenland).
Geheel in de visie van de jezuïeten zei Monti dat de nationale parlementen moeten worden ‘opgevoed’ om mee te gaan in de verwezenlijking van die droom, in plaats van de Europese leiders ‘voor de voeten te lopen’.