Niemand mag moedeloos worden.
Niemand mag onverschillig blijven.
We mogen de vrede niet overlaten
aan politici en generaals.
Iedereen is voor zijn deel medeverantwoordelijk
voor de vrede thuis en in de wereld.
Een vredeskaars in je huis, op je tafel of aan je venster
is een stille getuige van je brandend verlangen naar
vrede en een teken van je vaste wil om alle geweld te
weigeren en over alle wegen waar mensen gaan de
wonden te helen met handen vol liefde.
Een vredeskaars is meer dan een kaars.
Je voelt je aansluiten in een lange keten van mensen,
die verzadigd van het zien van zoveel bloed en tranen,
van zoveel dood en vernieling, van zoveel afschuwelijk
lijden, roepen en schreeuwen en huilen en bidden en
smeken om vrede.
Een vredeskaars is een oproep.
Je mag je geweten niet sussen en in je schelp kruipen.
Onze onmacht is groot, maar je moet aan de kant
van de eeuwige slachtoffers staan, de kleine zwakke
mensen in oost en west, die onder de permanente
dreiging van kernkoppen moeten leven, en aan de kant
van miljoenen hongerlijdende en van honger stervende
mensen, omdat teveel geld naar wapens gaat en onze
aandacht naar eigen veiligheid en welvaart, en naar de
ruimte, waar nog geen mensen wonen.
Wie een vredeskaars aansteekt, steekt zijn hart aan en
is aan het begin van een lange weg, die loopt van een
woord naar een daad, en van onverschilligheid naar
inzet.
Een vredeskaars herinnert je dag na dag aan je grote
verantwoordelijkheid en roept je telkens op weer
‘mens’ te worden en iets te doen aan de vrede in je
hart, de vrede in je huis, in je land, en in heel de wereld!
Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos