woensdag 9 mei 2018

Gelezen in TERTIO van 25 april 2018

1 . Rol De Smedt in “Leuven Vlaams”

Uit een artikel van Leo Declerck, kanunnik van het bisdom Brugge, en Mathijs Lamberigts, decaan van de faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven)

De kwestie “Leuven Vlaams” verhitte vijftig jaar geleden de gemoederen, ook in het toenmalige Belgische episcopaat. Met een toespraak pro splitsing wekte bisschop Emiel Jozef De Smedt zowel lof als verbijstering.

Een overzicht van de gebeurtenissen:

Er was de Verklaring van de bisschoppen van 13 mei 1966, waarin sprake was van een verdubbeling – en niet van een overheveling – van Franstalige kandidaturen naar het kanton Waver. Die verklaring had hevige reacties opgeroepen in de Vlaamse publieke opinie, die De Smedt gepoogd had te kalmeren, onder meer door de benoeming van Edward Leemans als commissaris-generaal en van Pieter De Somer als Vlaamse prorector.

Op 14 januari 1968 eiste de Franstalige sectie in Leuven niet alleen dat ze er mocht blijven maar dat ze zelfs mocht uitbreiden. Voor de Vlamingen was de maat vol: er was een algemene revolte in Vlaanderen, niet alleen bij de studenten, maar over het hele Vlaamse land. De regering-Paul Vanden Boeynants liep gevaar. De Inrichtende Overheid zocht naar een oplossing. De Vlaamse bisschoppen met De Smedt als leidsman wilden af van de Verklaring van 13 mei 1966, maar de Waalse bisschoppen en de Franstalige Leuvense overheid weigerden elke vorm van verwijdering uit Leuven. Een ultieme verzoeningsvergadering werd gepland voor 3 februari met de afspraak voordien geen mededelingen te doen aan de pers.

Maar op 2 februari 1968 verklaarde Emiel Jozef De Smedt, bisschop van Brugge, op een provinciale bijeenkomst van de Boerenbond in Kortrijk onomwonden dat hij voorstander was van de overheveling van de Franstalige afdeling van de Leuvense universiteit naar Wallonië.

De verklaring van de Brugse bisschop op 2 februari was dus werkelijk een donderslag bij heldere hemel. Hij zei in Kortrijk zeer duidelijk: ‘Ik heb mij schromelijk vergist op 13 mei 1966… Als zoon van Vlaams-Brabant ben ik bekommerd om de gaafheid van dit taalgebied niet te laten in gevaar brengen. Ik zal trouw blijven aan het Vlaamse volk”. Voor De Smedt was het ondraaglijk dat hij werd afgeschilderd als een volksvreemde bisschop die zijn volk in de steek had gelaten.

Vrees voor geloofsafval

De Smedt was ervan overtuigd dat er op 3 februari geen oplossing gevonden zou worden en dat ook de politici daartoe niet in staat waren. Hij nam de kritiek van Vlaanderen ernstig, zag die als een reactie tegen de bisschoppen en vreesde voor een sterke geloofsafval in Vlaanderen.

De inrichtende overheid kwam, na de toespraak, niet tot een akkoord. Op 6 februari viel de regering-Vanden Boeynants. Na de verkiezingen besloot de nieuwe regering-Gaston Eyskens tot de overheveling. In Franstalig België, maar ook in het buitenland, verwonderde men zich over de houding van De Smedt, die als eenzijdig en eng flamingantisch gebrandmerkt werd. Maar De Smedt voelde zich vanaf zijn jeugd een Vlaming, zoals vele medestudenten, zonder daarom een Vlaams-nationalist of een fanatieke flamingant te zijn. In de jaren 1950 had hij zich actief ingezet voor het bewaren van een “christelijke maatschappij” in zijn bisdom. Hij was daarenboven een zeer sociale bisschop die te midden van zijn volk aanwezig wilde zijn. Zijn houding in de Leuvense zaak had alles te maken met die betrokkenheid bij zijn gelovigen, met zijn sociale zin en zijn pastorale bewogenheid.

Voor Leuven, maar niet tegen Louvain-la-Neuve

Bisschop Edouard Massaux, rector van de UCL, schrijft dat een belangrijke Vlaamse kerkelijke personaliteit eind jaren 1970 een grote gift schonk voor de bouw van de kerk van Sint-Franciscus van Assisi in Louvain-la-Neuve. De schenker wenste onbekend te blijven, want het was bisschop De Smedt.

2 . “Geschiedenis uitspelen met zin voor toekomst”

Uit een vraaggesprek van Emmanuel Van Lierde met Leuvens rector Luc Sels

Hoe kijkt de KU Leuven vijftig jaar later op mei 1968 terug?

“Zo’n revolte beleven we misschien niet meer, maar ingrijpende omwentelingen maken we voortdurend mee. Vijftig jaar na de splitsing zijn de twee Leuvense universiteiten trouwens meer een symbool van samenwerking tussen de regio’s in dit land, dan van scheiding.”

“Rector Roger Dillemans was de eerste die de UCL omschreef als onze zusteruniversiteit en die sprak over de twee takken van één boom. Zo voelt het vandaag effectief aan en er is een diepgaande toenadering tussen de rectoren en de vicerectoren. Ik zie Vincent Blondel van de UCL veelal meerdere keren per maand. Niets moet, maar veel kan en ik hoop onze samenwerking te versterken. We hebben nog altijd meer gemeen met de UCL dan met sommige Vlaamse universiteiten. Dat merk je ook bij rituelen zoals de stoet der togati. De splitsing leidde tot twee zelfstandige instellingen die vandaag elk in hun taalgebied de sterkste zijn. Je moet toch bewonderen dat daar in die velden een nieuwe stad gebouwd is en dat de UCL evengoed wereldwijd een begrip is geworden. Als ik vooruitkijk, dan denk ik dat we ons sterker samen internationaal kunnen positioneren door in te zetten op driehoeksverhoudingen. Bijvoorbeeld de al bestaande gemeenschappelijke programma’s van de UCL en de – trouwens tweetalige – universiteit van Ottawa breken we nu open naar de KU Leuven. Samen kunnen we nieuwe opportuniteiten creëren. Nog dit jaar reiken we een gezamenlijk eredoctoraat uit.”

“In plaats van een symbool van scheiding te zijn, kunnen de Leuvense zusteruniversiteiten vandaag een symbool van de samenwerking tussen de regio’s zijn en zo kunnen we heel wat betekenen voor Vlaanderen, België en Europa.”

U werd bijna een jaar geleden, op 9 mei, tot rector verkozen. Waar haalt u de mosterd voor uw kijk op de eigenheid van een universiteit?

“Kardinaal John Henry Newman (1801-1890) behoort tot mijn klassiekers. Die laatste nam ferme standpunten in over de relatie tussen universiteit en kerk. Dat moet je maar doen als man van het instituut. Hij wees op de eigenheid van geloof en wetenschap, elk met een eigen dynamiek maar ook met eigen rechten. Zijn waarschuwing voor overspecialisatie inspireert mij het sterkst. Vandaag wordt gehamerd op interdisciplinariteit, maar bij hem zat dat al ingebakken.”

Tot slot, hoe kijkt u aan tegen de K van KU Leuven?

“Die K staat waar ze verdient te staan en ze zal er wat mij betreft in 2025 nog staan. Ik ben blij met de open dialoog met de kerk. We hebben gemeenschappelijke zorgen. De vicerectoren en ik hebben een gemeenschappelijke bestuursvergadering gehad met de kardinaal en de andere Vlaamse bisschoppen. Dat gebeurde in februari een eerste keer en dat wordt herhaald. Alles kan er op tafel komen. Dat is een zinvolle en leerrijke dialoog voor beide partijen. Internationaal behoren de faculteiten Theologie en Filosofie tot de parels aan de kroon van onze universiteit. Ze zijn wereldtop. Dat wil ik zo houden. Ik ben niet van plan ze af te bouwen of te fuseren, ik zou er liever in investeren. Ook onze rol binnen de internationale federatie van katholieke universiteiten (IFCU) en de universitaire ontwikkelingssamenwerking mogen versterkt worden, vind ik.”

“Het idee van de katholieke dialoogschool die theologen Didier Pollefeyt en Lieven Boeve ontwikkelden, kunnen we als houding ook integreren in de universiteit. Het is niet omdat de universiteit op haar katholieke traditie steunt, dat we dat ook van anderen vragen. We vertonen vanuit onze identiteit een constructieve openheid voor andere religies en levensbeschouwingen.”