woensdag 30 mei 2018

Het kruim van de boerenstand in Korbeek-Dijle in de 19de eeuw - deel 2

1 . Uit het familiearchief van (Joannes) Josephus Coeckelberghs

Het boerenleven van Jef Coeckelberghs

Op 30.6.1842 kocht vader Franciscus Coeckelberghs voor hemzelf en voor zijn zoon Jef, ieder voor de helft, een perceel land van 68a 85ca in het Overhoutveld te Korbeek-Dijle voor de prijs van 2.320 fr. Prijs per ha: 3.370 fr.

De verkoopster was Louisa Isabella Joanna Eugenia Goubau, echtgenote van Petrus Franciscus Godefridus de Fraye de Schiplaeken, gehuisvest te Brussel. Zij was een achternicht van Julia Goubau, de stammoeder van de Honnorez’s.

Deze koop was maar één van de twaalf percelen aangeboden door verkoopster Goubau. Een ander perceel, van 47a 50ca op de Zevenbunders, werd gekocht door Franciscus Ludovicus Mommaerts van het Hof van Overbist.

Op 10.9.1842 koopt vader Franciscus Coeckelberghs 2ha 83a 63ca land op de Kareeloven en in de Groebbestraat te Korbeek-Dijle voor de prijs van 9.650 fr. Prijs per ha: 3.402 fr.

De verkoper is Edouard de Salomon de Friedberg, zoon van Wilhelmina Goubau, een nicht van Julia Goubau.

Uit deze twee verkopen blijkt nog maar eens dat de Goubau’s veel eigendommen hadden verworven in Korbeek-Dijle, zowel vóór als na de Franse Revolutie.

De Goubau’s waren eigenaar van het kasteel van Korbeek-Dijle (gebouwd rond 1750), van het huis waar nu Nicole Honnorez en Luc Cambier wonen (gebouwd op het einde van de jaren 1700) en waarschijnlijk ook van de Voorburg (gebouwd in 1738). Op 11.7.1808 kocht Ambrosius Goubau als “zwart goed” (kerkelijk goed aangeslagen door de Fransen na de Franse Revolutie) het Hof van Luezenborg samen met 31ha 13a land voor de prijs van 38.000 fr. In 1810 bouwde hij op de plaats van Luezenborg een nieuwe boerderij, Blyenberg.

De verkochte goederen in 1842 maakten geen deel uit van de 31ha 13a van Ambrosius Goubau, wiens eigendommen volledig naar zijn dochter Julia Goubau en de Honnorez’s zijn gegaan.

Op 21.5.1848 overlijdt vader Franciscus Coeckelberghs en op 14.5.1850 zijn vrouw Maria Catharina Vandenbosch.

Op 30.12.1850 kopen Josephus Coeckelberghs en zijn zus Joanna Maria, ieder voor de helft, 21a 80ca gelegen in het dorp te Korbeek-Dijle voor de prijs van 800 fr. Prijs per ha: 3.670 fr. Verkoopster is Francisca Coeckelberghs (°1771), weduwe van Guilielmus Van Kildonck, een tante van Josephus en Joanna Maria Coeckelberghs. Er was nóg een zus van hun vader, Clara Coeckelberghs (°1777) die getrouwd was met Henricus Van Der Stappen uit Leefdaal.

Op 29.8.1853 koopt Josephus Coeckelberghs 70a 81ca land in het Overhoutveld voor 3.764 fr. Prijs per ha: 5.316 fr, een sterke stijging van de prijs ten opzichte van de vorige kopen in 1842 en 1850.

Opvallende bepaling uit deze en andere aankoopaktes: “De betaling zal moeten gebeuren in metallieke geldspeciën in dit rijk gangbaar en geenszins in biljetten of papieren munten binnen de twee dagen na de verkoping in de handen en ten kantore van de ondergetekende notaris, Zwaluwstraat 12 te Brussel.”

Op 13.6.1856 verdelen Josephus Coeckelberghs en zijn zus Joanna Maria, echtgenote van Franciscus Goovaerts (stamvader “Volles”) de roerende goederen (meubelen, akkerbouwgerief, beesten, granen op zolder en te velde, beddegoed, kleedsel en lijnwaad) en de schulden van hun ouders:

- roerende goederen ter waarde van: 8.701,50 fr

- schulden ten belope van: 4.866,56 fr waarvan 2.304,06 fr toekomt aan de twee kinderen van Josephus uit zijn eerste huwelijk.

Als zuiver actief blijft er over: 8.701,50 – 4.866,56 = 3.834,94 fr, of 1.917,47 fr voor elk van beiden. Josephus krijgt daarenboven de 2.304,06 fr toekomende aan zijn genoemde kinderen. De afrekening gebeurt in geldspeciën of materialen. (wordt vervolgd)

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Een God met reliëf

De Geest schenkt ons een nieuwe blik op God, met meer diepte. Het geloof in de éne God – de trots en het voorrecht van Israël onder alle volken – groeit uit tot het geloof in een drie-ene God. God de Vader, Zoon en Geest. Dit is de volle waarheid over God die niemand kende. De Geest komt het ons zeggen. Wij christenen zijn er na twintig eeuwen nog niet helemaal mee vertrouwd. We bidden vaak tot God, alsof we nog in het eerste verbond leefden. Of we bidden tot Jezus. Zelden tot de heilige Geest. Bijna nooit bidden we tot de Drie-eenheid. Voor ons heeft God nog altijd zo weinig reliëf: hij blijft vlak en meteen missen we de diepe rijkdom van wat Jezus ons over God kwam zeggen. Ook al is God één en onverdeeld, hij is geen plat vlak waar we tegen aankijken. Waar geen verscheidenheid is, kan geen liefde heersen, want liefde is meerpoligheid, een ‘face à face’. Ook in onze godsbenadering hoort dynamiek te zitten: we gaan met de heilige Geest door de Zoon naar de Vader.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

zondag 27 mei 2018

Het kruim van de boerenstand in Korbeek-Dijle in de 19de eeuw - deel 3

1 . Uit het familiearchief van (Joannes) Josephus Coeckelberghs

Het boerenleven van Jef Coeckelberghs (vervolg)

Op 17.2.1862 verdelen Hermanus Bruffaerts en Maria Ludovica Haine hun onroerend goed onder hun kinderen: Franciscus Bruffaerts, Maria Theresia Bruffaerts (de tweede echtgenote van Josephus Coeckelberghs) en Anna Maria Bruffaerts (echtgenote van Philippus Penninckx). Philippus Penninckx (1804-1876) woonde met zijn groot gezin op de plaats waar Ciske Sik (alias den Baron) gewoond heeft plus de plaats waar nu Pol Vanderveken woont plus de erachter liggende gronden tot tegen de Nijvelsebaan.

Het onroerend goed van de Bruffaerts’en bestond uit een huis met schuur, stallen en andere aanhorigheden op een perceel van 58a 41ca gelegen langs de Nijvelsebaan tussen de Hollestraat en de Twee Kantjesstraat.

Franciscus krijgt de boerderij op een perceel van 20a 80ca op de hoek van de Hollestraat en de Nijvelsebaan, Anna Maria een perceel land erachter parallel met de Nijvelsebaan van 19a 80ca en Maria Theresia een perceel land langs de Nijvelsebaan tot tegen de Twee Kantjesstraat van 17a 80ca. Franciscus moet aan elk van zijn zussen 500 fr opgeld betalen.

De drie partijen verklaren voorafgaandelijk gedeeld te hebben meubelen, beesten, granen en gelden van de nalatenschap.

Op 2.6.1876 verkoopt Maria Theresia Bruffaerts, echtgenote van Josephus Coeckelberghs, aan haar broer Franciscus 3a 24ca van het land dat zij bekomen had bij de verdeling van 17.2.1862, voor de prijs van 200 fr. Prijs per ha: 6.173 fr.

Op 13.7.1877 sluit Josephus Coeckelberghs een huurovereenkomst met Augustus Carolus Baron d’Overschie, grondeigenaar wonende te Brussel in de Zinnerstraat nr 2, voor het huren van 7ha 28a 60ca land gelegen onder Leefdaal, voor 9 jaar, van 30 november 1877 tot 30 november 1886, voor de prijs van 800 fr per jaar. Pachtprijs per ha: 109,80 fr. Gerekend aan ongeveer 5.000 fr koopprijs per ha gaf de pachtprijs dus een rendement van ongeveer 2 %. Geen bijzonder hoog rendement, wat verklaart waarom veel grondeigenaars toen overstapten naar industriële beleggingen.

Op 25.4.1881 overlijdt Josephus Coeckelberghs.

Op 11.6.1883 is er de deling tussen Maria Theresia Bruffaerts, weduwe van Josephus Coeckelberghs, en de acht kinderen van Josephus: twee uit zijn eerste huwelijk en zes uit zijn tweede huwelijk, het voorkind van Maria Theresia inbegrepen.

De massa der goederen afhangende van de gemeenschap beliep 5ha 35a 04ca met een waarde van 29.170 fr of 5.452 fr per ha. De helft komt toe aan Maria Theresia Bruffaerts, de andere helft aan de acht kinderen.

De massa der goederen voortkomende van de persoonlijke nalatenschap van Josephus Coeckelberghs was:

- een hoeve op 64a 38ca ter waarde van 8.166 fr (aan de prijs per ha hierna moet de hoeve zelf geschat zijn op 4.500 fr)

- 1ha 82a 05ca land ter waarde van 10.365 fr of 5.693 fr per ha.

Maria Theresia erft: 29.170/2 =14.585 fr.

Elk der acht kinderen erven: (29.170/2 + 8.166 + 10.365)/8 = 4.139,50 fr.

In 1886 is er de hernieuwing van de huurovereenkomst van 13.7.1877 voor de periode van 30 november 1886 tot 31 december 1895. De ondertekenaars zijn nu:

- voor Coeckelberghs: de oudste zoon van Josephus, Joannes Franciscus Coeckelberghs (in feite het voorkind van Maria Theresia Bruffaerts)

- voor d’Overschie: de erfgenamen van Augustus Carolus baron d’Overschie, nl. de juffrouwen baronessen d’Overschie verblijvende te Grimbergen.

De oppervlakte is nu 1 ha minder (6ha 28a 60ca) en de jaarlijkse pachtprijs is 100 fr lager, nl. 700 fr.

Op 10.9.1888 koopt zoon Theophiel Coeckelberghs uit de nalatenschap van zijn tante Anna Maria Bruffaerts, weduwe van Philippus Penninckx:

- voor Maria Theresia Bruffaerts, zijn moeder, 14a 35 ca land voor 700 fr. Prijs per ha: 4.878 fr

- voor Joannes Franciscus Bruffaerts, zijn oom, 6a land voor 300 fr. Prijs per ha: 5.000 fr.

Op 25.12.1895 overlijdt Maria Theresia Bruffaerts.

In de herfst van 1897 overlijdt de jongste zoon van Josephus Coeckelberghs, Carolus, door een val uit een appelboom. Hij was 40 jaar en ongehuwd. (wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gelezen in TERTIO van 16 mei 2018

Dossier herbeginners

1 . “Ik ben geen overijverige christen”

Uit een artikel van Sylvie Walraevens

Herman Van Rompuy en christelijke spiritualiteit vormen geen verrassende associatie. Dat de religieuze interesse van de gewezen “EU-president” zich een weg terug moest banen na jaren van ongeloof, is verrassender. En inspirerend.

Het leergezag van de kerk spreekt Van Rompuy niet sterk aan: “Dat iemand mij zegt wat ik wel en niet mag doen of denken, stuit mij tegen de borst. Mensen kunnen heilig zijn, instellingen nooit. De encycliek Humanae Vitae was voor veel christenen een breekpunt. Ik ben een praktiserend christen en heb de visie van de kerk altijd intellectueel gevolgd, maar ze heeft voor mij geen exclusief moreel gezag. Wie in deze tijden christen blijft, volgt zijn geweten en beslist zelf. Mijn geloof sterkt mijn handelen indirect: ik weet nu des te beter waarom ik het doe, maar heb als gelovige mijn waarden niet moeten aanpassen”.

“Politiek vertaald ben ik voorstander van een gedeconfessionaliseerde christendemocratie: een lekenpartij die gebaseerd is op historisch christelijke waarden, maar zonder referentie aan kerkelijke standpunten. Zo was het kerstprogramma van de CVP in 1945 opgevat. In ethische kwesties maken die waarden wel degelijk het verschil met andere partijen. Het consensusmodel zit in de christendemocratie ingebakken”, zegt Van Rompuy.

2 . “Ik voelde dat ik iets kwijt was”

Uit een artikel van Ludwig De Vocht

Noortje Martens (1982) was elf jaar toen haar vader tot diaken werd gewijd. Haar ouders groeiden in hun geloof, maar een aantal traumatische sterfgevallen deden haar afhaken. Ze ging aan de slag in de bijzondere jeugdzorg tot een burn-out haar twee jaar geleden dwong te stoppen. Dat bracht een proces op gang dat ertoe leidde dat ze in Hasselt een opleiding Pastoraal werker in de zorg ging volgen.

“Onlangs keken we met het gezin naar de documentaire Blue Planet. Ik verwonder me over hoe alles zo ingenieus in elkaar steekt. Ik wordt daardoor overweldigd. Voor mij is God de gewaarwording hoe fantastisch alles in elkaar zit. God is liefde. Dat is mijn drijfveer. Daar begint het voor mij. Ik weet me bemind.”

3 . “Veel te laat heb ik U liefgehad”

Uit een artikel van Frederique Vanneuville

Opgegroeid in een echt katholiek nest liet Lode Caes het geloof toch meer dan eens los. Maar omgekeerd liet het geloof hem niet los en uiteindelijk gaf hij zelfs toe aan de roeping tot het diaconaat.

Opgebrand na een al te actief studentenleven stopte Caes vroegtijdig met zijn studies. Hij kwam toen ook tot het besluit dat het maar eens helemaal gedaan moest zijn met dat geloof. “Ik deed er niets meer mee, het paste niet meer in het plaatje. Ik trok de stekker eruit maart het voelde niet goed, alsof ik niet meer ademde. Ik heb dat flinterdun grondlaagje van geloof verder toch maar ongemoeid gelaten.” Kort daarna volgde een uitnodiging voor een Taizé-reis. Het leek de jongeman een leuk uitje en hij zegde toe. Het werd anders dan hij verwachtte: “Daar heb ik een ommekeer doorgemaakt.” Eenmaal terug thuis hoopte Caes gelijkgestemde zielen te vinden. Een vroegere medestudent van de sociale hogeschool bezorgde hem een lijstje van mensen die hij mocht contacteren. De eerste die hij belde, Rita Vanlangendonck, werd later zijn vrouw. “Eerst de uitnodiging voor de Taizé-reis, dan die namenlijst – het was genade op genade.”

”Ik vergelijk God weleens met een jojo – als je Hem weggooit, komt Hij toch steeds terug. In momenten van crisis bood Hij me soelaas, daarna gooide ik Hem weer weg. Maar op de duur groeide de zekerheid dat God er altijd is. Dat Hij ons bemint. Daar ben je op een gegeven moment geheel van doordrongen.”

woensdag 23 mei 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Ramen en deuren open

Gastvrijheid is onder christenen van groot belang, zowel de materiële gastvrijheid, je huis openen, als de psychologische gastvrijheid, je hart, je geweten en je geest openen voor anderen. Voor kinderen is het van wezenlijk belang te zien dat hun ouders gastvrije mensen zijn. De deur openen voor anderen is fundamenteel voor elke christelijke gemeenschap. Anderen aanvaarden, deuren en ramen openen om iets van je warmmenselijkheid te delen met deze koude wereld… We zouden moeten geloven dat in elke jongere, in elke man of vrouw die in verdriet of wanhoop leeft, Jezus zelf voor onze deur staat. En je zult zien hoe elke bezoeker, zelfs hij die je niet hebt uitgenodigd of die geen heilige is, de sfeer verandert. Want in Jezus’ naam iemand opnemen, wie het ook is, welk verleden hij ook heeft, is Jezus zelf opnemen. En telkens als je samen met anderen aan tafel gaat en iemand het brood breekt is Jezus in je midden. Zelfs als hij na een tijd verdwijnt, weet je dat hij er is.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

Pastorij Korbeek-Dijle te koop

Week 2018-20 - 002

OPENBARE VERKOOP

TE RENOVEREN PASTORIE, MET AUTHENTIEK KARAKTER

12a 96ca

en achterliggend

PERCEEL BOS

61a 94ca

Nijvelsebaan 119

KORBEEK-DIJLE

Notarisassociatie BOSMANS & BRUSSELMANS te Heverlee, Van Arenbergplein, 7-8 (016/30.83.70) zal openbaar verkopen, in 2 koopdagen, de volgende onroerende goederen:

GEMEENTE BERTEM 2de afdeling Korbeek-Dijle

KOOP 1 : Een pastorie gestaan en gelegen Nijvelsebaan 119, gekadastreerd wijk B nummer 0239BP0000 voor een oppervlakte volgens meting van 12a 96ca.

Bestaande uit een ruime kelder, op het gelijkvloers een inkomhall, keuken, wc, ruime living en twee ruime kamers, op de tussenverdieping bevindt zich de badkamer, op de 1ste verdieping bevinden zich 4 ruime kamers, op de zolderverdieping is er een mogelijkheid tot het bijmaken van kamers met aanwezigheid van een noodtrap.

KI: nog te bepalen – Onmiddellijk vrij – EPC: 957 kWh/m² jaar

CV op stookolie

Stedenbouwkundige informatie: deels woongebied en deels natuurgebied – vergunning dd. 3/3/97 en 6/3/01 – Gvkvg – Gvkr

KOOP 2: Een perceel bos aanpalend aan voormelde pastorie, gekadastreerd wijk B nummer 0232AP0000 voor een oppervlakte volgens meting van 61a 94ca.

KI: nog te bepalen

Stedenbouwkundige informatie: deels woongebied, deels natuurgebied, deels woonuitbreidingsgebieden en deels gebied voor gemeenschapsvoorziening en openbare nutsvoorzieningen – Gv – Gvkvg – Gvkr.

Erfdienstbaarheden van openbaar nut: voet- en jaagpaden, VEN gebied en natuurinrichtingsproject

Te bezichtigen VANAF zaterdag 19 mei, op zaterdagen van 10u tot 12u en op woensdagen van 14u tot 16u.

KOOPDAGEN

Met inmijningspremie van 0,5%

VOORLOPIGE TOEWIJZING: MAANDAG 4 juni 2018 om 14 uur

EINDELIJKE TOEWIJZING: MAANDAG 18 juni 2018 om 14 uur

Telkens in het notarishuis van Leuven, Bondgenotenlaan 134.

Gehuwde bieders dienen BEIDEN aanwezig te zijn en zich te voorzien van trouwboekje en huwelijkscontract.

woensdag 16 mei 2018

Gelezen in TERTIO van 2 mei 2018

1 . Quote

“Vanaf 1 juni zal in elk overheidsgebouw een kruis hangen.”

De Beierse minister-president en christendemocraat Markus Söder vindt de beslissing een heldere bekentenis van zijn regering tot de Beierse identiteit en de christelijke waarden (De Tijd, 24/4).

2 . Zwitserse garde “dapper en trouw” in dienst van de paus

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde

Elk jaar leggen nieuwe Zwitserse gardisten op 6 mei de eed af bereid te zijn in een noodsituatie hun leven op te offeren voor de paus. Dat herinnert aan Il Sacco di Roma, de plundering van Rome door Spaanse en Duitse soldaten op 6 mei 1527. Ook toen gaven Zwitserse wachten hun leven om de paus te redden en in veiligheid te brengen. Van de 189 Zwitserse wachten overleefden er slechts 42 Il Sacco di Roma. Hun kleine leger stond machteloos tegenover de huurlingen van keizer Karel V. Maar ze slaagden er wel in paus Clemens VII langs de geheime gang, de Passetto, van het Vaticaan naar de onneembare Engelenburcht te brengen. Om dat historische gebeuren te gedenken, vindt de plechtige beëdiging van nieuwe gardisten traditioneel plaats op 6 mei, de dag van die plundering van Rome in 1527. Hun leger zelf ontstond in 1506, op verzoek van paus Julius II. Op 22 januari 1506 arriveerden de eerste 150 Zwitsers in Rome om de paus en zijn residentie te beschermen. Al meer dan 500 jaar is dat hun ongewijzigde opdracht en ze doen dat “dapper en trouw”, zoals hun motto luidt.

Naast Zwitsers moeten de rekruten praktiserende katholieken zijn, over een goede gezondheid beschikken en ongehuwde mannen onder de dertig zijn. “Pas na minstens vijf jaar dienst mogen ze huwen, als ze beloven nog minstens drie jaar in dienst te blijven en minstens de rang van korporaal hebben. En ze moeten inderdaad ten volle achter het geloof staan, overtuigd zijn van de leer van de kerk. Er is een aalmoezenier die hun een volwassenencatechismus overhandigt bij hun intrede en bij wie ze met geloofsvragen terechtkunnen. Tijdens hun dienstjaren verdiepen ze beslist hun geloof. We verwachten van hen een grote liefde voor paus en kerk, want ze moeten beide trouw dienen”, zegt legerwoordvoerder Wachtmeister Urs Breitenmoser.

Vooral het kleurrijke renaissance-uniform van de Zwitserse wachten springt bij bezoekers van het Vaticaan in het oog. Toch zijn de gardisten geen folkloristisch relict uit het verleden. “Onder dat uniform zitten jonge en goed opgeleide soldaten. Ze zijn er trots op deel uit te maken van die meer dan 500-jarige traditie, maar tegelijk combineren ze dat erfgoed met de modernste veiligheids- en legertechnieken. Je kunt maar toetreden tot de Zwitserse garde als je de rekrutenschool van het Zwitserse leger doorliep. Daarna volgen ook bij ons twee maanden opleiding. Na het medische onderzoek in het Vaticaan keren de rekruten eerst een maand terug naar Zwitserland voor een opleiding bij de politie van het kanton Tessin in Isone. Ze krijgen er een cursus recht en leren er tactische bewegingen met en zonder wapens.”

“Voorts staan zelfverdediging en het omgaan met lastige mensen op de agenda. De tweede opleidingsmaand vindt in het Vaticaan plaats waar we hen diets maken in onze gewoonten zoals het begroeten, marcheren en omgaan met de hellebaard (middeleeuwse wapenstok met onder de punt bovenaan een bijl en een haak, nvdr). We brengen hun kennis bij over de Vaticaanse locaties, inwoners en bezoekers. Ook een cursus Italiaans staat hen te wachten. Na die twee maanden mag de rekruut zich een hellebaardier noemen. We verwachten dat ze minstens twee dienstjaren blijven en voortdurend krijgen ze bijkomende interne opleidingen”, legt de Wachtmeister uit.

Neires Kermes 2018

Op zondag 29 april 2018 danste KVLV Korbeek-Dijle de line dances mee met KVLV Neerijse. Een prachtig schouwspel!

Week 2018-20 - 004Week 2018-20 - 005Week 2018-20 - 007

De weggeefkast voor boeken van KVLV

Ze staat er! Op het plein vóór de kerk in Korbeek-Dijle. Met een rijke en wisselende inhoud! Op de rustbank kun je zelfs ter plaatse al beginnen te lezen.

Week 2018-20 - kast

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Geënt in Hem

Het doopsel verenigt ons met Christus. Paulus zegt ons dat wij door het doopsel geënt zijn in hem zoals een ent op de wijnstok. Wij leven van zijn sap, wij sterven met hem, we worden verborgen in hem als we ondergedompeld worden in het doopwater, om uiteindelijk met hem op te staan. Alles wat zich in het hart en in de ziel van Christus bevindt, wordt door het doopsel in ons overgegoten volgens onze menselijke capaciteit. Door het doopsel en met Christus kennen wij de Vader, hebben wij hem lief, aanbidden we hem en smeken we hem. We worden zo gelijk aan Christus, dat de Vader, als hij naar Jezus kijkt, ons ziet in hem en ons liefheeft zoals hij Jezus liefheeft. Wat een immens mysterie van het doopsel! En dankzij ons doopsel ontvangen we in de kerk veel broers en zussen, we mogen binnengaan in de grote familie van God.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

zondag 13 mei 2018

Het kruim van de boerenstand in Korbeek-Dijle in de 19de eeuw - deel 1

1 . Uit het familiearchief van (Joannes) Josephus Coeckelberghs

Wie was Josephus (Jef) Coeckelberghs?

Josephus Coeckelberghs (°Neerijse 1805 / +Korb.D. 1881) was de zoon van Franciscus Coeckelberghs (°Korb.D. 1774 / +Korb.D. 1848) en Maria Catharina Vandenbosch (°Neerijse 1770 / +Korb.D. 1850).

Zijn grootvader Engelbertus Coeckelberghs (° 1739) kwam van Egenhoven, van het Hof van Rotspoel, en trouwde te Korbeek-Dijle met Maria Theresia Van Kildonck (°Korb.D. 1742 / +Korb.D. 1816).

Engelbertus’ “Hof van Coeckelberghs”, op de plaats van de huidige koiwinkel El Patio, behoorde voordien waarschijnlijk toe aan de Van Kildonck’s, zijn schoonfamilie. Dit leid ik af uit de Atlas van de Buurtwegen.
In de Atlas van de Buurtwegen (1845) behoort het domein van het Hof van Coeckelberghs, met inbegrip van het huidige domein van Frans Goovaerts, toe aan Franciscus Coeckelberghs, en het huidige domein van Guy De Coker en Hilde Velghe behoorde toe aan een weduwe Van Kildonck. De grond langs de Nijvelsebaan tussen de Twee Kantjes tot en met het vroegere domein van Jan Van Caudenberg behoorde toe aan Franciscus Coeckelberghs terwijl het domein ernaast, meer de Ruwaalstraat in, toebehoorde aan Guillaume Van Kildonck. Dit wijst op een verdeling van oorspronkelijke Van Kildonckeigendommen tussen Coeckelberghs en Van Kildonck of anders gezegd tussen kinderen Van Kildonck.

De huwelijken van Josephus Coeckelberghs:

Week 2018-21 - Huwelijken J.Coeckelberghs0001

Op 16.4.1837 overlijdt zijn derde dochtertje, 6 dagen oud, en op 27.4.1837 zijn eerste vrouw, 17 dagen na de geboorte van haar derde kind. Josephus blijft achter met twee dochtertjes van respectievelijk 3 jaar en 5 maanden en 1 jaar en 5 maanden.

Maar het leven gaat verder. Op 17 juni 1837 legt Josephus Coeckelberghs de eed af als gemeenteraadslid onder burgemeester Josephus Abts (burgemeester van 1836 tot 1842). Na de verkiezingen van 1839 wordt hij tot schepen benoemd bij koninklijk besluit van 13 januari 1840.

En op 10.11.1842 hertrouwt de 37-jarige Josephus Coeckelberghs met een dochter van zijn overburen, de 28-jarige Maria Theresia Bruffaerts, reeds moeder van een zoontje van 1 jaar en 8 maanden, dat door Josephus wordt erkend. Samen krijgen zij nog tien kinderen waarvan er vijf volwassen werden.

Onder burgemeester Remi Prosper Honnorez (burgemeester van 1843 tot 1872) was hij als schepen ook ambtenaar van de burgerlijke stand van 1843 tot 1856. Op 24 januari 1850 wordt hij daarenboven gekozen tot lid van het Bureel van Weldadigheid.

Na de verkiezingen van 1872 en het overlijden van burgemeester Remi Prosper Honnorez stopt Josephus Coeckelberghs als gemeenteraadslid en schepen, na meer dan 35 jaar onafgebroken politieke activiteit, waarvan 33 jaar als schepen.

Bij de verkiezingen van eind 1884 wordt Eduard Coeckelberghs (1855-1943), een zoon van Josephus, tot gemeenteraadslid verkozen. Maar bij de verkiezingen van 19.10.1890 komt zijn oudere broer Theophiel (1850-1916) in zijn plaats. Na de verkiezingen van 17.11.1895 wordt Theophiel Coeckelberghs schepen en hij blijft het tot eind 1903, wanneer hij ook uit de gemeenteraad verdwijnt. Het einde van de Coeckelberghs’en in de politiek.

woensdag 9 mei 2018

Gelezen in TERTIO van 25 april 2018

1 . Rol De Smedt in “Leuven Vlaams”

Uit een artikel van Leo Declerck, kanunnik van het bisdom Brugge, en Mathijs Lamberigts, decaan van de faculteit Theologie en Religiewetenschappen (KU Leuven)

De kwestie “Leuven Vlaams” verhitte vijftig jaar geleden de gemoederen, ook in het toenmalige Belgische episcopaat. Met een toespraak pro splitsing wekte bisschop Emiel Jozef De Smedt zowel lof als verbijstering.

Een overzicht van de gebeurtenissen:

Er was de Verklaring van de bisschoppen van 13 mei 1966, waarin sprake was van een verdubbeling – en niet van een overheveling – van Franstalige kandidaturen naar het kanton Waver. Die verklaring had hevige reacties opgeroepen in de Vlaamse publieke opinie, die De Smedt gepoogd had te kalmeren, onder meer door de benoeming van Edward Leemans als commissaris-generaal en van Pieter De Somer als Vlaamse prorector.

Op 14 januari 1968 eiste de Franstalige sectie in Leuven niet alleen dat ze er mocht blijven maar dat ze zelfs mocht uitbreiden. Voor de Vlamingen was de maat vol: er was een algemene revolte in Vlaanderen, niet alleen bij de studenten, maar over het hele Vlaamse land. De regering-Paul Vanden Boeynants liep gevaar. De Inrichtende Overheid zocht naar een oplossing. De Vlaamse bisschoppen met De Smedt als leidsman wilden af van de Verklaring van 13 mei 1966, maar de Waalse bisschoppen en de Franstalige Leuvense overheid weigerden elke vorm van verwijdering uit Leuven. Een ultieme verzoeningsvergadering werd gepland voor 3 februari met de afspraak voordien geen mededelingen te doen aan de pers.

Maar op 2 februari 1968 verklaarde Emiel Jozef De Smedt, bisschop van Brugge, op een provinciale bijeenkomst van de Boerenbond in Kortrijk onomwonden dat hij voorstander was van de overheveling van de Franstalige afdeling van de Leuvense universiteit naar Wallonië.

De verklaring van de Brugse bisschop op 2 februari was dus werkelijk een donderslag bij heldere hemel. Hij zei in Kortrijk zeer duidelijk: ‘Ik heb mij schromelijk vergist op 13 mei 1966… Als zoon van Vlaams-Brabant ben ik bekommerd om de gaafheid van dit taalgebied niet te laten in gevaar brengen. Ik zal trouw blijven aan het Vlaamse volk”. Voor De Smedt was het ondraaglijk dat hij werd afgeschilderd als een volksvreemde bisschop die zijn volk in de steek had gelaten.

Vrees voor geloofsafval

De Smedt was ervan overtuigd dat er op 3 februari geen oplossing gevonden zou worden en dat ook de politici daartoe niet in staat waren. Hij nam de kritiek van Vlaanderen ernstig, zag die als een reactie tegen de bisschoppen en vreesde voor een sterke geloofsafval in Vlaanderen.

De inrichtende overheid kwam, na de toespraak, niet tot een akkoord. Op 6 februari viel de regering-Vanden Boeynants. Na de verkiezingen besloot de nieuwe regering-Gaston Eyskens tot de overheveling. In Franstalig België, maar ook in het buitenland, verwonderde men zich over de houding van De Smedt, die als eenzijdig en eng flamingantisch gebrandmerkt werd. Maar De Smedt voelde zich vanaf zijn jeugd een Vlaming, zoals vele medestudenten, zonder daarom een Vlaams-nationalist of een fanatieke flamingant te zijn. In de jaren 1950 had hij zich actief ingezet voor het bewaren van een “christelijke maatschappij” in zijn bisdom. Hij was daarenboven een zeer sociale bisschop die te midden van zijn volk aanwezig wilde zijn. Zijn houding in de Leuvense zaak had alles te maken met die betrokkenheid bij zijn gelovigen, met zijn sociale zin en zijn pastorale bewogenheid.

Voor Leuven, maar niet tegen Louvain-la-Neuve

Bisschop Edouard Massaux, rector van de UCL, schrijft dat een belangrijke Vlaamse kerkelijke personaliteit eind jaren 1970 een grote gift schonk voor de bouw van de kerk van Sint-Franciscus van Assisi in Louvain-la-Neuve. De schenker wenste onbekend te blijven, want het was bisschop De Smedt.

2 . “Geschiedenis uitspelen met zin voor toekomst”

Uit een vraaggesprek van Emmanuel Van Lierde met Leuvens rector Luc Sels

Hoe kijkt de KU Leuven vijftig jaar later op mei 1968 terug?

“Zo’n revolte beleven we misschien niet meer, maar ingrijpende omwentelingen maken we voortdurend mee. Vijftig jaar na de splitsing zijn de twee Leuvense universiteiten trouwens meer een symbool van samenwerking tussen de regio’s in dit land, dan van scheiding.”

“Rector Roger Dillemans was de eerste die de UCL omschreef als onze zusteruniversiteit en die sprak over de twee takken van één boom. Zo voelt het vandaag effectief aan en er is een diepgaande toenadering tussen de rectoren en de vicerectoren. Ik zie Vincent Blondel van de UCL veelal meerdere keren per maand. Niets moet, maar veel kan en ik hoop onze samenwerking te versterken. We hebben nog altijd meer gemeen met de UCL dan met sommige Vlaamse universiteiten. Dat merk je ook bij rituelen zoals de stoet der togati. De splitsing leidde tot twee zelfstandige instellingen die vandaag elk in hun taalgebied de sterkste zijn. Je moet toch bewonderen dat daar in die velden een nieuwe stad gebouwd is en dat de UCL evengoed wereldwijd een begrip is geworden. Als ik vooruitkijk, dan denk ik dat we ons sterker samen internationaal kunnen positioneren door in te zetten op driehoeksverhoudingen. Bijvoorbeeld de al bestaande gemeenschappelijke programma’s van de UCL en de – trouwens tweetalige – universiteit van Ottawa breken we nu open naar de KU Leuven. Samen kunnen we nieuwe opportuniteiten creëren. Nog dit jaar reiken we een gezamenlijk eredoctoraat uit.”

“In plaats van een symbool van scheiding te zijn, kunnen de Leuvense zusteruniversiteiten vandaag een symbool van de samenwerking tussen de regio’s zijn en zo kunnen we heel wat betekenen voor Vlaanderen, België en Europa.”

U werd bijna een jaar geleden, op 9 mei, tot rector verkozen. Waar haalt u de mosterd voor uw kijk op de eigenheid van een universiteit?

“Kardinaal John Henry Newman (1801-1890) behoort tot mijn klassiekers. Die laatste nam ferme standpunten in over de relatie tussen universiteit en kerk. Dat moet je maar doen als man van het instituut. Hij wees op de eigenheid van geloof en wetenschap, elk met een eigen dynamiek maar ook met eigen rechten. Zijn waarschuwing voor overspecialisatie inspireert mij het sterkst. Vandaag wordt gehamerd op interdisciplinariteit, maar bij hem zat dat al ingebakken.”

Tot slot, hoe kijkt u aan tegen de K van KU Leuven?

“Die K staat waar ze verdient te staan en ze zal er wat mij betreft in 2025 nog staan. Ik ben blij met de open dialoog met de kerk. We hebben gemeenschappelijke zorgen. De vicerectoren en ik hebben een gemeenschappelijke bestuursvergadering gehad met de kardinaal en de andere Vlaamse bisschoppen. Dat gebeurde in februari een eerste keer en dat wordt herhaald. Alles kan er op tafel komen. Dat is een zinvolle en leerrijke dialoog voor beide partijen. Internationaal behoren de faculteiten Theologie en Filosofie tot de parels aan de kroon van onze universiteit. Ze zijn wereldtop. Dat wil ik zo houden. Ik ben niet van plan ze af te bouwen of te fuseren, ik zou er liever in investeren. Ook onze rol binnen de internationale federatie van katholieke universiteiten (IFCU) en de universitaire ontwikkelingssamenwerking mogen versterkt worden, vind ik.”

“Het idee van de katholieke dialoogschool die theologen Didier Pollefeyt en Lieven Boeve ontwikkelden, kunnen we als houding ook integreren in de universiteit. Het is niet omdat de universiteit op haar katholieke traditie steunt, dat we dat ook van anderen vragen. We vertonen vanuit onze identiteit een constructieve openheid voor andere religies en levensbeschouwingen.”

Kandidaten voor het Vormsel in 2019

Week 2018-19 - 004Week 2018-19 - 005Week 2018-19 - 007Week 2018-19 - 008

Op zondag 22 april 2018 was er in Korbeek-Dijle de viering van het engagement van de Korbeekse jongeren die volgend jaar het vormsel ontvangen. Bij het openingsgebed bad voorganger Gard:

Heer Jezus, Gij hebt uw leerlingen geroepen bij hun naam. Ook ons roept Gij met onze naam om U te volgen. Wij zijn vol goede wil. Wees voor ons een wegwijzer in de grote doolhof van de wereld. Geef ons sterkte en moed. Amen.

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: God, een vader en een moeder

Gods vaderschap is zo rijk dat hij twee beelden nodig heeft om het uit te drukken: vaderschap en moederschap. Dat wijst erop hoe rijk zijn liefde is en hoe arm onze middelen zijn om dit unieke vaderschap te verwoorden. Hij is tegelijk vader en moeder. Hij is wet én genade, gebod én medelijden, recht én barmhartigheid. Ons vader- en ons moederschap zijn slechts een afspiegeling van de Vader. Ze zijn als de maan die het licht van de zon opvangt en in verzwakte vorm weerkaatst. De bron van het licht is de zon, het Woord van God. De ware natuur van de Vader wordt alleen maar volledig geopenbaard in de Zoon. God heeft ons zozeer lief dat hij niet ophoudt dichter bij ons te komen, want liefde verdraagt geen afstand. Als Schepper was hij betrekkelijk ver. Als Bevrijder, Wetgever en Trooster krijgt zijn vader- en moederliefde steeds duidelijkere accenten van nabijheid. Maar wanneer God mens wordt, wordt hij zichtbaar en tastbaar. Op het kruis komt hij nog dichter bij ons, want daar vereenzelvigt hij zich met de beproefde mensheid en ondergaat hij uit liefde het lijden en de dood. Ten slotte kan God niet dichter bij ons komen dan door zijn Geest te zenden. Door in ons te wonen verbindt hij zich met ons eigen innerlijk. Hij verblijft in het hart van ieder afzonderlijk en van alle mensen. De liefde van de Vader is heel universeel en tegelijkertijd heel persoonlijk. Is het drama van veel mensen niet dat zij leven zonder een verwijzing naar een God-Vader, omdat zij niet weten dat ze er een hebben?

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

woensdag 2 mei 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Laat je dragen

Goed vergeven vraagt veel liefde. ‘God alleen kan zonden vergeven.’ Hij alleen weet hoe hij ons weer kan oprichten. We kunnen alleen maar de vergeving die we van hem hebben ontvangen doorgeven. Voor vergeving zijn er net als voor een pianostuk twee handen nodig: een hand van God en een hand van de mens. De ene speelt de melodie, de andere de begeleiding. De melodie is het belangrijkst. De mens moet, net als een vogel bij het vliegen, zijn vleugels uitslaan en zich laten dragen. We moeten ons laten dragen en laten meeslepen door zijn liefde. Zoals iemand geen vader kan zijn zonder zijn eigen vader te aanvaarden, zo kunnen we ook niemand vergeven als we niet aanvaarden zelf vergeving te hebben gekregen. Gods barmhartigheid klopt op de deur van ons hart. Ze klopt hard, maar dwingt niemand.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)