woensdag 28 maart 2018

Gelezen in TERTIO van 14 maart 2018

1 . Nabij blijven

Uit een Standpunt van Emmanuel Van Lierde

Palliatieve zorg is het antwoord van gelovigen op euthanasie. Dat bleek opnieuw tijdens een zopas door de Pauselijke Academie voor het Leven gehouden congres in Rome. Dokters, verplegers, ethici, theologen en aalmoezeniers uit alle continenten én uit alle wereldgodsdiensten – waar anders trouwens dan in het Vaticaan komt zo’n bont gezelschap bij elkaar? – getuigden er over het omringen van terminale patiënten. Ze wezen op het verschil tussen iemand “helpen sterven” en iemand “helpen aanvaarden dat hij of zij stervende is”. Al zetten de religies de heiligheid van het leven voorop en vinden ze niet dat de mens het recht heeft het leven van een ander of van zichzelf te beëindigen, toch ijveren ze voor de kwaliteit van het leven, verzetten ze zich tegen therapeutische hardnekkigheid, wensen ze de pijn te verzachten en staan ze in voor emotionele, existentiële en spirituele steun.

Staatssecretaris Pietro Parolin had een sterke boodschap voor de deelnemers: “Palliatieve zorg helpt de geneeskunde haar wezenlijke roeping te herontdekken, die er allereerst in bestaat zorg te dragen voor de patiënt. Het is altijd de taak van de dokter zorg te verstrekken, zelfs wanneer het niet meer mogelijk is te genezen”. De kardinaal vervolgde dat “als alle mogelijkheden om iets te ‘doen’ uitgeput zijn het meest belangrijke van menselijke relaties naar boven komt: het ‘zijn’, aanwezig zijn, nabij zijn, aanvaard zijn”. Palliatieve zorg leert dat grenzen niet alleen overwonnen en verlegd, maar soms ook erkend en aanvaard moeten worden. “En dat betekent zieken niet in de steek laten, maar hen nabij blijven en begeleiden”, stelde Parolin.

Rode draad tijdens het congres was sowieso dat palliatieve zorg relationele en barmhartige zorg is waarbij de ander nooit tot last is en de patiënt meer is dan zijn lichaam of ziekte.

“Er is maar één persoon nodig om eenzaamheid te doorbreken”, zei Bart Vanderhaegen, hoofdaalmoezenier van het UZ Gent, in de marge van het congres. De warme nabijheid van één iemand aan het ziekbed kan voldoende zijn om angsten en doodswensen weg te nemen. “Er bestaan vrijwilligers voor eenzame uitvaarten, maar misschien moeten we ook vrijwilligers zoeken die mensen gezelschap willen houden als ze sterven”, merkte topdokter Elisabeth De Waele vorige week in Knack op. Een grote opgave, zeker, maar volgehouden nabijheid aan het sterfbed toont dat liefde sterker is dan de dood.

2 . Kerk is belangrijke speler in sportgeschiedenis

Uit een artikel van Joris Delporte

“Typisch katholieke disciplines bestaan misschien niet, maar de kerk is beslist een belangrijke speler in onze vaderlandse sportgeschiedenis”, stelt (kerk)historicus Dries Vanysacker (KU Leuven). Tijdens de Nacht van de Geschiedenis (Davidsfonds) volgende dinsdag houdt hij een lezing over het “relatieveld” van sport en religie.

De Ronde van Vlaanderen is tegelijk de hoogmis voor wielerliefhebbers en een ware lijdensweg voor deelnemers. Echte kampioenen verrijzen na een inzinking. Supporters bidden voor mirakels en tegenover dopingzondaars tonen we ons doorgaans vol van genade. De beeldspraak liegt er niet om, wielrennen en andere volkssporten associëren velen met religie, meer bepaald het katholicisme.

“Die associatie kwam tot stand in een specifieke historische periode, vanaf het eind van WOII tot de jaren 1960. Dagbladen van katholieke signatuur, waaronder Het Volk en Sportwereld (gaandeweg geïntegreerd in Het Nieuwsblad, nvdr), interesseerden zich toen sterk voor ‘de koers’ en verbonden hun naam aan wielerwedstrijden”, vertelt Dries Vanysacker. “Het bekendste gelovige wielericoon was de Italiaanse kampioen Gino Bartali (1914-2000, nvdr) ofwel ‘de monnik’. Een bijnaam die hij dankte aan zijn lidmaatschap van de ongeschoeide karmelieten in het kader van hun derde orde. Paus Pius XII was alvast onder de indruk, want hij verhief Bartali tot een model van de Katholieke Actie.”

”Aanvankelijk wantrouwden kerkleiders zelfs de wielersport, omdat renners door wedstrijden aan hun zondagsplicht verzaakten. Daarnaast had een peloton veel ‘brute’ jongeren in zijn rangen. Eigenlijk was het wachten op Norbertijn Antoon Van Clé (1891-1955, nvdr) vooraleer een prominente katholiek besefte hoe in de marge van competities zeker kansen lagen voor apostolaat. Die ‘sportpater’ onderhield bijvoorbeeld contacten met wielermonument Albéric – ‘IJzeren Briek’ – Schotte (1919-2004, nvdr), een diepgelovige dwangarbeider van de weg, zoals Eddy Merckx na hem.”

Verzuiling

“Ook in de geschiedenis van het Belgische voetbal speelden katholieken een prominente rol, aangezien het voetbalvirus zich onder meer verspreidde via hun scholen. Lang voor het edele balspel geprofessionaliseerd werd, groeide uit het Luikse jezuïetencollege Saint-Servais de latere topclub Royal Standard de Liège. Huidig tweedeklasser-promovendus Cercle Brugge ontstond bij de lokale broeders xaverianen, waarbij oprichters vooral de liberalen van Club Brugges toenmalige voorloper wensten te counteren”, getuigt Vanysacker. “Naar het beeld van beide West-Vlaamse traditieclubs was onze voetbalwereld sterk ‘verzuild’. Een nog duidelijkere illustratie daarvan leverden twee Mechelse rivalen. Liberaal politicus Oscar Vankesbeeck (1886-1943, nvdr) was de sterke man van Racing Mechelen, terwijl kanunnik Francis Dessain KV Mechelen – ‘Malinwa’ – leidde. Wat bij die laatste bezwaarlijk een protocollaire functie bleek; Dessain – later trouwens nog bondsvoorzitter – betrad graag het veld.”

Heilige Geest in gezond lichaam

“Volgens een deel van onze publieke opinie verwaarloosde de kerk altijd de sportbeoefening. Dat is een zwarte legende. Wie kon de jongste eeuw voorbij aan enkele sportieve pausen, onder wie alpinist Pius XI en voetballer Joannes Paulus II?”

“De positieve houding tegenover lichaamscultuur spreekt in een recenter verleden uit de acties en publicaties van twee Curieorganen. Naast een in 2004 opgerichte sportafdeling binnen het Dicasterie voor Leken, Gezin en Leven, heeft paus Franciscus in 2013 de Pauselijke Raad voor de Cultuur uitgebreid met een sportdienst. Samen buigen die instanties zich over de behoefte aan specifieke pastorale zorg. Ook ethiek staat daar hoog op de agenda, want voor Rome dient competitiesport bovenal humaan te blijven. Doping is uit den boze en tegenstanders verdienen altijd respect; verliezers zijn nooit losers. Het katholicisme geeft dan ook zijn specifieke invulling aan het Latijnse adagium mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam). Op basis van Paulus’ 1 Korintiërs is het gezonde sportieve lichaam een tempel waarin de heilige Geest huist.”