woensdag 17 januari 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Het elan van de hoop

De mens is met hoop geboren: die zit hem in het bloed. Alleen de mens heeft besef van toekomst en tijd. Alleen hij kan dus hopen. Want hopen betekent: je ervan bewust zijn dat je nog niet je hele wezen bezit. We zijn niet af, we dragen nog niet alles in ons wat we eigenlijk al zijn. Daarom worden we bewoond door een intens verlangen naar geluk, vreugde en voltooiing. Onder alle soorten verwachtingen ligt er één fundamentele: bemind worden om te leven. Zoals er onder alle voorlopige angst één grondige angst ligt: onbemind blijven en sterven. De hoop overstijgt alle verwachtingen. Want waar de hoop naar verlangt, is liefde en leven. Het hele leven is één laboratorium van de hoop; de mens wil het ondoenbare doen, het onbereikbare bereiken. De christelijke hoop steunt niet op de kracht van de mensen, maar op de kracht die van God komt en door hem gratis wordt ingebracht in de geschiedenis. In de catechismus wordt het zo gezegd: ‘De hoop neemt de verwachtingen in zich op die alle menselijke activiteiten bezielen; ze zuivert ze uit en richt ze op Gods Rijk; ze behoedt tegen ontmoediging; ze steunt bij alle eenzaamheid; ze verruimt het hart in het vooruitzicht op het eeuwig geluk. Het elan van de hoop behoedt voor egoïsme en leidt naar het geluk van de liefde’.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels