woensdag 18 juli 2012

Gelezen In Tertio Van 20 Juni 2012

1.Quote van de week

“Er loopt een onzichtbare cultuurgrens door de Belgische kerkprovincie.”

Jürgen Mettepenningen onderschrijft in ’t Pallieterke van deze maand de stelling van Antwerps bisschop Johan Bonny en vindt dat het na zes staatshervormingen tijd is voor een eigen Vlaamse kerkprovincie.

2.DE MENING VAN… Fernand Van Neste: ‘Misbruik palliatieve sedatie dient onder euthanasiewet te vallen’

De kans is gelukkig klein dat er eerlang een uitbreiding komt van de euthanasiewet. Dat poneert Fernand Van Neste, jezuïet en voormalig lid van de Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie. Die wet dient volgens hem wel van toepassing te zijn op palliatieve sedatie wanneer die bewust de levensbeëindiging beoogt.

Palliatieve sedatie

Er dient opgemerkt dat twintig jaar geleden sommigen al aandrongen op een regulering van palliatieve handelingen. Toen werden ze ‘medische beslissingen bij het levenseinde’ (MBL) genoemd. De voorstanders van een euthanasiewet voelden weinig voor een regulering van de palliatieve handelingen en ze beriepen zich hierbij op het toen geldende onderscheid tussen ‘actieve euthanasie’ en ‘passieve en indirecte euthanasie’. Bij de eerste heeft de arts de bedoeling het leven te beëindigen; bij de tweede niet. De argumentatie luidde dat het bij passieve en indirecte euthanasie over ‘normale medische handelingen’ gaat die ten hoogste levensverkortend kunnen zijn en nooit de bedoeling hebben het leven te beëindigen. De redenering stelde dat MBL tot de laatste categorie behoorden en daarom niet in aanmerking kwamen voor regulering, laat staan voor een strafrechtelijke kwalificatie. De wetgever heeft zich in 2002 niet uitgesproken over de MBL.

Schemerzone

Maar was het zo zeker dat de intentie het leven te beëindigen nooit meespeelde bij MBL? Palliatieve sedatie maakt het mogelijk het stervensproces van terminale patiënten pijnloos te laten verlopen. De techniek lijkt op een ‘vertraagd’ levensbeëindigend handelen: in plaats van één dodelijke injectie, meerdere gedoseerde injecties die de patiënt rustig laten sterven. Patiënten die willen sterven verkiezen de methode boven de eenmalige injectie. Artsen hebben daar meestal geen bezwaar tegen omdat palliatieve sedatie als ‘normale’ medische behandeling niet onder de toepassing van de euthanasiewet valt. Alles kan binnen de relatie arts-patiënt gebeuren. Is er in dit geval geen sprake van levensbeëindigend handelen? En was dat niet het criterium om medisch handelen onder de toepassing van de euthanasiewet te doen vallen?

De wetgever moet duidelijk maken dat de huidige euthanasiewet van toepassing wordt wanneer wetens en willens wordt gekozen voor een MBL-handeling om het leven te beëindigen.

Tot zover Fernand Van Neste.

In DE MENING VAN… kunnen lezers en medewerkers van TERTIO hun visie kwijt op een actueel onderwerp. Hun mening geeft niet noodzakelijk de visie van de redactie weer.

3.‘We horen kerk te weinig tegen neoliberale meritocratie’

Uit een vraaggesprek van Jan De Volder met Paul Verhaeghe, hoogleraar psychologie UGent.

Het neoliberale maatschappijmodel maakt ons ziek en botst tegen zijn grenzen aan. “Een ideale tijd voor de fakkeldragers van normen en waarden om van zich te laten horen”, vindt Pauk Verhaeghe. “Maar ik hoor ze niet.”

De ‘survival of the fittest’ verdrong de solidariteits- en gemeenschapsgedachte?

“Ja, vanaf de jaren 1980 kreeg je een struggle for life-model. Daarbij werd de mens gezien als een competitief dier, dat wordt gedreven door zijn zelfzuchtige genen, waardoor hij permanent in strijd is. Met zijn concurrenten uiteraard, maar ook met zijn partner. Het model van de neoliberale meritocratie houdt voor dat je zelf verantwoordelijk bent voor je succes of je falen. Dat model creëert sociale angst, want je bent voortdurend in competitie met een bedreigende ander. De eigen identiteit wordt vastgehaakt aan economisch succes. Anders ben je een ‘loser’, een gestoorde. Dergelijk identiteitsmodel werkt ziekmakend: het genereert depressie en angst.”

Er wordt tegenwoordig nogal wat gedweept met Theodore Darymple die het meritocratische model ook op sociaal zwakkeren toepast. Of een dakloze of een drugverslaafde uit zijn situatie geraakt, is zijn verantwoordelijkheid.

“Ik snap het succes van die man niet. Hij is natuurlijk retorisch scherp en lardeert zijn stellingen met allerlei anekdotes en pseudowetenschappelijke bewijsvoering. Maar ik snap niet dat gevormde mensen hem achterna lopen. In een debat met hem toonde voormalig politicus en hoogleraar Frank Vandenbroucke heel duidelijk aan, met de cijfers in de hand, dat die opvattingen volledig naast de kwestie zijn.”

Sinds de jaren 1990 dringt het marktdenken overal door: de overheid richt ‘overheidsbedrijven’ op die de burger als een klant behandelt. Leerlingen werden klanten van hun leerkrachten en een ziekenhuis werd een ‘zorgbedrijf’. Wat doet dat met ons?

“Dat marktdenken hoort niet thuis in domeinen als zorg, onderwijs en justitie. Ik ben daar zeer radicaal in. De effecten ervan zijn desastreus. Een groot Antwerps ziekenhuis heeft zijn bedden voor psychiatrische zorg afgestoten en vervangen door bedden voor cardiologie; die leveren namelijk drie keer zoveel inkomsten op. Dat is een effect van het marktdenken. Denk ook maar aan de vermenigvuldiging van de diagnostische tests die vaak compleet overbodig zijn, maar wel de kassa doen rinkelen. De vermarkting van de zorg is een dramatisch proces. Hetzelfde doet zich voor in het onderwijs. De denkfout zat in het begin: er bestaat geen onderwijs zonder normen en waarden. We zouden ons dus beter afvragen welke ethiek we willen meegeven, want nu worden regelrecht individualisme, egoïsme, hebzucht en geld verdienen gepromoot. Willen wij dat echt?”

Hoe ziet u de rol van de kerk?

“Wat we meemaken, gaat zodanig in tegen het humanisme. Zijn fakkeldragers moeten duidelijk spreken en stelling nemen. De huidige toestand zou toch een open deur moeten zijn voor het socialisme of het militante katholicisme? Maar ik hoor ze niet. Over het algemeen vind ik dat vertegenwoordigers van ideologie en religie te weinig hun mond opendoen. Ze verschuilen zich achter ‘er is geen alternatief’.”

Hoe geraak je daaruit?

“Vanuit de vaststelling dat het gemeenschapsdenken niet direct terugkomt en dat we sterk individualistisch zijn geworden, denk ik dat we de vraag moeten stellen: wat maakt mij werkelijk gelukkig? Waarbij voel ik mij goed? We zijn zodanig opgepept in ons artificiële zoeken naar succes, dat we die vraag nog amper stellen. Alle studies wijzen uit dat - vanaf een bepaald niveau van levensstandaard - meer inkomen niet gelukkiger maakt. Wat wel leidt tot welbehagen is de uitwisseling met anderen: iets geven en iets terugkrijgen. Al probeer ik in mijn vakgebied niet te vaak de grote woorden solidariteit, vriendschap, empathie en altruïsme te gebruiken, daar draait het uiteindelijk wel om.”