vrijdag 27 juni 2008

Ontkerkelijking stopt

De leegloop van de kerken begint af te remmen, schrijft het christelijke weekblad Tertio. De cijfers van het aantal mensen dat de kerk bezoekt, blijven de afgelopen jaren stabiel. Die trend laat zich vooral merken in Brussel en Wallonië. In Vlaanderen is er nog altijd een lichte daling.
Jongeren die vandaag zonder religie opgroeien, hebben vaak ouders die ook al niet naar de kerk gaan. Volgens socioloog Jaak Billiet (KU Leuven) is dat de reden dat het aantal gelovigen constant blijft. ‘Er is een toenemende groep die nauwelijks van iets weet. Dat heeft implicaties, vooral voor katholieke scholen, want die zitten met massaal veel kinderen die van thuis uit een aantal verhalen niet meer kennen. Ze staan niet vijandig tegenover kerk of godsdienst; ze weten het gewoon niet.’

Weerspreuk: Maria Magdalena

22 juli:

Regent Sinte-Magdaleen,
’t Regent dagen achtereen.
Maria Magdalena
Van allen die Jezus omringen is zij de theatraalste, Maria uit het dorp Magdala, de mannenverslindster die in het evangelie aan twee scènes genoeg heeft voor een eeuwige roem als betraande diva.
Het doek gaat op: Jezus ligt met leerlingen aan tafel en Maria Magdalena wil hem eer bewijzen omdat één woord van hem de duivels van wellust heeft verbannen, maar ze durft niet, ze staat als openbare zondares bekend en vreest te worden weggejaagd. Dan besluit ze tot een coup. Schreiend van schaamte en zelfvernedering sluipt ze naar Jezus’ voeten, bedekt met het stof van de weg. Ze laat haar tranen neerdruppelen, wist de voeten met haar lokken schoon, bedekt ze met kussen en bestrijkt ze met mirrebalsem uit haar zalfpot.
De aanwezigen staren sprakeloos, perplex, naar dat gedoe. En opeens speelt Christus met Maria mee door quasi-onnozel te vragen: ‘Ziet gij deze vrouw?’ Hij voegt er het beroemde woord aan toe, dat haar zonden haar worden vergeven omdat zij veel heeft liefgehad. Daarna is Magdalena regelmatig, zo niet altijd, in de buurt van Jezus en zijn leerlingen te vinden. Zij trotseert de roddel, neemt de primitieve omstandigheden voor lief en wijkt ook niet van haar meesters zijde wanneer hij als een crimineel wordt gekruisigd. Op paasmorgen hoort zij tot de vrouwen die zijn graf bezoeken, waar een engel hun verteld dat Jezus uit de dood is opgestaan. Als iedereen daardoor in verwarring raakt (het verhaal van de vrouwen is ‘zotteklap’, vinden de apostelen), gaat het doek voor Magdalena’s tweede scène op. Paniekerig teruggekeerd naar de graftuin ziet zij Christus, zonder dat haar ogen hem mogen herkennen. Zij houdt hem voor de hovenier en klampt hem aan: ‘Als u het lichaam hebt weggehaald, zeg mij waar u het hebt neergelegd …’ Dan spreekt Christus haar naam uit en herkent zij hem. ‘Rabboni’, roept zij, ‘meester!’ Hij doet een stap terug: ‘Raak mij niet aan, want ik ben nog niet tot mijn vader opgestegen, maar ga naar mijn broeders’ … en na de verrezen Christus als eerste te hebben aanschouwd, hoort Magdalena als eerste de aankondiging van zijn hemelvaart.
Wat de bijbel aangaat, verdwijnt zij nu in de coulissen, maar de legende laat haar niet heengaan, roept haar terug voor een gastrol. Volgens de oudste overlevering vestigde zij zich met de apostel Joannes in Efese, waar zij stierf. Een later verhaal houdt vol dat zij met andere vrouwen uit de omgeving van Jezus naar Zuid-Frankrijk ging om daar een boetvaardig leven te leiden, en dat zij en dat zij in Vézelay haar graf vond. Maar dat komt geheel voor rekening van plaatselijke monniken.
Zij wordt gewoonlijk schreiend afgebeeld, een zalfpot bij de hand, en in een boetegewaad dat haar boezem alle vrijheid laat.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

Oekraïens mirakel

(Tertio)
“De spirituele dynamiek die ontstond na het uiteenvallen van de Sovjetunie is enorm. In 1990 telde de Grieks-katholieke kerk amper tweehonderd vooral bejaarde priesters. Nog geen twintig jaar later zijn er 2.500 vooral jonge priesters”, zegt Borys Gudziak, rector van de Oekraïense katholieke universiteit. “De kwantiteit van gelovigen is geen probleem, aan ons om voor de kwaliteit te zorgen.”
C.L.

woensdag 18 juni 2008

Weerspreuk: Sint-Jan De Doper

24 juni:
Sint Jans regen
Voor de oogst geen zegen.
Joannes de Doper
In Joannes loopt het Oude Testament ten einde en begint het Nieuwe. Zijn geboortedag, zes maanden vóór Christus, valt nog onder de wet van Mozes, zijn dood komt in het evangelie na de uitzending der apostelen. Zijn dubbele positie is al vervat in zijn ouders: Zacharias als joodse priester en Elisabeth als nicht van de maagd Maria. Elisabeth gold als onvruchtbaar en toen een engel in de tempel verscheen om Zacharias te zeggen dat hij vader zou worden geloofde hij dat niet, waarna hem als straf het spraakvermogen werd ontnomen tot de besnijdenis van zijn zoontje, een week na de geboorte. Over diens kinderjaren is niets bekend (de schilderijen van Joannes die met zijn achterneefje Jezus speelt berusten op vertederde verbeelding), maar wel deelt het evangelie mee dat hij zich al vroeg als eenzaat in de woestijn terugtrok. Hij voedde zich daar met sprinkhanen en wilde honing, zodat hij in de kunsten te herkennen is aan zijn magere lijf, omfladderd door een haren pij.
Nog vóór het optreden van Christus reisde Joannes als profeet het land door om de Messias aan te kondigen: ‘Na mij komt, die groter is dan ik’, galmde zijn stem, ‘wiens schoenriem ik niet waardig ben te ontbinden’, en hij doopte de mensen in de Jordaan, wat we moeten opvatten als een geestelijke reiniging door onderdompeling. En opeens staat Christus voor hem, die zijn leven-in-de-wereld begint met een verzoek om de doop. Joannes herkent in hem de Zaligmaker – ‘ziet het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt’ – durft hem niet te zegenen, maar doopt hem uiteindelijk toch. En een hemelse stem roept Christus tot de Zoon van God uit. Dan treedt de ene zijn openbare leven binnen en trekt de andere zich terug: zijn werk als voorloper is volbracht.
Maar nog eenmaal verheft Joannes zijn stem. Viervorst Herodes heeft Herodias, de vrouw van zijn broer, tot echtgenote genomen, wat de profeet hem in het openbaar verwijt. De vorst laat hem in de boeien slaan, maar durft die godsman echter niet te doden. Herodias daarentegen zint op wraak. Haar kans komt op het verjaardagsfeest van Herodes, als haar dochter Salome een zo verleidelijke dans uitvoert, dat zij van de viervorst alles mag vragen wat zij begeert. Herodias fluistert haar in wat zij moet verlangen, een schotel met daarop het hoofd van Joannes. Herodes schrikt, maar zwicht. Joannes wordt onthoofd.
Maria uitgezonderd, is hij de enige heilige van wie geboorte en dood (29 augustus) worden gevierd, een teken van uitzonderlijk sterke verering. De patroonschappen van Joannes de Doper, alias Sint-Jan Baptist, zijn niet te tellen. Veel broederschappen voor hulp aan gevangenen dragen zijn naam. Op zijn feest brandt men sint-jansvuren, uit heidense zonnewenderiten overgenomen. Men vereert zijn hoofd op meer plaatsen dan de geloofwaardigheid toelaat. En hij vormt het spiegelbeeld van Joannes de apostel: de ene doopte Jezus, de andere stond onder zijn kruis; de ene wijst naar de Messias, de andere naar de mens.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)

C.L.

Mama, Papa, Dank U Wel



Op zondag 8 juni 2008 sloot de zeer actieve groep van Kindervieringen en –onthaal in Korbeek-Dijle haar werkjaar af met een overzicht van het scheppingsverhaal, waaraan zij in het voorbije jaar met de kinderen hadden gewerkt.

Voor elke scheppingsdag hadden ze een kleurrijk doek geschilderd en versierd. En moeders, vaders en kinderen brachten deze schilderijen één na één naar voor in de kerk en hingen ze op een staander. Ook voor de zevende dag was er een groot doek opgehangen boven het altaar: God rustte uit van zijn werk. En Hij zag dat het goed was.


Op het einde van de viering kregen de aanwezigen nog een mooie herinnering mee aan één van de scheppingsdagen met de hoopvolle tekst:
God die alles maakte:
Planten, dieren, mensen, bomen,
De hemel, sterren, zee en aarde,
Laat ons allen bij Hem komen.

Een hartelijke proficiat aan de groep Kindervieringen en –onthaal!
C.L.

woensdag 11 juni 2008

Weerspreuk: Sint-Vitus

15 juni: Zorgt wel voor de kinderwiegen,
Want met St.Vitus komen de vliegen.
Sint-Vitus
Zijn brede verering blijkt uit de varianten van zijn naam – Vito of Guido in Italië, Veit in Duitsland,Vith of Guy in Frankrijk – maar als we nagaan wat er van zijn leven zeker is, waarschijnlijk, mogelijk of legendarisch, wordt de grondslag van de populariteit nogal wankel. Met enige zekerheid valt er niets over Vitus te zeggen. Waarschijnlijk is alleen dat hij op jeugdige leeftijd kort na het jaar 300 op Sicilië de marteldood stierf. Mogelijk was hij toen circa twaalf jaar en deelden zijn huisleraar Modestus en zijn min of kindermeid Crescentia zijn dood in een ketel met ziedende olie. Op de meeste afbeeldingen zit hij dan ook als knaapje in een soort kookpot. De rest is legende. Vitus had de gave der genezing, wat in Rome keizer Diocletianus ter ore kwam, wiens zoon aan vallende ziekte leed. Hij liet de wonderjongen uit Sicilië komen en inderdaad, na een kort gebed genas de lijder, hetgeen op de keizer blijkbaar weinig indruk maakte, want hij liet Vitus, Modestus en Crescentia tal van folteringen ondergaan, de ziedende olie incluis, waar zij echter niet de minste hinder van ondervonden. Nadat een engel het drietal bevrijd en naar Lucania in Zuid-Italië had gevoerd, ontsliepen zij daar vreedzaam in een prettig landschap. Sommige legendeschrijvers vonden dat levenseinde een anticlimax en bleven de olieketel trouw. Hoe dan ook Vitus werd de ideale patroon van alle ketelsmeden en epileptici. Een heftige vorm van vallende ziekte met stuiptrekkingen noemt men tegenwoordig ook wel de sint-vitusdans.
De kathedraal in het Hradzjin te Praag draagt zijn naam omdat het hoofd van Vitus daar werd bewaard. Een relieken verzamelende koning voegde er nog twee armen aan toe en tijdens de Dertigjarige Oorlog veroverde een andere koning nog enkele verspreide botjes, zodat achter het hoogaltaar van de Vituskathedraal nu een tombe staat die voor zijn graf kan doorgaan. Ook bij deze resten zou de indeling in zeker, waarschijnlijk, mogelijk en legendarisch tot ontluisterende resultaten kunnen leiden, maar de steen die de tombe dekt weegt minstens drie ton. Het blijft voorlopig dus zijn graf.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)

C.L.

Gouden Bruiloft Van Gaston Servaes En Frieda Letellier



Ik heb de Kwartierstaat opgesteld van Gaston Servaes. Hij werd geboren te Ottenburg op 5.9.1933 als zoon van Theofiel Servaes en Bertha Decoster. Hij werd gedoopt op 10.9.1933.
Het is opvallend hoe sterk de voorouders van Gaston verankerd waren in Ottenburg. Waren geboren in Ottenburg:
- zijn twee ouders
- zijn vier grootouders
- zeven van zijn acht overgrootouders
- negen van zijn zestien betovergrootouders.
Het Ottenburgs bloed is hierbij nog meer aanwezig in de Servaes’en dan in de Decoster’s.
Hierbij een foto van Gaston en Frieda met hun kinderen en kleinkinderen.

Het Servaes-verhaal begint bij het huwelijk te Ottenburg in 1705 van Michaël Servaes (+Ottenburg 1756) met Joanna Stoefs (+Ottenburg 1714). Zij zijn de zesde generatie vóór Gaston.

Hun zoon Franciscus Servaes (°Ottenburg 1707/+Ottenburg 1784) trouwde te Ottenburg in 1754 met Anna Guns (+Ottenburg 1799). Zij zijn de vijfde generatie vóór Gaston.

Een zoon van Franciscus en Anna, eveneens een Franciscus Servaes (°Ottenburg 1759/+Ottenburg 1832), trouwde een eerste maal met Maria Josepha Abts. Hij had zeker één zoon met haar, de latere grootvader van:
- abbé Franciscus Xaverius Servaes (°1878/+1957), pastoor van l’Ermite (gehucht van Braine-l’Alleud) van 1904 tot 1957
- Jan Baptist Remy Servaes (°1880), de vader van Jules Servaes die trouwde met Jeanne Debontridder (Jeanne van Jef van Lewie) van Heverlee-Dries
- Anastasie Servaes (°1882), die trouwde met François Debontridder (Swoike van Lewie), een nonkel van Jeanne en een broer van Jef van Lewie, van Heverlee-Dries
- Eulalie Servaes (°1889), meid bij haar broer abbé.

Franciscus Servaes was burgemeester van Ottenburg (eigenlijk “maire d’ Ottenbourgh”) vanaf april 1808. Vanaf 1 januari 1815 werden de akten van de burgerlijke stand in het Nederlands opgesteld en werd hij “meyer van Ottenburg”. Vanaf 1 januari 1826 veranderde zijn titel in “burgemeester van Ottenburg”. Hij bleef burgemeester tot eind oktober 1830. Zijn vrouw Maria Josepha Abts overleed te Ottenburg in 1814. Tijdens zijn burgemeesterschap, in 1816, hertrouwde Franciscus Servaes met Christina Lerast, een vondelinge, ca 1787 geboren te Brussel. De overgrootvader van Gaston, Antonius Servaes, is een zoon van hen.

Antonius Servaes (°1825) trouwde in 1851 met Maria Anna Verheyden. Zij kregen verschillende kinderen onder wie Emile Servaes, de grootvader van Gaston.

Emile Servaes (°1864) trouwde in 1893 met Maria Josepha Baus (°1868). Eén van hun kinderen was Theofiel Servaes (°1898), de vader van Gaston. Maar Emile Servaes overleed reeds op 8.8.1907, in zijn 43e levensjaar. Drieëneenhalve maand na zijn overlijden kreeg zijn weduwe, Maria Josepha Baus, nog een kind, Jules Servaes, de vader van Christiane Servaes uit Sint-Agatha-Rode. Het jaar daarop hertrouwde zij met weduwnaar Andreas Berthels (°Neerijse 1861/+Ottenburg 1949) uit Neerijse. Andreas Berthels was een zoon van Jan Baptist Berthels en Anna Maria Muller. Jan Baptist was afkomstig van Korbeek-Dijle (°1826). Hij was een broer van de overgrootmoeder van Julia Vandeputte, Maria Elisabeth Berthels (zie Kerk en Leven van 24.10.2007). Hun vader, Antonius Berthels, was een halfbroer van de grootmoeder en een kozijn van de grootvader van Dolf van den Bettel, Treis Bettel en Teike.

Het Decoster-verhaal begint, zoals voor bijna alle Decoster’s in onze streek, in Neerijse. Joannes Decoster (°Neerijse ca 1738) trouwde met de Bertemse Petronilla Dekoninck. In Neerijse kregen zij zes kinderen. De jongste was Guilielmus.

Guilielmus Decoster (°Neerijse 1779) trouwde te Neerijse in 1804 met Anna Maria Nys (°Neerijse 1780).

Hun zoon Joannes Decoster (°Neerijse 1807/ +Neerijse 1887) trouwde te Korbeek-Dijle in 1835 met Theresia Berthels (°Korb.D.1802/ +Neerijse 1874). Theresia was een zus van de grootvader van Dolf van den Bettel, Treis Bettel en Teike.

Een zoon van Joannes en Theresia, Josephus Decoster (°Neerijse 1843/ +Ottenburg 1920), trouwde te Ottenburg in 1868 met Philomena Baus (°Ottenburg 1844/ +Ottenburg 1905).

Een zoon van Josephus en Philomena, Jan Baptist Decoster (°Ottenburg 1868/ +Ottenburg 1952), trouwde te Ottenburg in 1902 met Maria Louisa Deboth (°Ottenburg 1880/ +Ottenburg 1955). Zij waren de ouders van Bertha Decoster.

Bertha Decoster (°Ottenburg 1905/ +Neerijse 1977) trouwde te Ottenburg in 1925 met Theofiel Servaes (°Ottenburg 1898/ +Ottenburg 1965). Theofiel en Bertha zijn de ouders van Gaston Servaes.

Een jongere broer van Bertha, Emiel Decoster, trouwde met Ida Fagot uit Sint-Agatha-Rode, een dochter van Swoike van Paëkke uit Korbeek-Dijle. Swoike was de jongste broer van o.a. Fred van Paëkke, Fin Poenj en Julie van den Broeder. Emiel en Ida zijn de ouders van Josée Decoster uit Maleizen.

Er zijn Baus’en in de voorouders van Gaston zowel langs vaderskant (Servaes) als langs moederskant (Decoster). Al die Baus’en stammen af van één en hetzelfde voorouderpaar: Antonius Baus en Joanna Maria Ronsmans die trouwden te Ottenburg in 1773. Deze laatsten zijn dus gemeenschappelijke voorouders van Christiane Servaes en Josée Decoster. Christiane en Josée zijn familie van mekaar in de 12de graad.

Gaston Servaes trouwde te Korbeek-Dijle op 24 mei 1958 met Frieda Letellier, de middenste van mijn drie zussen. Op 25 mei 2008 vierden zij met hun drie kinderen, hun vijf kleinkinderen en hun grote familie hun gouden bruiloft. Dat zij nog lang en gelukkig mogen leven.
Cyriel Letellier

Oud-Heverlee/Sint-Joris-Weert Aan De Eer

In TERTIO van 28.5.2008 stond een vraaggesprek van Jan De Volder met de nieuwe CD&V-voorzitter Marianne Thyssen, inwoonster van Sint-Joris-Weert.
Welke waarde hecht Marianne Thyssen aan de ‘C’ in de naam van haar partij? Hierna twee vragen en antwoorden in dat verband:
CD&V is niet meer de vroegere CVP, zegt men. Wat is voor u het grootste verschil?
CVP werd vooral waargenomen als een standenpartij. Dat beeld zijn we kwijt. En ook al zijn er goede contacten met de organisaties van het middenveld, dat betekent niet langer dat zij meebeslissen over de kieslijsten. De ‘C’ in CVP stond bovendien voor een geloof, waardoor de beeldvorming bestond dat we gelinkt waren aan de kerk. Terwijl de ‘C’ in CD&V voor ‘christendemocratie’ staat. Dat is iets helemaal anders.
In Unizo, Markant of CDH verdween de ‘C’. Hoe belangrijk is die voor u en wat betekent ze?
Ik was ervoor dat ze in de naam bleef. Je moet je identiteit en je wortels niet verloochenen. CD&V staat nu eenmaal in de christendemocratische traditie.
C.L.

donderdag 5 juni 2008

Weerspreuk: Sint-Barnabas

11 juni: Als het regent met Barnabas,
Zwemt de oogst in een waterplas.

Er is voldoende bekend om te weten dat hij in het vroegste christendom een belangrijke rol speelde, maar niet voldoende om die rol geheel te kennen. Hij was een uit Cyprus afkomstige jood die zich in Jeruzalem bij Christus aansloot, tot de 72 discipelen hoorde – een kring rond de twaalf apostelen – en bijna de opengevallen plaats van Judas Iskariot had ingenomen. Dat gebeurde niet, het werd Matthias. Maar wel introduceerde hij de bekeerling en voormalige christenvervolger Paulus bij de apostelen. Paulus en hij konden goed met elkaar overweg, hielden beiden van avontuur en ondernamen lange gezamenlijke bekeringsreizen. Het liefste schijnt Barnabas in Antiochië gewerkt te hebben, destijds een der grote havensteden van het Romeinse Rijk. Maar hij trok met Paulus ook naar andere steden en streken rond de Middellandse Zee. Wederom met Paulus nam hij deel aan het zogeheten apostelconcilie in Jeruzalem, waar zij met succes verdedigden dat heidenen evengoed christen konden worden als joden – besnijden was dus niet vereist.
Hetzij omdat hij ouder was dan Paulus of omdat er wrijvingen ontstonden, vergezelden zij elkaar niet langer. Barnabas keerde naar Antiochië terug en ondernam nog maar één korte reis naar zijn geboorte-eiland Cyprus. Daar zou hij rond het jaar 63 zijn gestenigd en bevindt zich zijn graf.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.