woensdag 13 juni 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: De eerste vijf maten

Er is ooit een neurose geweest van te veel schuldbesef. Nu vraag ik mij af of we niet in een neurose van te weinig schuldbesef zitten: we weten niet meer wat we met ons falen moeten doen, dus denken we er liever niet aan dat we fouten maken. Ieder mens wordt geconfronteerd met zijn begrenzing en zijn falen. Dat is zo’n diepe menselijke ervaring, dat er al op de eerste bladzijden van de bijbel over wordt gesproken. Nu kun je je falen, je zonde negeren en zeggen dat er helemaal geen kwaad is. Je zult merken dat je daar niet mee geholpen bent, want het gevoel van falen komt terug. Of je kunt het generaliseren door te zeggen: kijk, iedereen doet het! Ook dat is geen oplossing. Vergeten of wegduwen ook niet, want het komt naar je terug als een boemerang. Het gevoel van falen verdoven door drank of drugs helpt nog minder. Het geloof biedt de bevrijding dat er ergens iemand is met scheppingscapaciteiten die me vrij kan zeggen: het was verkeerd en het blijft verkeerd, maar ik maak je nieuw. Het juiste doseren van je eigen falen, zodat je ermee kunt leven en het tot een oplossing kunt brengen, is een kunst. En die kunst biedt het christendom je in de verlossing. Daartoe is Jezus gekomen. Zoals je in een toneelstuk van Shakespeare al in de eerste vijf minuten weet wie er op het podium staat, zo weet je dat ook van Jezus. Als hij de eerste keer opkomt in het evangelie, zijn zijn eerste woorden: ‘Bekeer je, geloof in de blijde boodschap, laat je dopen.’ Wij willen graag in de blijde boodschap geloven, maar dat ‘bekeer je’ zint ons niet. Net zoals je bij een muziekstuk van Bach de eerste vijf maten niet kunt overslaan, kan dat echter ook niet bij Jezus.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)