donderdag 25 januari 2007

De Brabantse Dialecten Deel 1

Brabants in de brede betekenis van het woord wordt gesproken in de Nederlandse provincie Noord-Brabant en in de Belgische provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant.

Ik zal mij beperken tot de dialecten van Vlaams-Brabant. In hun “Woordenboek van de Brabantse dialecten, Deel III, Inleiding & Klankgeografie” delen lic. R. Belemans en dr. J. Goossens de Vlaams-Brabantse dialecten als volgt op: Kleinbrabants, Pajottenlands, Centraal Zuid-Brabants, Zuiderkempens, Hagelands en Getelands. Aan de hand van bijgaande kaart van Vlaams-Brabant zal ik de “taal”gebieden van deze dialecten zo goed mogelijk omschrijven.



Kleinbrabants
Hier kunnen we onmiddellijk vaststellen dat provinciegrenzen geen taalgrenzen zijn. Kleinbrabants wordt gesproken in drie verschillende provincies, nl. in:
1 = provincie Antwerpen: Bornem, Sint-Amands, Puurs, Willebroek en de deelgemeenten van Mechelen: Heffen, Leest en Hombeek.
2 = provincie Oost-Vlaanderen: Buggenhout.
3 = provincie Vlaams-Brabant: Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos, Zemst (zonder Hofstade en Elewijt), Opwijk (zonder Mazenzele), Merchtem (zonder Brussegem en Hamme), de deelgemeente Wolvertem van Meise, en Grimbergen (zonder Strombeek-Bever).

Pajottenlands
Gesproken in:
4 = Mazenzele (deelgemeente van Opwijk), Brussegem en Hamme (deelgemeenten van Merchtem), Meise (alleen de deelgemeente Meise), Affligem, Asse, Wemmel, Strombeek-Bever (deelgemeente van Grimbergen), Liedekerke, Ternat, Dilbeek, Roosdaal, Lennik, Sint-Pieters-Leeuw, Gooik, Galmaarden, Bever, Herne, Pepingen, Halle (zonder 7 = deelgemeente Buizingen) en Brussel (de 19 gemeenten van het Brussels Gewest).
5 = Lot (deelgemeente van Beersel).

Centraal Zuid-Brabants
Gesproken in:
6 = Hofstade en Elewijt (deelgemeenten van Zemst), Boortmeerbeek, Haacht, Kampenhout, Vilvoorde, Machelen, Steenokkerzeel, Zaventem, Kortenberg, Veltem-Beisem en Winksele (deelgemeenten van Herent), Kraainem, Wezembeek-Oppem, Tervuren, Bertem, Huldenberg, Overijse, Hoeilaart, Sint-Genesius-Rode, Beersel (zonder 5 = deelgemeente Lot), Linkebeek en Drogenbos.
7 = Buizingen (deelgemeente van Halle).

Zuiderkempens
Gesproken in:
8 = Keerbergen.
9 = Begijnendijk (alleen de deelgemeente Begijnendijk).
10 = Averbode (deelgemeente van Scherpenheuvel-Zichem).
11 = Deurne (deelgemeente van Diest).

Hagelands
Gesproken in:
12 = Tremelo, Betekom (deelgemeente van Begijnendijk), Aarschot, Rotselaar, Holsbeek, Tielt-Winge (zonder Meensel-Kiezegem), Leuven, Lubbeek (zonder Binkom), Oud-Heverlee, Bierbeek en Boutersem.
13 = Herent (alleen de deelgemeente Herent).
14 = Scherpenheuvel-Zichem (zonder 10 = deelgemeente Averbode en zonder 17 = deel van Kaggevinne).
15 = Molenstede (deelgemeente van Diest).

Getelands
Gesproken in:
16 = Diest (zonder 11 = Deurne en zonder 15 = Molenstede), Bekkevoort, Kortenaken, Geetbets, Meensel-Kiezegem (deelgemeente van Tielt-Winge), Binkom (deelgemeente van Lubbeek), Glabbeek, Tienen, Linter, Zoutleeuw en Landen.
17 = deel van Kaggevinne dat in 1976 bij Scherpenheuvel-Zichem werd gevoegd; het andere deel van Kaggevinne werd bij Diest gevoegd).
18 = Hoegaarden.

Commentaar bij deze indeling:
Het dialect van de Brusselse agglomeratie is eerder westelijk dan oostelijk georiënteerd en werd bij het Pajottenlands gevoegd, maar bekleedt er wel een zeer specifieke plaats.
Merkwaardig is dat het Centraal Zuid-Brabants helemaal doorgedrongen is ten zuiden van Brussel tot in Buizingen, Beersel, Linkebeek en Drogenbos.

De dialectologische grenzen vallen niet altijd samen met de administratieve grenzen van de provincie Vlaams-Brabant. Zo zijn Keerbergen en Begijnendijk dialectologische overgangsplaatsen, die zich in ongeveer gelijke mate zowel tegen hun noordelijke als tegen hun zuidelijke buurgemeenten afzetten. De grens tussen het Zuiderkempens van Keerbergen en het Centraal Zuid-Brabants van Haacht is de Dijle. De Dijle als dialectgrens moeten we trouwens niet zo ver gaan zoeken. Zij trekt ook de grens tussen het Centraal Zuid-Brabants van Korbeek-Dijle en Neerijse en het Hagelands van Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert.

Een groot deel van wat wij gewoonlijk het Hageland noemen hebben Belemans en Goossens als het Geteland bestempeld.

Het West-Limburgse gebied aan de samenvloeiing van Velp, Gete, Herk, Demer en Zwartebeek en het aangrenzende deel van het Vlaams-Brabantse Geteland is een Brabants-Limburgse overgangszone. In de deelgemeenten van het Brabantse Geetbets, Rummen en Grazen (beide ten oosten van de Gete gelegen en van Geetbets-centrum gescheiden door deze rivier), worden Limburgse dialecten gesproken. Omgekeerd zijn er Limburgse plaatsen die dialectologisch bij het Brabants horen. De dialecten van de Limburgse plaatsen: Zelem, Loksbergen, Halen en Zelk (de drie deelgemeenten en een gehucht van de fusiegemeente Halen), Meldert en Linkhout (twee deelgemeenten van Lummen) sluiten aan bij het Getelands.

Er is ook een brede overgangszone tussen de Oost-Vlaamse Denderstreek en Vlaams-Brabant. De dialecten uit de streek van Dendermonde sluiten aan bij het Kleinbrabants en de dialecten van de Denderstreek sluiten aan bij het Pajottenlands.

Voor alle in de gebiedsindeling getekende grenzen geldt uitdrukkelijk dat ze niet gezien moeten worden als scherpe dialectgrenzen. Ze vormen een benaderende afbakening. Voor ieder afgebakend gebied zijn er grenslijnen van dialectverschijnselen te vinden die er dwars doorheen lopen.

Een voorbeeld van bij ons.
In het Centraal Zuid-Brabantse dialect loopt er een merkwaardige breuklijn in verband met het zeggen van het halfuur en in verband met het leggen van de klemtoon. Die breuklijn loopt van noordnoordwest naar zuidzuidoost tussen Erps-Kwerps en Veltem-Beisem, Meerbeek en Veltem-Beisem, Leefdaal en Bertem, Neerijse en Korbeek-Dijle, volgt dan verder de Dijle tussen Neerijse en Sint-Joris-Weert en kruist de Dijle tussen Sint-Joris-Weert en Sint-Agatha-Rode. Ten oosten van die grens (in Veltem-Beisem, Bertem, Korbeek-Dijle, Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert) zegt men voor 6.30 u: “halverzeven” (vergelijk met “halfzeven” in Algemeen Nederlands). Ten westen van die grens (in Erps-Kwerps, Meerbeek, Leefdaal, Neerijse en Sint-Agatha-Rode) zegt men “zesenhalf”.
In de oostelijk gelegen deelgemeenten t.o.v. diezelfde grens zegt men voor Roza: “Ráuza” met de klemtoon op de eerste lettergreep. In de westelijk gelegen deelgemeenten zegt men: “Rozá” met de klemtoon op de laatste lettergreep. Dit geldt voor bijna alle oudere voornamen die eindigen op a, zeker als het om een oudere persoon gaat: Bertha, Frieda, Lea, Julia, Hilda, Elza, Paula, Irma, Gusta, Emma,… In Bertem is “Lizá” een uitzondering op de algemene regel. Normaal moest het aan die zijde van de grens “Lieza” zijn.

Ik denk dat Erps-Kwerps, Meerbeek, Leefdaal, Neerijse en Sint-Agatha-Rode meer de invloed hebben ondergaan van Franstalig Brussel, en sommige van Wallonië (6.30 u = six heures et demie), dan Veltem-Beisem, Bertem, Korbeek-Dijle, Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert.
In de middeleeuwen liep de grens tussen het oostelijke gedeelte van het Frankische Rijk (Austrasië) en het westelijke gedeelte (Neustrië) ongeveer waar nu die halfuur- en klemtoongrens ligt. Daarom zou ik zeggen: in Veltem-Beisem, Bertem, Korbeek-Dijle, Oud-Heverlee en Sint-Joris-Weert spreekt men Austrasisch en in Erps-Kwerps, Meerbeek, Leefdaal, Neerijse en Sint-Agatha-Rode Neustrisch.

Amusant toeval, vele autochtone dialectsprekers in Neerijse en Leefdaal spreken door de neus, dus echt Neustrisch (grapje).

Cyriel Letellier

maandag 22 januari 2007

Wafelenbak Werkgroep Ontwikkelings-Samenwerking 2006

Tradities moeten in ere gehouden worden, ...vooral als ze goed zijn. De wafels van de WOS (Werkgroep Ontwikkelings-Samenwerking) zijn lekker, want ze zijn zelfgebakken met grootmoeders kwaliteit! En zij geven een kijk op de grote wereld! Want met de opbrengst worden missio¬narissen en ontwikkelingsprojecten gesteund in Congo, Haiti, Guatemala en ook het project van onze dorpsgenoot Valeer Neckebrouck in Nicaragua. Zulke jaarlijkse traditie moet alle kansen krijgen... En de prijs? 4.00 Euro voor een pak met zes wafels. Dat is een weggevertje!
In Korbeek-Dijle bieden we de wafels huis aan huis aan in de voormiddag van zondag 28 januari en zondag 4 februari 2007. We beginnen de eerste zondag aan de buitenrand van het dorp en werken naar het centrum toe. We kunnen niet iedereen die ene zondag bedienen; de mensen in het centrum kunnen ons de tweede zondag verwachten. Niet ongerust zijn; ook dan worden de wafels weer vers gebakken!
In Oud-Heverlee, St Joris-Weert en de Don-Boscokapel verkopen wij ze na elke eucharistieviering in het week-end van 27 en 28 januari 2007 aan de uitgang van de kerk.
Iedereen kan er ook bestellen.We leveren ze dan in de week bij U thuis af. U kunt telefoneren of emailen naar Van Neck-Maginelle Maria 016 47 18 54 frans.van.neck@telenet.be of naar Vermeulen Gard 016 47 70 62 gard@telenet.be.Smakelijk, en bedankt voor uw steun.

woensdag 17 januari 2007

Korbeekse soldaten van Napoleon

De Fransen bezetten onze gewesten vanaf 6.11.1792, toen zij het Oostenrijkse leger verpletterden te Jemappes. Op 18.3.1793 namen de Oostenrijkse troepen revanche en, aangevoerd door aartshertog Karel, jongere broer van keizer Frans II (beiden kleinzoons van keizerin Maria Theresia), versloegen zij de Fransen te Neerwinden. Maar op 26.6.1794 werden de Oostenrijkse troepen in de Zuidelijke Nederlanden definitief verslagen door de Fransen te Fleurus. En op 1.10.1795 werden de Oostenrijkse, of Zuidelijke, Nederlanden ingelijfd bij Frankrijk.
In het begin van de jaren 1800 hebben vele Korbekenaren als “conscrits” (=dienstplichtigen) gestreden in de legers van Napoleon. Onder hen:

1. Paulus De Bontridder (1784-1809), geboren te Korbeek-Dijle op 19.9.1784 als zoon van Peter De Bontridder en Anna Maria Michiels, soldaat in het 12de Cavalerieregiment Kurassiers, sneuvelde in de slag tegen de Oostenrijkers bij Essling in de buurt van Wenen op 21.5.1809. De Oostenrijkers, onder de leiding van aartshertog Karel (kleinzoon van keizerin Maria Theresia en gouverneur-generaal (landvoogd) van de Zuidelijke Nederlanden tijdens de Oostenrijkse restauratie tussen maart 1793 (Neerwinden) en juni 1794 (Fleurus)), dienden hier Napoleon zijn eerste nederlaag toe.
Vader Peter De Bontridder was de eerste De Bontridder in Korbeek-Dijle, geboren te Kraainem in 1740 en stamvader van alle De Bontridders en Debontridders in Groot-Bertem.

2. Jan Baptist Haessaert (1786-1807), geboren te Korbeek-Dijle op 29.5.1786 als zoon van Antonius Haessaert en Maria Josepha Lurquin, fuselier in het 58ste Linieregiment, overleden op 22.4.1807 in het hospitaal van Stettin (zeehaven aan de Oder, toen Pruisen, sedert 1945 Polen).

3. Bartholomeüs Peeters (1787-1811), geboren te Korbeek-Dijle op 30.3.1787 als zoon van Guilielmus Peeters en Anna Maria Bruffaerts, grenadier in het 8ste Linieregiment, sneuvelde in de slag van Chiclana (de la Frontera) bij Cadiz, in het uiterste zuiden van Spanje op 5.3.1811.

4. Henricus Van de Goor (1787-1807), geboren te Korbeek-Dijle op 25.7.1787 als zoon van Petrus Van de Goor en Barbara Agrein, fuselier in het 8ste Linieregiment, overleden in het hospitaal van Venlo (Nederland) op 17.4.1807.

5. Petrus Vanderstappen (1787-1808), geboren te Korbeek-Dijle op 29.6.1787 als zoon van Jan Vanderstappen en Marianne Michiels, infanterist in het 8ste Linieregiment, overleden in het hospitaal van Spandau op 16.8.1808. Petrus was een kozijn van soldaat Paulus De Bontridder (nr.1). Hun moeders waren twee zussen. Vader Jan Vanderstappen was de eerste Vanderstappen in Korbeek-Dijle, geboren te Kraainem in 1752.

6. Petrus Van Deyck (1789-1809), geboren te Korbeek-Dijle op 19.7.1789 als zoon van Andreas Van Deyck en Theresia Michiels, infanterist in het 112de Linieregiment, overleden in het militair hospitaal van Barcelona op 8.11.1809.

7. Henricus Verheydt (1791-1811), geboren te Korbeek-Dijle op 19.3.1791 als zoon van Henricus Verheydt en Barbara Majoville, fuselier in het 94ste Linieregiment, overleden op 16.4.1811 in het militair hospitaal van Santo Domingo. Soldaat Henricus Verheydt was een grootoom van Maria Ludovica Verheydt (°1846)(Mie Vraët, de moeder van Jefke Vraët (°1881)).

8. Henricus Vermeulen (1791-1811), geboren te Korbeek-Dijle op 19.12.1791 als zoon van Henricus Vermeulen en Elisabeth Boon, fuselier in het 94ste Linieregiment (zelfde Bataljon en zelfde Compagnie als Henricus Verheydt), overleden in het burgerlijk hospitaal van Sens (departement van de Yonne) te Z.O. van Parijs op 5.12.1811. Vader Henricus Vermeulen was afkomstig van Hever. Hij was er geboren in 1751.

9. Frans Verstappen (1792-1814), geboren te Korbeek-Dijle op 6.4.1792 als zoon van Antonius Verstappen en Anna Francisca Thoeyé, overleden in het burgerlijk hospitaal van Arles op 1.2.1814. Frans Verstappen was een grootoom van Isidoor Verstappen (den Boos). Vader Antonius was reeds overleden in 1795 en moeder Anna Francisca was hertrouwd met Joannes Bruffaerts. In dit nieuwe huwelijk werd Anna Francisca de overgrootmoeder van de Witten Boer. De stiefvader van Frans Verstappen, Joannes Bruffaerts, was een broer van de moeder van soldaat Bartholomeüs Peeters (nr.3), Anna Maria Bruffaerts.

10. Een andere Korbekenaar heeft ook de dood in de ogen gezien maar is uiteindelijk toch heelhuids uit de strijd gekomen. Het gaat om Willem Wuyts (1785- ), geboren te Korbeek-Dijle op 5.8.1785 als zoon van Jan Baptist Wuyts en Maria Catharina Cammaerts, soldaat-dienstplichige van het jaar XIV (1806) in het 3de Regiment Jagers te Paard. Hij streed mee tegen de Russische kozakken in 1807 bij Heilsberg (toenmalig Oost-Pruisen, nu Polen) en tegen de Oostenrijkers in 1809 bij Essling (nabij Wenen), zoals Paulus De Bontridder uit Korbeek-Dijle (nr.1) en Frans Van Laer uit Bertem die er beiden sneuvelden. Willem nam deel aan de Russische veldtocht (juni 1812-maart 1813), werd er in juli 1812 krijgsgevangen genomen en keerde na meer dan twee jaar van onbeschrijfelijke ellende in september 1814 als één der eersten van de dienstplichtigen van het jaar XIV (1806) van het 3de Regiment Jagers te Paard in zijn geboortedorp terug. Willem was een broer van Theresia Wuyts, die getrouwd was met Guilielmus Vermeulen, een broer van soldaat Henricus Vermeulen (nr.8). Guilielmus Vermeulen en Theresia Wuyts zijn de stamouders van alle latere Vermeulens in Korbeek-Dijle.

Cyriel Letellier

maandag 15 januari 2007

Wafelenbak Werkgroep Ontwikkelings-Samenwerking

Tradities moeten in ere gehouden worden, ...vooral als ze goed zijn. De wafels van de WOS (Werkgroep Ontwikkelings-Samenwerking) zijn lekker, want ze zijn zelfgebakken met grootmoeders kwaliteit! En zij geven een kijk op de grote wereld! Want met de opbrengst worden missio¬narissen en ontwikkelingsprojecten gesteund in Congo, Haiti, Guatemala en ook het project van onze dorpsgenoot Valeer Neckebrouck in Nicaragua. Zulke jaarlijkse traditie moet alle kansen krijgen... En de prijs? 4.00 Euro voor een pak met zes wafels. Dat is een weggevertje!

In Korbeek-Dijle bieden we de wafels huis aan huis aan in de voormiddag van zondag 28 januari en zondag 4 februari 2007. We beginnen de eerste zondag aan de buitenrand van het dorp en werken naar het centrum toe. We kunnen niet iedereen die ene zondag bedienen; de mensen in het centrum kunnen ons de tweede zondag verwachten. Niet ongerust zijn; ook dan worden de wafels weer vers gebakken!

In Oud-Heverlee, St Joris-Weert en de Don-Boscokapel verkopen wij ze na elke eucharistieviering in het week-end van 27 en 28 januari 2007 aan de uitgang van de kerk.

Iedereen kan er ook bestellen.
We leveren ze dan in de week bij U thuis af. U kunt telefoneren of emailen naar Van Neck-Maginelle Maria 016 47 18 54 frans.van.neck@telenet.be of naar Vermeulen Gard 016 47 70 62 gard@telenet.be.

Smakelijk, en bedankt voor uw steun.

woensdag 10 januari 2007

Kerstavond met de kinderen

Tijdens de kerstavondviering in de kerk van Korbeek-Dijle waren de kinderen erg actief. En de Sint-Stevensgilde bracht enkele mooie liederen uit het repertoire van haar kerstconcert. De kinderen voerden vier toneeltjes op en brachten de offergaven aan.


Dan bad de priester:
Heer Jezus, aanvaard op deze kerstavond de gaven van deze kinderen van goede wil. Zij willen hun vriendschap delen met hen die het minder goed hebben. Zij willen het venster van hun hart openzetten en zeggen: “Kom, ook voor jou heb ik een plaatsje.” Zegen deze parochiegemeenschap en begeleid hen. Neem hen bij de hand op weg naar een vredevol 2007.

Na de communie toonden de kinderen met bouwstenen wat God van ons verlangt, o.a. eerlijkheid, bij de voorbede:
Heer Jezus, in U werd geen leugen gevonden.
Sterk de moed in elke mens en de kracht van elk volk
Om de rijkdom en de kansen eerlijk te verdelen
En zo verder te bouwen aan een rechtvaardige wereld.


Als slot baden alle aanwezigen samen:
Goede Vader, uit de warme hemel zijt Gij vandaag bij ons gekomen als een kind in een koude en kale stal.
Zo hebt Gij ons getoond hoe zeer Gij U met arme mensen één voelt.
Help ons om zelf dicht bij verkleumde mensen te gaan staan,
om samen aan een nieuwe wereld te bouwen waar iedereen thuis komt in een warm en vredevol leven.
Wees onze sterkte, met Jezus Uw Zoon en in Uw Geest.

C.L.

zondag 7 januari 2007

Kerstconcert met Kerstverhaal

Op vrijdag 22 december 2006 gaf het parochiaal zangkoor van Korbeek-Dijle, de Sint-Stevensgilde, in de Korbeekse kerk een kerstconcert ter gelegenheid van zijn 25ste heroptreden met Kerstmis.

Tussen de liederen door bracht Gard Vermeulen volgend verhaal:
De geschiedenis van de St Stevensgilde
is een levensverhaal van geboren worden, groeien,
bijna sterven, weer opstaan, en opnieuw.

Het lijkt wel een eigen Kerstverhaal.
In een piepklein dorpje als Corbeek, zowat 600 jaar geleden,
werd kerstmis elk jaar gevierd als het tweede grote feest van de Kerk.
Maar op tweede kerstdag begon het grote feest voor het dorp:

Want op die dag wordt de dood van Sint-Stefanus herdacht.
Volgens de Handelingen der Apostelen, een boek uit de Bijbel van de Kerk,
werd Stefaan, de eerste martelaar van de jonge Christenheid,
met stenen dood geworpen.
Zo werd hij onder meer de schutspatroon
van de slingeraars in de legers van die tijd.

Historische bronnen vermelden Corbeek in de 15de eeuw
als een belangrijk bedevaartsoord van Sint-Stefanus.
Hij werd er aanroepen voor de genezing
van stenen in de ingewanden, hoofdpijn of schurft.
En het water van de bron, onder aan de kerk van toen,
bracht soms onverwacht soelaas, deed echte mirakelen.
Zo toont het retabel hier vooraan beelden
van wonderbaarlijke genezingen van mannen en vrouwen
tot zelfs het levend worden van een doodgeboren kind.
Dat alles natuurlijk met de Sint-Stefanusbalsem,
zoals het water uit de bron wel eens genoemd werd.

Het nieuwe licht en het nieuwe leven van Kerstmis,
mengde zich in de 15e eeuw voorzeker met grote hoop.
Sint Steven kwam de mensen tegemoet, ondersteunde hen,
en versterkte de vrede die het kerstkind meebracht in een rusteloze wereld.

Volgens geschiedkundige geschriften werd er op tweede kerstdag
in Corbeek jaarlijks een ommegang gehouden.
De wonderlijke genezingen hebben zeker tot het succes bijgedragen.
Van heinde en verre stroomden dan de bedevaarders toe
en de enkele inwoners hadden de handen vol met de voorbereiding.

Vooral door toedoen van pastoor Gilles Stevens
-de naam is toch een voorteken-
bereikte de Sint-Stefanusverering een hoogtepunt.
Op 28 juli 1522 gaf hij aan de Leuvense schilder Jan Vander Couteren
de opdracht om een retabel te bouwen tegen kerstmis van datzelfde jaar.
Het houtsnijwerk liet hij door een Brusselse schrijnwerker maken.
Het werk prijkt hier nog altijd vooraan.

Dezelfde pastoor bestelde ook een klok
met de inscriptie 'mynen naem is Steven'.
Met dat klokkengelui werden in de kerstnacht
ook de Stefanusfeesten al aangekondigd.
Over de winterse modderwegen werden planken gelegd
om de processie enigszins proper te laten uitgaan.
Tijdens de ommegang werden vrome liederen gezongen,
en episodes uit het leven van de martelaar nagespeeld.
Bij de doortocht van het heilig sacrament werden zelfs geweerschoten afgevuurd.

Pastoor Stevens liet nog de Sint-Stevensbron heraanleggen
zodat men het water ervan gemakkelijk kon opvangen en meenemen naar huis.
Van de heilige werden ook tinnen beeldjes
als 'relikwie' verkocht aan de bedewaarders.
Voorwaar, de kerstdagen waren grote dagen in Korbeek-Dijle!

In de 16e eeuw bestond al de Sint-Stevensgilde.
Helaas weten we niets over haar stichter;
kennen ook niet haar stichtingsakten, noch haar reglement.
Met zekerheid weten we weldat de Sint-Stevensgilde in 1568
een schild -of een ereschotel- aan de kerk heeft geschonken.
Is het de ongedateerde koperen schotel
die uit de kerkbrand van 1858 gered werd?

Was die gilde een zangkoor of een toneelgroep -of wellicht beide?
Was het misschien een boogschuttersgilde?
We hebben er het raden naar.
Op een of andere wijze zal ze wel een belangrijke rol gespeeld hebben
in de feesten, de zangen, de opvoeringen, de spelen,
die in de kersttijd in Korbeek werden gehouden
rond de Sint-Stevensverering.

Voor deze evenementen werd inderdaad
steevast een orgel ingehuurd;
ooit zelfs eens een clavecimbel.
Vreemde spelers en zangers werden aangezocht.
Zouden ze zelf ook niet eens het initiatief genomen hebben?
Wellicht onstond er een vaste groep rond deze feesten
en groeiden uit de animatie geleidelijk theaterspelen,
die in de kersttijd het leven van Sint-Stefanus uitbeeldden.

Ik zei het al eerder:
in de kerstnacht werden de klokken geluid.
Dit moet toen heel indrukwekkend geweest zijn.
We weten immers dat er in 1504 al een O-L-Vrouwenklok hing;
dan kwam er de klok met de inscriptie: 'mynen naem is Steven'.
Een derde klok was vermoedelijk een tiendenklok.
Die dateert waarschijnlijk van de vroegste tijden van de parochie.

Als klokken een maat zijn voor rijkdom
of voor uitstraling van de parochie,
dan bezat dit dorp in het begin van de 16de eeuw
voorzeker enige welvaart en faam.

Want er stond dus ook het Sint-Stevensaltaar met het retabel.
De relikwie van Sint-Stefaan werd bewaard in een zilveren schrijn.
Inhuren van acteurs en zangers voor de feesten was toen ook niet gratis.
De dorpelingen zullen materieel wel niet slechter geworden zijn
van de jaarlijkse stroom bedevaarders...
Dit alles was een rijk kerstgeschenk van Sint-Stefanus aan Corbeek.
In de 16e eeuw was helaas niet alles peis en vrede.
In de westerse wereld scheurde de Christenheid
en dat werd hard bevochten in oorlog en plundering.
De beeldenstorm van 1566 liet gelukkig geen sporen na in Corbeek.
De Sint-Stefanusspelen
-en vermoedelijk ook de Sint-Stevensgilde-
bleven nog lange tijd bestaan.

Meer dan 100 jaar na de beeldenstorm, in 1674,
toen de katholieke kerk een nieuw elan gevonden had
en haar centrale macht versterkte,
verbood de kardinaal-aartsbisschop de Berghes zulke spelen.
Zo zou het H. Sacrament meer aandacht krijgen in de processie,
want daarin precies verschilden Rome en de Hervormingsgezinden.
Maar Korbekenaren waren niet te stuiten in hun geestdrift.
In 1752, nog eens tachtig jaar later,
moest kardinaal D’Alsace de Boussu,
het verbod opnieuw uitvaardigen.

We naderen nu snel de Franse revolutie,
een onveilige periode met banditisme en diefstal.
De dorpelingen verdedigen zich met enige list
en kunnen het parochiepatrimonium grotendeels redden
door het retabel en andere stukken
zelf terug te kopen na de verbeurdverklaring.

De oorspronkelijke relikwie van Sint-Stefanus echter
en het zilveren schrijn werden gestolen.
De dieven zijn later te Leuven terechtgesteld,
maar de goederen kwamen niet terug.
De Sint-Stefanusbron geraakte verwaarloosd
en droogde langzaam op;
de vieringen verwaterden en verschraalden;
de Sint-Stevensgilde verdween in de nevels van deze tijden.
Het licht van Kerstmis was een heel klein pitje geworden.

Nog een grotere ramp kwam eraan.
De oude Romaanse kerk
die de plaats was geweest voor eeuwen Stefanusverering,
die zo nauw verbonden was met het lichtende kerstgebeuren,
die afgebeeld staat op het retabel van het dorp,
die kerk brandde volledig af in 1858.

Toch was het onheil geen volledige streep onder het verleden ...

Tijdens de brand konden uit de kerk enige voorwerpen gered worden:
twee processielantaarns,
het kostbare houten Stefanusbeeld
en een offerschaal,
die misschien ooit door de Sint-Stevensgilde aan de kerk was geschonken.

Door een wonderlijk toeval was het retabel toen
in herstelling in het atelier van de gebroeders Goyers te Leuven.
Heeft Sint-Steven miraculeus ingegrepen?
Wij genieten toch trots van het oude meesterwerk,
dat in dit dorp getuigt van een lange geloofstraditie.
Korbeek-Dijle viert nog steeds Kerstmis
Rond het heilige verhaal van Sint Stefaan.

De verering van Sint-Stefanus is inderdaad nog niet helemaal verdwenen.
Want soms komen mensen nog naar deze kerk
voor wijwater, voor de Sint-Stefanusbalsem,
uitzonderlijk zelfs van over de taalgrens.

Bij het einde van de grote oorlog, in 1918,
schrijft pastoor Edward Livens in zijn dagboek:
“Stichting van de Sint-Stevensgilde”.
Zij werd weer opgericht door zijn helper, E. H. Van den Eynde.
Het zangerskorps moest -zo lezen we-
“de kerkelijke erediensten met gregoriaanse gezangen opluisteren” ...

Inderdaad, het begon toen met een uitvoering
onder leiding van E.H. Laddijn
van een drie- en vierstemmige mis van Lorenzo Perosi,
kapelmeester aan de Sixtijnse Kapel in Rome.

Zoals in de middeleeuwen was ook nu de geestdrift groot.
De Sint-Stevensgilde voerde opnieuw toneelstukken op met groot succes.
Heelwat dorpsgenoten speelden hun rol op het podium.

Maar weer zakte de Sint-Stevensgilde een beetje weg,
tot zij door de inzet van Zuster Richarda terug opleefde.
Op 5 september 1971 werd het Gouden jubileum verlaat gevierd
met een dankmis waarin de oudere leden zelf nog zongen.
Op een academische zitting ontvingen zij erepenningen
uit de handen van de Adviseur van de
Minister van Opvoeding en Nederlandse Cultuur.

Op Kerstavond 1982 zong opnieuw een uitgebreid koor;
In hun rangen stonden ook zangers
die nog met Zuster Richarda gezongen hadden.
Zij brachten de oude naam mee, al werd die pas later weer aangenomen.
Hier past ook een dankbaar eerbetoon aan Jef Maginelle, de organist van toen.
Hij had eerder nog muziekonderricht gekregen van Zuster Richarda
en begeleidde ook dan weer het koor.
Het was dus geen start van een heel nieuw koor,
maar de heropstanding en de voortzetting van de Sint-Stevensgilde.

Net zoals in de Middeleeuwen is kerstmis
het hoogtepunt van het jaarprogramma.
Ook vandaag met deze Zilveren Kerst.
Misschien is de huidige bloei van de Sint-Stevensgilde ook wel één van de mirakels van de patroonheilige.

woensdag 3 januari 2007

Nieuwe Deken en Nieuwe Federatiepastoor

Sinds 1 januari is Jos Geyskens geen deken meer van het dekenaat Herent. In zijn plaats komt Dirk De Gendt, die tegelijkertijd deken zal zijn van de dekenaten Bierbeek, Herent en Leuven.
De aanstelling tot deken van Dirk De Gendt heeft plaats op zondag 21 januari om 14 u in de Sint-Pieterskerk te Leuven.
Alle parochianen van onze federatie worden uitgenodigd op deze aanstellingsplechtigheid.
Dirk De Gendt zal zijn intrek nemen in de pastorij van Sint-Lambertus te Heverlee.
Jos Geyskens is benoemd tot federatiepastoor van Bertem/Oud-Heverlee vanaf 1 januari 2007.
Proficiat, Jos! Proficiat, Dirk!