woensdag 20 december 2006

Sam Van Neck in Guatemala

Op 21 september 2006 vertrokken Sam Van Neck en Nele Janssen uit Korbeek-Dijle voor zes maanden naar Guatemala als coöperanten voor Broederlijk Delen en de lokale partner Afopadi.
We laten Sam en Nele zelf aan het woord:
Afopadi werkt rechtstreeks met de landbouwersfamilies en dat op drie vlakken: landbouw, gezondheid en de versteviging van de "capacidades". Dit laatste houdt in dat de leiders van de verschillende gemeenschappen gevormd worden en dat veelbelovende jongeren een beurs kunnen krijgen om te gaan studeren (middelbaar of lerarenopleiding, heel af en toe universiteit). Wij werken in het landbouwprogramma, dus we gaan enkel daar wat meer over vertellen...
't Landbouwprogramma heeft als doel de kwaliteit van de bodems te verbeteren, de ontbossing tegen te gaan, te zorgen dat de mensen gediversifiëerder gaan aan landbouw doen (dus niet enkel maïs telen, maar ook groentjes, patatjes en bananen met als doel hun familie van voeding te kunnen voorzien), de productiviteit te verhogen en dit in combinatie met vorming in verband met genero cultuur, politieke bewustwording...
Ten eerste worden er een soort workshops gegeven aan de mensen in hun gemeenschap. We gaan dan een voormiddag naar daar en geven uitleg over bv hoe terrassen te maken, hoe "abonos fermentados" te maken (mestcompostering), allemaal heel praktisch en simpel uitgelegd, want de meeste mensen kunnen lezen noch schrijven...
Af en toe wordt er ook een uitstap gemaakt naar een ander project, of een boer ergens in het land die via duurzame landbouw uit zijn armoede is geraakt.


Een schoolvoorbeeld van erosie in Papal en hoe Don Vicente dat oplost met een schoolvoorbeeldje "terrasbouw".

Het probleem hier in de landbouw is niet enkel dat er onvoorstelbaar veel erosie is, maar ook dat er heel veel met zaden, mest,... van buitenaf wordt gewerkt. Chemische meststoffen verzuren en verpesten de bodem, hybride zaden zorgen dat de lokale diversiteit verdwijnt, mensen sproeien er op los met de vuilste insecticiden, die al jaar en dag verboden worden bij ons wegens extreme toxiciteit. Chemiemultinationals dumpen hier hun producten zonder enig woord uitleg, mensen kunnen geen bijsluiters lezen en hebben zelfs geen geld om handschoenen te kopen om zich tegen het gif te beschermen. Komt daar nog eens bij dat de hele indigena-gemeenschap totaal ontwricht is door de oorlog die hier tot 10 jaar geleden woedde... Iedereen hier heeft mensen zien vermoorden, óf door het leger óf door de guerilla, niemand vertrouwt z'n buren nog... Doe daar nog eens een extreem hoge graad van analfabetisme bovenop (in Papal kan bijna NIEMAND schrijven), mishandeling van vrouwen, alcoholisme (in datzelfde Papal kunnen ze daarentegen wel enorm goed drinken), gebrek aan klinieken, geen elektriciteit, geen drinkwater... en dan heb je misschien een heel klein beetje een beeld van de omstandigheden waarin de mensen hier leven. Dit alles schetst misschien een iets te negatief beeld... mensen kennen hier ook plezier, zijn grapjassen eerste klas, hebben een sterke band met familie en gemeenschap... Afopadi probeert ook iets aan de infrastructuur te doen: mensen helpen met de installatie van "letrinas aboneras" een soort WC's waarvan je de mest kan gebruiken op je perceel. Verder leert men de mensen ook silo's te bouwen, zodat de oogst niet verloren gaat, geeft men vorming over waterfilters die kunnen gemaakt worden van oude banden, enz. Afopadi geeft ook niets gratis, het is de bedoeling dat de mensen zelf uit hun miserie geraken, door vorming en ondersteuning.Ander deel van ons werk is dat we bij de mensen thuis op bezoek gaan, naar hun huis gaan kijken, naar hun perceel en hun maïs, en vooral met hen gaan babbelen, want daar hechten ze veel belang aan.

Nele en Chepe op monitoreo in Papal

Vorige week zijn we zo twee dagen naar Papal geweest, met slaapzakske en rugzakske. Papal bleek SUPERuitgestrekt te zijn, dus hebben we rondgehost door berg en dal, van hutje naar hutje, door de mooiste natuur... De mensen zijn daar veel vriendelijker en geïnteresseerder dan hier in Casaca en overal kregen we eten en drinken aangeboden, hoe arm ze ook zijn. Ze zijn ook echt trots op hun percelen, hun terrassen, op alles wat ze in amper één jaar tijd al hebben kunnen verwezenlijken.

Sam op de Asamblea van de Plataforma Agraria

Zo, vrienden-aan-het-thuisfront, nu zijn jullie weer volledig op de hoogte van ons reilen en zeilen in de bergen van Guatemala! Voor allemaal bij deze ook een gelukkig nieuwjaar en een zalig kerstfeest!

woensdag 13 december 2006

Sint-Elooiviering In Bertem 2006

Op vrijdag 1 december was het weer de traditionele Sint-Elooiviering in en rond de kerk van Bertem. De H.Eligius was edelsmid en muntmeester aan het hof van de Frankische koning. Later werd hij tot bisschop gewijd van Noyon en Doornik. Hij muntte uit door zijn offerliefde ten bate van ongelukkigen en slaven. Hij is de patroonheilige van de hoefsmeden.

In de talrijk bijgewoonde mis werd Francine Putseys letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes gezet als dankbetuiging voor haar 25 jaar inzet voor het bakken van de Sint-Elooi -broodjes. Deze worden elk jaar uitgedeeld in de mis en buiten aan de kerk, bij de zegening van paarden en tractoren.

Sint-Cecilia Harmoniemis 2006

De feestdag van Sint-Cecilia is 22 november. Op zondag 3 december 2006 luisterde de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle haar jaarlijkse herdenkingsviering op voor haar overleden leden. Wat als een mis was gepland werd een gebedsdienst omdat deken Jos Geyskens onwel was geworden en niet kon voorgaan. Hij stelt het ondertussen weer goed.

Volgend verhaal pluk ik uit "Alle Heiligen" van Wim Zaal.
Cecilia, een Romeinse, was één van de eerste christenen van adellijken bloede. Vóór haar tijd werd het christendom haast alleen door kleine lieden en slaven beleden. Rond het jaar 230 (na Christus) werd de jonge Cecilia uitgehuwelijkt aan Valerianus. Maar toen de bruidsnacht aanbrak zei Cecilia, die maagd wilde blijven: "Ik heb een engel uit de hemel als minnaar, die streng over mij waakt. Bij wie mij in onzuivere lust durft aan te raken zal hij de bloem van de jeugd doen verdorren." Valerianus liet zich dopen, en het jonge paar, vermogender dan hun geloofsgenoten, vormde een middelpunt van christelijk leven. Zowel Valerianus als Cecilia stierven de marteldood.

Cecilia's muzikaliteit berust waarschijnlijk op een misverstand. In de achtste eeuw kreeg haar misformulier een tekst met de aanhef: "Terwijl op Cecilia's huwelijk muziek weerklonk bezong die maagd slechts de Heer." De Latijnse tekst: "Cantatibus organis..." werd verkeerd geïnterpreteerd alsof zij het orgel zou bespeeld hebben. Op grond hiervan ontwikkelde zij zich in een proces van enkele eeuwen tot patrones van de muziek. Ontelbare koren en orkesten dragen haar naam. En ze krijgt er ook iets voor terug want van Purcell tot Händel en van Gounod tot Britten hebben componisten cantates en missen ter ere van hun patrones getoonzet.

woensdag 6 december 2006

Geksentriek

Op zondag 26 november 2006, het feest van Christus Koning, was het ook feest in Chiro Kadee van Korbeek-Dijle. De vroegere jaarlijkse mis was dit jaar een gebedsdienst, helemaal in chirostijl, in de stijl van het jaarthema: geksentriek.

Hierna een stukje uit het jaarthemalied dat ons met een CD-tje kond werd gedaan:
Chiro is een plek waar je samen kan lachen
Waar je je eigen gekke zelf kan zijn
'n Binnenpretje is helemaal niet mis
Giechel met jezelf, giechel met de groep
Onnozel doen is niet onnozel genoeg
Doe knettergek, kirrewiet, supergeflipt
Wij zijn gek
Wij zijn geksentriek
Trek een bek
Normaal doen maakt je ziek
In de Chiro kennen we maar 1 woord: geksentriek
Wij doen gek
Een heel maffe kliek
Natuurlijk
Kom je erbij, of niet?
In de Chiro kennen we maar 1 woord: geksentriek.


Op het einde van de gebedsdienst sprak de gezamenlijke leiding, vooraan in de kerk, een plechtige gelofte uit met als slot:
Vooral wil ik opkomen voor de zwaksten en de kleinsten,
In de Chiro en daarbuiten,
Omdat elke mens evenveel kansen moet krijgen
Om gelukkig te zijn.
Zoekend en twijfelend wil ik deze droom,
Die ook Jezus' droom was,
Zichtbaar maken en vertalen,
Met respect en eerbied voor ieders overtuiging.
Zo wordt leiding geven meer dan spelen en vrienden maken,
Maar een manier van leven.
Want als je 't mij vraagt: Chiro!

woensdag 29 november 2006

Julia Michiels

Julia Michiels

Julia, in Korbeek bekend als "Julia van den Ronne", werd geboren te Korbeek-Dijle op 24.5.1922. Zij is een dochter van Constant Michiels (Staa den Ronne) (°Neerijse 1883/+Korb.D.1962) en Maria Bruffaerts (°Korb.D.1884/+Korb.D.1949). Julia is weduwe van Gustaaf Haine (Blanden 1914/+Korb.D.1998). Julia en Staf trouwden te Korbeek-Dijle in 1949 en kregen er drie kinderen: Johan, Mia en Anjes. Zij hebben zes kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.
Julia was de eerste leidster van de na de oorlog 1940-1945 in Korbeek-Dijle opgerichte BJB-Afdeling (Boerinnenjeugdbond). In de kerk was zij met haar toonvaste krachtige stem een steunpilaar voor de andere zangers. Tot voor enkele jaren zong zij nog mee als sopraan in de Sint-Stevensgilde.

Wijding nieuwe klok

In september 1943 had de Duitse bezetter de grootste van de twee klokken uit de kerktoren van Korbeek-Dijle weggehaald om te smelten en er oorlogsmateriaal mee te gieten. Op Palmzondag (22 maart) 1964 was er eindelijk een nieuwe klok geleverd en kon ze worden ingewijd. Op de foto links hierboven zien we Julia Michiels als meter van de nieuwe klok naast peter Herman Van Geel, toenmalig voorzitter van de kerkfabriek.
Op de foto ernaast: pastoor Lievens en deken Verdée. Op de groepsfoto hieronder, van links naar rechts: Jan De Coster, Herman Van Geel, Kamiel Van Geel, Julia Michiels, Jozef Letellier en Gustaaf Haine (de mannen zijn de toenmalige leden van de kerkfabriek). Op de foto ernaast: koster Jozef Maginelle.

Inhuldiging nieuwe klok

In Kerk en Leven van 29 juni 2005 heb ik de voorouders van Roza Michiels onder de loep genomen. Julia, haar zus, heeft uiteraard dezelfde voorouders en daarom zal ik nu wat verder ingaan op Gustaaf Haine, de man van Julia, en zijn voorouders.

Julia en Staf

Staf was bediende bij de RVA. Hij was lid en penningmeester van de Kerkfabriek van Korbeek-Dijle van 1963 tot 1987, schepen van Korbeek-Dijle van 1965 tot 1976, en voorzitter van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia van 1973 tot 1982.
De ouders van Stafke Haine waren: Louis Haine (°Blanden 1881/+Duisburg 1979) en Barbara Vanautgaerden (°Blanden 1881/+1967). Zij woonden in Blanden.
Zijn grootouders langs moeders kant waren: Petrus Vanautgaerden (°Blanden 1849) en Anna Maria Vanneck (°Blanden 1854). Staf had dus een grootmoeder "Vanneck", zoals ook Julia een grootmoeder "Van Neck" had. Voor Julia was het ook haar grootmoeder langs moeders kant, Rosalie Van Neck, van wie de vader, Cis Van Neck, van Bierbeek kwam.
Ik ben nog drie generaties verder kunnen opklimmen (tot ca 1740) in de stamreeks van de grootmoeder van Staf, Anna Maria Vanneck, maar heb toch geen band gevonden met de voorouders van Rosalie Van Neck. Als we nog verder konden teruggaan in de tijd zouden er waarschijnlijk wel gemeenschappelijke voorouders aan het licht komen, vermits zij beiden uit Bierbeek of omgeving stammen.
Julia, jij bent steeds zeer actief geweest in het parochiale leven. Je hebt ook veel gelukkige jaren gekend met Staf aan je zijde. Dat je nog lang in goede gezondheid van het leven mag genieten met je kinderen en je klein- en achterkleinkinderen.

Cyriel Letellier

woensdag 22 november 2006

Muziekavond met klasse

Op zaterdag 11 november gaf de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle haar jaarlijks herfstconcert in het Ontmoetingscentum Ter Dijle.
Er waren eerst gastoptredens van de Koninklijke Fanfare De Weergalm van Meerdael uit Blanden onder leinding van Ivan Meyers, en van de Koninklijke Filharmonie van Leefdaal onder leiding van Rudi Ronsmans.
De avond werd afgesloten met het optreden van de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia van Korbeek-Dijle onder leiding van Herman Steeno.
De drie muziekmaatschappijen hadden op hun programma vooral hedendaagse muziekstukken die dikwijls de oren deden spitsen. Zij hebben alle drie een talrijke bezetting met veel jonge mensen en ze zijn mekaar waard in het brengen van kwaliteitsmuziek.

woensdag 8 november 2006

1957, het jaar dat er in Korbeek-Dijle niemand stierf

Krantenartikel van januari 1958 (bewaard door Philippe Claeskens)

KORBEEK-DIJLE, HET GEZONDE BRABANTSE DORP

Sinds november 1956 werd er geen graf meer gedolven

"Zij leefden lang en kochten vele kinderen". Deze slotzin uit vele vroegere boeken kan gelden als de geschiedenis der laatste jaren van het Brabantse dorpke Korbeek-Dijle bij Leuven dat het sedert de jongste oorlog moet stellen met één klok. Dat gaat daar best alzo, want sedert veertien maanden heeft daar de doodsklok niet meer moeten luiden.

De mensen van Zoetenaaie zullen er wellicht niet verbaasd om zijn, daar het bij hen een "rariteit" is dat er iemand sterft. Maar zij zijn daar goed geteld met nog geen drie dozijn...

En Korbeek-Dijle telt toch 720 inwoners die wel eens ziek worden, valling en A-griep krijgen, maar die niet sterven. Op 30 november 1956 overleed er de 75-jarige boer Frans Van Neck uit de Ormendaalstraat... en sedertdien - dat is nu al veertien maand geleden - moest grafmaker Emiel Vranckx op zijn werk geen verlof meer vragen voor een begrafenis.

Wij wilden er het fijne van weten en trokken dezer dagen naar het schilderachtige dorp in de Dijlevallei, want wij wilden van de dokter weten hoe het toch mogelijk is dat Pietje de Dood daar maar steeds voorbijgaat.

Vergeefs hebben wij naar de dokter gezocht, want het dorpje van boeren en werkvolk die de kost winnen op het land en in de fabrieken en burelen te Leuven en te Brussel... is geen dokter rijk... Die zou daar zeker moeten gaan stempelen!

Bij burgemeester Marcel Devijver klopten wij dan aan, maar ook hij kon ons het schone geheim van zijn gezonde gemeente niet verklaren. Vele mensen zijn er nochtans oud: Jan Crabbé, de medestichter van de koninklijke fanfare Ste Cecilia, die voor de maand mei een groots festival plant, is er 69; Frans Vermeulen, de voorzitter van de C.O.O., is er 81; Jan Maginelle, de onvolprezen "suisse" in de St Stefanuskerk, gaat naar zijn 76.

De Stefanuskerk - een peperkoekenkerkje met witte randen van massepijn - gaat trots op het merkwaardig retabel naar gotische opvatting in hout gesneden, dat gelukkig aan de kerkbrand vóór 1860 kon ontsnappen. Deze eerste martelaar der christenheid zit er met ere op de troon. Zijn officie van de H. Steph. op 2e Kerstdag biedt gelegenheid tot de jaarlijkse winterkermis. Ligt daarin misschien het geheim van de "onsterfelijkheid" te Korbeek-Dijle? Van het ene jaar in het andere stappen er de mensen al kermissende, en het bier, gedronken op elkaars gezondheid, is er als de wonderbare levens-elixir.

Of is "de man met de zeis" bang de benen te breken op de staatsbaan Leuven-Overijse - een holleweg gelijk - waarvoor de minister al zoveel geld heeft beloofd maar nog geen cent gaf? Die oude heirweg, wij kunnen hem niet anders noemen, heeft voor het dorp alleen het voordeel dat vele wielerkoersen op weg naar Brussel er voorbijkomen om toch een stukje lastige baan onder de fietswielen te hebben. De sportieve mikroob heeft aldus het dorp aangestoken; want terwijl Henri Vermeulen het doel van Daring Leuven gaat verdedigen, werd de eigen voetbalclub Korbeek-Dijle Sport terug in het leven geroepen en zo rept de jeugd haar benen op het grasveld nabij de Dijle, die momenteel uitgebaggerd wordt, langsheen de spoorweg Leuven-Ottignies.

Dat het pompstation der waterbedeling voor Mechelen op het grondgebied ligt, dat 't dorp in oorlogstijd steeds gevechtslinie is en nu nog als echt "maneuverterrein" doorgaat, laat boeren en witloofkwekers onverschillig, die in hun oude huizen als wonderlucht ademen en niet willen weten van nieuwbouw.

Zij voelen zich goed en gezond waar zij zijn in de buurt van de Zoete Waters te Oud-Heverlee waar geen fabriekswalmen het landelijk leven verpesten en waar in het afgelopen jaar toch alweer 18 kinderen geboren werden , tot genoegen van pastoor Lievens, die zoals ieder toch liever een wieg ziet dan een graf en meer houdt van doop- dan van lijkplechtigheden.

Even kalm als de Dijle, vloeit het leven voort in dit Brabants dorp, waar het kerkhof rond de kerk vooralsnog gesloten blijft.Wij willen hopen, dat het zo nog lang moge blijven.

Tot zover het krantenartikel, met het nodige voorbehoud voor talrijke amusante "dichterlijke vrijheden" van de auteur. Bijvoorbeeld: Frans Van Neck was bijna 81 jaar toen hij stierf in 1956, Jan Crabbé was begin 1958 in zijn 89ste levensjaar, de doelwachter van Daring Leuven zal wel (Henri) Maurice Meulemans geweest zijn, in het doopregister van 1957 staan maar 12 doopsels en tijdens het schooljaar 1962-1963 zaten er maar 10 kleuters geboren in 1957, in de kleuterklas bij zuster Natalis.

Cyriel Letellier

woensdag 1 november 2006

Reünie 40-jarigen 1966

Een brok nostalgie, heel wat herinneringen aan een lang vervlogen schooltijd in Korbeek-Dijle, en 40 worden in 2006, waren heel goede redenen om een reünie te organiseren.Daarom trokken op 21 oktober 10 Korbeekse oud-klasgenootjes (die samen ook hun communies deden) naar Bertem Brug. Er waren ook 7 partners bij.Dat dit groepje van 17 veel bij te praten had, kan je je wellicht heel goed voorstellen. Zeker als je weet dat sommigen elkaar al 15 à 20 jaar niet meer hadden gezien.Het werd een plezierig, gezellig avondje (nachtje?) uit!


Op de eerste foto staan de oud-klasgenootjes samen, en op de tweede staan de partners erbij.Patrick en Christine, Hans en Katia, Joël en Carla, Jan en Michèle, Sonia en Koen, Rita en André, Hilde en Gert, Patrick, Wilfried, Veerle.

Grootouders Cyriel Letellier en hun gezin in de eerste wereldoorlog en daarbuiten

Zoals vele gezinnen met een zoon-soldaat aan het IJzerfront of in Duitse krijgsgevangenschap tijdens de oorlog 1914-1918, lieten ook mijn grootouders een familiefoto maken om op te sturen naar hun zoon Henri Letellier.

Familiefoto 1914-1918

Op de foto: mijn grootmoeder Christina Devan (Stinne Cammoos) met haar tweede echtgenoot, Henricus Cammaerts (Haëngke Cammoos), vier van haar zonen uit haar eerste huwelijk (met Jozef Letellier = Jefke van Zeigels) en haar twee dochters uit haar tweede huwelijk.
Van links naar rechts, boven:
1. August Letellier (Gust Cammoos) (1888-1938), trouwde met Pauline Debontridder (Plingke van Waar), ouders van: Maria(+), Louise(+), Jef, Gusta, Germaine en Bert(+) Letellier.
2. Marie Cammaerts (1897-1983), trouwde met Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs), ouders van : Jules, Gaston, Lucienne, Jef en Frieda(+) Mommaerts.
3. Bertha Cammaerts (1900-1968), trouwde met Emiel Michiels (Miel van Lewiekes) uit Neerijse, ouders van: Marie(+), Julia en Lucien Michiels.
4. Jozef Letellier (Jef Cammoos) (1890-1983), trouwde met Elisa Laes (Lizá van Ingel Mattaës) uit Bertem, ouders van: Aline, Frieda, Cyriel en Christiane Letellier.
Zittend:
5. Victor Letellier (Torre Cammoos) (1883-1920), trouwde met Marie Fransen uit Tongeren, ouders van: Lucien Letellier(+).
6. Henricus Cammaerts (1851-1944)
7. Christina Devan (1859-1942), en tenslotte
8. Leon Letellier (Leon Cammoos) (1886-1965), trouwde met Josephine Vanderwegen (Fiene van de Koe), ouders van: Rik(+), Jules(+), Marie, Gust(+) en Jef(+) Letellier.

Zoon-soldaat Henri Letellier (Rie Cammoos) (°Korb.D.1885/+Schaffen 1945) had als jongeman vrijwillig dienst genomen in het Belgisch leger. Hij had zich als dienstplichtige "uit"- geloot, maar had zich daarna "verkocht" (tegen een vaste vergoeding als vrijwilliger laten inlijven, in de plaats van een "in"-gelote die zich had vrijgekocht). Na zijn legerdienst was hij kantonnier geworden in Schaffen. Hij trouwde met Pauline Deboet, een dochter van Pië Deboet en een zus van o.a. Mie Tist. Nog vóór de oorlog kregen zij een dochter, Marie Letellier(+). Bij de inval van de Duitsers in augustus 1914 werd Rie gemobiliseerd. Hij was soldaat in het 9de Linieregiment en werd reeds in het begin van de oorlog krijgsgevangen genomen in Namen. Daarna verbleef hij vier jaar lang, gescheiden van zijn vrouw en dochter, in Duitsland, in de buurt van Hannover in Neder-Saksen, waar hij tewerkgesteld werd op een boerderij.

Na de oorlog lieten mijn grootouders de foto van hun zoon-soldaat bijplaatsen op de gezinsfoto.

Familiefoto 1914-1918 met Henri Letellier

Deze foto, mét soldaat, werd ingekaderd en opgehangen in hun woonkamer. Dezelfde foto, in dezelfde kader, hangt nu bij mij in de living.
Na de oorlog kregen Henri Letellier en Pauline Deboet nog twee kinderen: Jozef(+) en Aline Letellier. Aline, in Schaffen gekend als "Aline van de kantenier", komt nog regelmatig in Korbeek-Dijle op familiebezoek. Zij gelijkt heel sterk op mijn zus Frieda.
Mijn (stief)grootvader, Henricus (Haëngke) Cammaerts, groeide op in Neerijse, in de Ganzemanstraat (de Kazzemestroot), en werkte in zijn jonge jaren op het pachthof Ter Saet bij pachter Dewulf. Hij trouwde een eerste maal met Ludovica De Coster en had twee dochters met haar:
1. Colette Cammaerts (1875-1961), die trouwde met Vital Paeps (Talle Pops) uit Neerijse. Zij waren de ouders van o.a. Jules Paeps(+) (Popske), die onderwijzer was in Korbeek-Dijle van 1939 tot 1975 (de vader van Paul in Leefdaal, en van Yvan in Neerijse). Colette en Vital waren ook de grootouders van Roland Wijnants op Heverlee-Dries en van Hubert Paeps in Bertem.
2. Thérèse Cammaerts (1878-1958), die trouwde met Jozef Vanderwegen (Jefke Neef). Zij zijn de grootouders van o.a. Maria Schoolmeesters in Korbeek-Dijle, Jozef Schoolmeesters in Bertem, Angèle Vanderwegen in Leefdaal en Odette en Magda Vanderwegen in Bertem.

links Thérèse, rechts Colette


Mijn grootmoeder, Christina (Stinne) Devan, groeide op in Korbeek-Dijle, in de Putstraat, en trouwde een eerste maal met Jozef Letellier (Jefke van Zeigels), mijn echte grootvader.
Haëngke werd weduwnaar en Stinne weduwe. Colette, de oudste dochter van Haëngke, maakte kennis met Stinne via de eier- en botermarkt in Leuven en via de voetweg langs het Broek, die zowel door de Neerijsenaren als door de Korbekenaren werd gebruikt voor hun voettochten naar Leuven. En zij vertelde haar vader over Stinne. Dat was de kiem van Haëngke en Stinne hun tweede huwelijk samen.
Henricus Cammaerts is een man die hard heeft gewerkt en veel respect verdient. Hij kwam in Korbeek-Dijle terecht bij een weduwe met vijf jongens tussen drie en tien jaar oud, die al drie jaar het vaderlijk gezag hadden moeten missen. Het zal geen sinecure geweest zijn om die rakkers in het gareel te doen lopen. Maar hij is daar uitstekend in geslaagd. Alle vijf, zonder uitzondering, aanzagen en respecteerden hem als hun echte vader. Hij deed ook alles voor hen alsof het zijn eigen kinderen waren. Naast de zorgen met die vijf zonen had Henricus Cammaerts nog een huis verder af te werken, dat Jefke van Zeigels was beginnen te bouwen. En op de koop toe moest hij ook nog schulden afbetalen. Hij heeft het allemaal klaargespeeld.
Henricus Cammaerts was een zeer gelovig en godvruchtig man. Maar ook een geboren verteller. Zijn geliefkoosd onderwerp waren zijn belevenissen in de Kazzemestraat en op den Dries, twee plaatsen waar het nog "toverde" in die tijd. Zwarte katten speelden meestal een belangrijke rol in zijn verhalen. Veel jonge gasten heeft hij hiermee de stuipen op het lijf gejaagd.
Nog een anekdote over mijn grootvader. Na de wapenstilstand van 11 november 1918, logeerden er dagelijks aftrekkende Duitsers op zijn boerderij (later mijn ouderlijk huis). Die Duitsers waren toen ook bijzonder blij dat "der Krieg" eindelijk voorbij was en dat ze naar hun "Heimat" terug mochten, en ze sloten vriendschap met de Belgische bevolking. Eén van de soldaten, een felle, wou, voor de grap, een robbertje vechten met mijn grootvader. Maar mijn grootvader greep hem vast en knelde hem tussen zijn armen tot de soldaat naar adem snakte. "Der Vater hat Kraft!" bekende de platgedrukte Duitser nadien.
Mijn vader heeft de boerderij van mijn grootvader overgenomen en mijn grootouders bleven bij ons inwonen. Als ik van "mijn grootvader" spreek bedoel ik altijd Henricus Cammaerts. Ik had geen "bloedverwantschap" met hem , maar wel een sterke emotionele band, zoals trouwens al zijn "kinderen" en "kleinkinderen" Letellier.
Henricus Cammaerts heeft zijn leven lang graag een pijpje gerookt en geregeld een druppelke gedronken. Maar dat heeft hem niet belet 93 jaar te worden, zonder ooit echt ziek te zijn geweest.


Cyriel Letellier

woensdag 25 oktober 2006

Pannenkoekennamiddag Ziekenzorg 2006

Op zondag 15 oktober hield Ziekenzorg Korbeek-Dijle haar jaarlijkse pannenkoekennamiddag in de parochiale gebouwen. Ziekenzorg is een sterke groep. Hele families springen in de bres om de pannenkoeken, de smoutebollen, de croque-monsieurs en de tombola aan de man of de vrouw te brengen. Een speciale vermelding verdient onze gerenommeerde smoutebollenbakster Christiane, die volgens velen de beste smoutebollen bakt van uren in het rond. Ook de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia en het KVLV doen hiervoor op haar een beroep. Haar geheim wapen komt van Julia Michiels, die haar het fantastische recept heeft doorgegeven.
Proficiat Ziekenzorgers en alle helpers en helpsters.

Breughelfestijn 2006

Op zaterdag 7 oktober hield KVLV-Korbeek-Dijle haar jaarlijkse Breughelfestijn. Er is weer een massa volk afgekomen op de traditionele boerenkost van de bovenste plank. Het land van Breughel mag zich eens te meer Bourgondisch noemen. Bedankt KVLV. En proficiat!

woensdag 18 oktober 2006

Diner Werkgroep Ontwikkelings Samenwerking 2006

Op zaterdag 7 oktober hield KVLV-Korbeek-Dijle haar jaarlijkse Breughelfestijn. Er is weer een massa volk afgekomen op de traditionele boerenkost van de bovenste plank. Het land van Breughel mag zich eens te meer Bourgondisch noemen. Bedankt KVLV. En proficiat!

woensdag 11 oktober 2006

Rotspoel en de Rotspoelstraat

Van het Hof van Rotspoel in Egenhoven, van waar de Korbeekse Coeckelberghs'en van de stam van Kamiel en Warreke van Fille en van de Pachter van Coeckelberghs afkomstig waren. In het midden van het gebied dat Rotspoel noemt ligt nu het motel van de E40. Rotspoel is gelegen onder Heverlee in de komgronden van de Dijle. Dit zijn de vochtigste delen van de Dijlevallei, moerassen parallel aan de Dijle maar ervan gescheiden door goede weidegronden, het Broek, de zogenaamde oeverwallen van de Dijle.

In de eerste helft van de 19de eeuw werd er turf gestoken in Rotspoel. Ik citeer hier uit het boek van Rik Uytterhoeven en Chris Morias: "HEVERLEE 1846-1976 Evolutie in woord en beeld": "Volgens de Journal des Petites Affiches liet mevrouw Terrade in 1841 turf steken in een weide van het Rotspoelhof; belangstellenden mochten zich wenden tot haren garde J.B. Creffier, wonende aan het gezegd hof". De weide in kwestie besloeg een oppervlakte van ongeveer 20 ha, deels eigendom van J.B. Creffier en deels van mevrouw Terrade. In de bijdrage over René Bruggemans vertelde ik dat zijn moeder, Marie Creffier, geboren is in 1884 in een huis met als adres: Rotspoel nr.3 en dat de boerderij op het adres: Rotspoel nr.1 achtereenvolgens door Jan Baptist Creffier (Tiske) (°1806), door Jan Creffier (Jan van Tiskes) (°1842) en door Guillaume (°1878) en Victorine (°1888) Creffier (Lamme en Victrine van Jan van Tiskes) werd bewoond. Het Hof van Rotspoel is niet hetzelfde als de boerderij van Rotspoel nr.1, want in 1811 brandde het Hof van Rotspoel af en in 1853 werd het gesloopt en het afbraakmateriaal verkocht. Het Hof van Rotspoel stond iets dichter bij de Sint-Jansbergsesteenweg dan de hoeve van Tiske. Turfputten waren er ook in de komgronden van de Dijle onder Korbeek-Dijle. Pastoor Bogaerts schrijft hierover in zijn Geschiedenis van Korbeek-Dijle:

Een deel der omliggende weiden (bedoeld wordt rond het Hof van Overbist) wierd erkend als turf bevattende die er dan ook in grote hoeveelheid gestoken wierd. Het was in eenen dezer turfputten, dat den 11 Juli 1792 de genaamde Arnoldus Smits, knecht bij Engel Bogaerts, om het leven kwam. De turfputten zijn sinds enigen tijd (dit werd geschreven rond 1900) toegemaakt hoewel het meestendeel der bejaarde inwoners zich nog herinnert dat in hunne jonge jaren daar turf gestoken wierd.

De turfputten waren ook gevaarlijk in het Rotspoelgebied, honderd jaar nadat er turf gestoken werd nog steeds, want daar waren de putten niet gedicht. Het volgende verhaal kan dit bevestigen. In "Rotspoelweide" en in de "Grote weide", zoals wij delen van Rotspoel noemden, kwamen vooral boeren van Bertem het gras maaien en hooien. Wij woonden in de dichtstbijzijnde boerderij op Ormendaal. Op een goeie dag kwam meester Hikkentik van Bertem bij ons toegelopen om hulp te vragen. Het paard van zijn broer Frans was weggezakt in een oude turfput. Mijn vader en buren van ons zijn ter hulp gesneld. Ze hebben het paard er uit kunnen trekken.

Het is in Rotspoelweide dat Edouard Micha kort na de oorlog 1940-1945 als eenzame zonderling een kluizenaarsbestaan is komen leiden, tussen zijn dieren, zoals Sint-Franciscus. Hij is er overleden op 7.12.1999. Nu is zijn boerderijtje opgeruimd door Natuurpunt. Toen de E40 werd aangelegd was een splinternieuwe bulldozer van de aannemer, op een vrijdag geleverd, de volgende maandag volledig weggezakt in de grond. Men heeft hem niet kunnen recupereren. Hij steekt nog altijd ergens onder het domein van het motel of onder de autostrade zelf. Weken aan een stuk heeft men daar dan dag en nacht palen geheid om de nodige draagkracht voor het E40-wegdek te bekomen.


Hoe komt nu de straat langsheen het oude pachthof van Hendrickx in Bertem aan haar naam, Rotspoelstraat?

De kortste weg tussen den Dries (deels op Korbeek-Dijle en deels op Heverlee, grenzend aan Rotspoel) en Bertem was de Molenstraat onder Heverlee die via een stukje Bredeweg aansloot op de Rotspoelstraat in Bertem. In omgekeerde zin was het de weg langs waar de Bertemse boerengezinnen hun hooi kwamen bewerken in de Rotspoelse weiden. Met hun geladen hooiwagens reden zij langs Egenhoven naar Bertem terug want daarvoor was de steile Molenstraat niet echt geschikt.


De Molenstraat + de Rotspoelstraat was ook de weg langs waar de boeren van den Dries met hun tarwe naar Bertem reden om ze te laten malen en builen tot bloem in de Eyckenmolen op de Voer, bij Emiel Vleeracker (Mille-n-oët de muile) en zijn zoon Victor (Fik) en hun werkman, Emiel Dewals. Spijtig genoeg heeft Leuven de historische naam Molenstraat veranderd in Lissenweg, wat nergens meer op slaat. Molenstraat + Rotspoelstraat was ook de weg langs waar mijn zussen en ik met ons moeder, te voet, op familiebezoek gingen in Bertem. De eerste attractie onderweg was Hendrickx' kapelleke, waar wij steevast door het beschermgaas gingen turen naar de schimmen in de donkere binnenruimte. In Hendrickx' kapelleke staat het beeld van de H. Wivina, die aanroepen werd tegen keelpijn. Maar om succes te hebben bij een heilige moest men wel een grotere inspanning doen dan even tot Bertem te lopen. Vele jaren is mijn vader op de Tweede Pinksterdag op bedevaart gegaan naar de H. Wivina in Groot-Bijgaarden (met de trein tot Brussel, dan met de tram tot Sint-Agatha-Berchem en dan te voet tot Groot-Bijgaarden). Waar nu het wegenknooppunt is van de E40 en de Ring rond Brussel waren toen nog vruchtbare akkers in open veld. Als kleine jongen mocht ik mee met mijn vader. Dat was mijn eerste kennismaking met Brussel, het ontwakende Brussel op een feestdag, vroeg in de morgen. In gedachten beleef ik dat telkens opnieuw wanneer ik op de radio het liedje hoor: "Il est cinq heures, Paris s'éveille …".


Bij de verbreding van de Egenhovenstraat werd Hendrickx' kapelleke door een ander eigentijds bouwwerkje vervangen (zie foto). Het ademt echter niet meer dezelfde sacrale sfeer uit als zijn voorganger.


Het waterrad van de Eyckenmolen te Bertem


De tweede attractie was het waterrad van de Eyckenmolen op de Voer, met zijn watervalletjes. Toch wel iets heel speciaals voor kinderen van Korbeek-Dijle dat geen watermolen had. Het is allemaal voltooid verleden tijd. Het rad van de watermolen is er niet meer. En met het verdwijnen van de kleinschalige landbouw verdween ook de historische betekenis van Molenstraat en Rotspoelstraat. De E40 en de E314 hebben er daarenboven letterlijk een definitieve streep door getrokken.

Cyriel Letellier

woensdag 23 augustus 2006

Marie De Keyzer

Marie is in Korbeek-Dijle bekend als Merieke De Kaëzer. Zij werd geboren te Korbeek-Dijle op 2.3.1922 als dochter van Franciscus De Keyzer (de Kaëzer) (°Leefdaal 1883/+Korb.D.1966) en Clementine (Tinne) Deridder (°Oud-Heverlee 1885/+Leuven 1978). Marieke trouwde te Korbeek-Dijle in 1948 met René Bruggemans (René Toïng, of de Garde). Zij hebben één dochter en twee kleinzoons.

Vader Frans De Keyzer, afkomstig van Leefdaal, was in Korbeek-Dijle terechtgekomen door zijn eerste huwelijk, in november 1910, met Maria Ludovica Vanderseypen (een zus van Jef den Dekker). Met Maria Ludovica had Frans een dochter, Pauline De Keyzer. Maar Maria Ludovica overleed reeds in januari 1913. Daarna werd Frans als soldaat meegesleurd in de oorlog 1914-1918. Zijn dochter Pauline is opgevangen door haar grootmoeder in Leefdaal. In 1920 is Frans hertrouwd met Clementine Deridder uit Oud-Heverlee. Uit dit huwelijk kwamen nog twee kinderen: Marie in 1922 en Maurice (officieel heette hij Alfons) in 1923. Maurice overleed echter op 20-jarige leeftijd.

Volgen we nu eens de stamreeks De Keyzer van Marie:

  • Haar grootouders: Carolus De Keyzer (°Leefdaal 1855/+Leefdaal 1906) en Paulina Mommens (°Leefdaal 1857/+Leefdaal 1941). Carolus en Paulina hadden negen kinderen. Frans was de oudste. Zijn broer Philip (°1889) bleef in Leefdaal wonen. Hij was de vader van Albert De Keyzer (Bère Tut). Een andere broer van Frans, Antoon De Keyzer (Emiel genoemd) (°1894) trouwde met Amelie Deboet uit Korbeek-Dijle, een dochter van Pië Deboet en een zus van Mie Tist, de moeder van o.a. Yvonne en "Krol" Lemmens. Zij zijn in Etterbeek gaan wonen en hadden één dochter, Marie. Nog een broer van Frans, August (°1896), trouwde te Korbeek-Dijle met een dochter van Woikes en Floranske, Marie Clementine Emilie Vrijdags, een zus van Torre en Tuëre van Woikes. Frans' jongste broer, Louis (°1902), bleef in Leefdaal. Een dochter van hem, Yvonne De Keyzer, is getrouwd met Jean Vrebos (en dat is niet de, in Korbeek beter bekende, zoon van Robert van de Nuve). Yvonne is de enige nicht van Merieke De Kaëzer die nog in Leefdaal woont.
  • Haar overgrootouders: Josephus De Keyzer (°Neerijse 1817/+Leefdaal 1870) en Maria Elisabeth Machtens (Betteke Riekes) (°Leefdaal 1819/+Leefdaal 1893). Betteke kwam aan de naam "Riekes" doordat haar vader, Henricus Machtens, "Rieke" werd genoemd. Bij zijn huwelijk was Josephus De Keyzer landbouwer in Duisburg. Daarna is hij verhuisd naar Leefdaal, het geboortedorp van zijn vrouw.
  • Haar betovergrootouders: Jacobus De Keyser (°Huldenberg 1783/ +Duisburg 1850) en Anna Maria Vanderveken (°Neerijse 1786/+Duisburg 1854). Let op de s i.p.v. z in de naam De Keyser. Bij zijn huwelijk was Jacobus knecht in Neerijse. Later landbouwer in Duisburg.
  • Haar oud-ouders: Joannes De Keyser (°Neerijse 1750/+Huldenberg 1828) en Theresia Polspoel (°Huldenberg 1748/+Huldenberg 1822). Joannes was landbouwer in Huldenberg.
  • Haar oud-grootouders: Henricus De Keyser en Joanna Vandermerck.

In Leefdaal wonen nu nog een groot aantal De Keyzer's (met z) en ook enkele De Keyser's (met s). Ook in Bertem en Korbeek-Dijle zijn beide namen vertegenwoordigd.
Van enkele mij bekende Leefdalenaars wil ik de verwantschap met Merieke de Kaëzer even toelichten: Jeanne De Keyzer (weduwe van Vital Morris), Eduard (Warreke) De Keyzer (onlangs overleden, kozijn van Jeanne, was getrouwd met Odile Gilis en woonde op de Tervuursesteenweg, op de grens van Bertem en Leefdaal), Philippe De Keyzer (Flup van Mieke Swevers, kozijn van Jeanne en Warreke, getrouwd met Mariette Dewit en wonend op de Everbergsesteenweg) en Albert De Keyzer (achterkozijn van Jeanne, Warreke en Flup, en getrouwd met Lea Fiers) zijn alle vier achternicht of achterkozijn van Marie De Keyzer uit Korbeek-Dijle en van Yvonne De Keyzer uit Leefdaal. Zij hebben alle zes dezelfde overgrootouders: Josephus De Keyzer en Maria Elisabeth Machtens.

Laten wij nu enkele stappen zetten in de stamreeks Deridder van Clementine Deridder. Haar ouders, grootouders van Merieke: Jan Baptist Deridder (°Oud-Heverlee 1848/+Oud-Heverlee 1916) en Maria Anna Poels (°Oud-Heverlee 1846/+Oud-Heverlee 1915). Haar grootouders, overgrootouders van Merieke: Franciscus Deridder (+Oud-Heverlee) en Maria Anna Paulina Vanderheyden (+Oud-Heverlee). Clementine Deridder was een zus van Eduard Deridder (Warreke de Facteur), die vele jaren de vaste postbode was in Korbeek-Dijle en er alle mensen kende, groot en klein.


Marie, uw keizerlijke familienaam verbergt een stil, zacht en bescheiden karakter. Maar je was ook een actieve vrouw die graag deelnam aan het verenigingsleven. Bij de Dansmariekes heb je vele jaren je hart kunnen ophalen. Al moet het nu allemaal wat kalmer aan, ik wens je toe dat je, met René aan je zijde, nog lang van een stil, huiselijk geluk mag genieten.

De Dansmariekes

Op de foto, van links naar rechts: Philomène Van Kildonck, Marie De Keyzer, Marie De Greef, Maria Vranckx, Simonne Van Essche, Maria Vanden Eynde, Marie Terclavers, Julia Vermeulen, Juliette Terclavers, Maria Geerts, Martha Trappeniers, Maria Kriegels, Bertha De Greef en Julia Loonbeek.