woensdag 13 februari 2019

In de naam van de Vader, met Luc Van Looy: De Heer heeft mij gezien

Het belangrijkste wat ons kan overkomen in het leven is: erkend, gezien, opgemerkt te worden. Hoe gelukkig zijn we als we door een voor ons belangrijke persoon opgemerkt en erkend worden. Welnu, dat is gebeurd, en wel door God zelf, in ons doopsel, in het vormsel. Dat gebeurt ook in de eucharistie.

Dat is ook de basis van onze verkondiging: we zeggen terecht dat we van de liefde van God getuigen omdat we die ervaren hebben. En wie meer dan Maria heeft die liefde gekend? Zij is uitverkoren, onder alle vrouwen, en dat weten wij. Op onze beurt zijn we haar toevertrouwd, om haar liefde te ervaren, om van haar de liefde voor haar Zoon te leren.

Zij heeft geen betere weg, geen beter voorstel om ons te laten aanvoelen dat God ons ziet, dan ons samen te brengen in de eucharistieviering. Hij schenkt zich aan ons in brood en wijn, zijn lichaam en zijn bloed. Dit wordt dan de plek vanwaar wij uittrekken en zeggen aan de mensen dat God hen graag ziet. En mocht het zijn dat wij mensen ontmoeten die daarvan niet overtuigd zijn, die dit niet geloven, dan is het aan ons om de vreugde van onze ontmoeting met Christus te laten aanvoelen. Er is absoluut geen reden om beschaamd te zijn dat wij christenen zijn, integendeel: het is onze grootste vreugde, een vreugde die zo groot is dat we ze niet voor ons alleen kunnen houden. Denk maar aan de vreugde die Maria bracht aan haar nicht Elisabet.

God heeft mij gezien, en iedereen mag weten dat dit mijn grootste vreugde is.

Uit het boek: In de naam van de Vader, 365 fragmenten uit homilieën en toespraken van MGR. LUC VAN LOOY (uitgegeven door Halewijn in 2018)

C.L.