woensdag 27 februari 2019

Europees Erfgoedfestival in Leuven

Het Arenberg Festival is sinds zondag 20 januari 2019 definitief afgelopen. Meer dan drie maanden lang stroomde er blauw bloed door Leuven. Het veelzijdige programma bracht met zo’n 30 projecten meer dan 70.000 mensen op de been.
Gelezen in TERTIO van 14 november 2018

Macht en schoonheid van het geslacht Arenberg
Uit een artikel van Virginie Platteau

Het Leuvense Arenberg Festival duikt (dook) dit najaar (november 2018) in de kunstschatten en het roemrijke verleden van het vooraanstaande adellijke geslacht Arenberg. Twee tentoonstellingen en heel wat evenementen in en rond Leuven tonen (toonden) de grandeur van die familie aan een breed publiek.
De adel spreekt tot de verbeelding. Er hangt een sfeertje omheen van verfijning en rijkdom. Maar – anders dan bij de tegenwoordige jetset – ook een zweem van culturele verfijning en een rijke historie. De familie Arenberg behoorde vijf eeuwen lang tot de hoge adel van de Lage Landen. De combinatie van hun macht, rijkdom en belangstelling voor kunst en cultuur bracht een reeks indrukwekkende kunstcollecties tot stand.
Lot van Europa
De Arenbergs behoorden tot de krijgs- of zwaardadel, de vechtende stand. Hun wapenschild, drie mispelbloesems op een rode achtergrond, liegt er niet om. Het rood verwijst naar het bloed van het slagveld. Wanneer ze het wapengekletter als veldheer overleefden waren de Arenberg-telgen ook in hun element als diplomaat aan de onderhandelingstafel. Op die manier breidden ze hun politieke en maatschappelijke macht nog uit.
Het is duidelijk dat de Arenbergs tot de elites behoorden die het lot van Europa mee bepaalden.
Douairière
Veldheren sneuvelen echter vaak in het harnas en laten een weduwe of douairière achter die soms nog vele jaren – en met kennis van zaken – het riante huishouden en de familiezaken bestierde. De machtige dames waren intellectueel ontwikkeld en werden absoluut gerespecteerd. De Arenbergs vervulden belangrijke politieke functies aan het hof en binnen de regering, en de familie was sterk geworteld in lokale netwerken. Door hun vele buitenlandse contacten raakten ze ingetrouwd in aristocratische geslachten over heel Europa. Hun kosmopolitische levensstijl weerspiegelt zich in de diversiteit van hun befaamde kunstcollectie.
Grondbezit was hun belangrijkste vorm van inkomsten. Het zorgt niet voor snel geld, wel voor vastigheid, zeker als het bosbouw betreft. De Arenbergs blonken uit als gentlemen foresters , wat bijna van nature leidt tot een langetermijnvisie en een cultuur van duurzaamheid. Wie nu een boom plant, doet dat voor zijn nageslacht dat van het bos zal genieten. De boom als symbool vinden we vandaar vaak terug; niets is belangrijker voor een adellijk geslacht dan de blauwe bloedlijn die is vastgesteld in de stamboom. De Arenbergcollectie bevat vandaar heel wat stamboeken, oorkondes en een portrettengalerij. Ook landschappen en historiestukken moesten hun macht, rijkdom en aanzien bevestigen en de band met de hoogste kringen van de Europese aristocratie benadrukken.
High society
De Arenbergs waren prominent aanwezig in de Europese high society van hun tijd. De “blinde hertog” Lodewijk Engelbert (1750-1820) was voorbestemd voor een militaire carrière. Maar tijdens een jachtpartij in Edingen in 1775 kreeg hij een lading hagel in zijn gezicht uit het jachtgeweer van de Engelse gezant. Een vooraanstaande Duitse schrijfster bracht er later verslag van uit bij Johann Wolfgang von Goethe. Ondanks zijn visuele beperking bleef hij actief. Hij verzamelde boeken – die hij wellicht liet voorlezen -, speelde kaart op geheel eigen wijze en maakte een grand tour door Europa in het spoor van Engelse aristocraten. Hij was een fervent kunstverzamelaar en mecenas van de wetenschappen, zo financierde hij de eerste gasballon die Jan-Pieter Minckelers (1748-1824) in Leuven heeft opgelaten.
*
* *
Minckelers was de ontdekker van het steenkoolgas of lichtgas dat gebruikt werd in de lantaarns voor de verlichting van de stadsstraten.
Op het graspleintje voor de Oude Kantine in Heverlee werd in 1948 een standbeeld ingehuldigd van Jan-Pieter Minckelers en hertog Lodewijk Engelbert van Arenberg. Bij die gelegenheid werd ter plaatse een ballon gevuld met steenkoolgas opgelaten. Als jonge tiener mocht ik getuige zijn van dat spektakel. (C.L.)


Op de sokkel aan de voorzijde staat volgende tekst gebeiteld:
Aan
Jan Pieter Minckelers
1748-1824
Professor aan de Universiteit te Leuven
en uitvinder van het steenkolengas

En aan de hertog
Louis Engelbert d’Arenberg
bijgenaamd de blinde hertog, zijn maecenas
1750-1820

Op de achterzijde van de sokkel staat volgende tekst:
Dit standbeeld werd opgericht in 1948
ter gelegenheid van de 75e verjaring
van de stichting der Unie der Ingenieurs
uit de Speciale Scholen van de
Katholieke Universiteit te Leuven

Ce monument a été érigé en 1948
à l’occasion du 75e anniversaire de la
fondation de l’Union des Ingénieurs
sortis des Ecoles Spéciales de
l’Université Catholique de Louvain
*
* *
Inpoldering
De Arenbergs waren markante figuren, die het gezicht van Europa mee hebben bepaald nog voor er van een Europese gedachte of identiteit sprake was. De Franse tak van de familie lag aan de basis van de Compagnie de Suez, de maatschappij die het Suezkanaal mee heeft aangelegd en die later uitgroeide tot een van de belangrijkste spelers op de energiemarkt. De Arenbergs waren ook betrokken bij de inpoldering, ten noorden van Antwerpen. “Tussen 1600 en 1900 wonnen ze 3000 hectaren op schorren en slikken”, zegt Mark Derez (archivaris van de KU Leuven). Interessant detail: de Hedwigepolder die binnenkort opnieuw onder water wordt gezet, is genoemd naar Hedwige de Ligne (1877-1938), echtgenote van een Arenberg.
Noblesse oblige
Uitpakken met rijkdom, een luisterrijk verleden, kastelen en kostuums, het laat ons dromen. Maar de huidige hertog Leopold Engelbert van Arenberg (1956) die meewerkte aan het festival, ambieert nog meer. “Een bezoek aan het festival en een kennismaking met mijn familie moeten het onafhankelijk Denken met grote D stimuleren”, vindt hij. Zijne Doorluchtige Hoogheid – zoals zijn geijkte aanspreking luidt – legt de nadruk op het belang van het familiale geheugen. De hertog ontdoet ook het romantische beeld wat van de glamour: “Men moest bereid zijn te geven om te krijgen, te verduren om te duren, en voor wie het twijfelachtige privilege genoot tot de krijgsadel te behoren, te dienen om te sterven. Eerst de plicht en dan het recht, dat is de ware betekenis van het adagium noblesse oblige”.
Van Croÿ tot Arenberg

Door een strategisch huwelijk eind 16de eeuw met de familie Croÿ erfden de Arenbergs het landgoed in Heverlee met het kasteel en de omringende bossen. Door de jaren heen werd het gebouw aangepast aan de smaak van de bewoners en de stijlen van de tijd. De Arenbergs bezaten in de 19de eeuw verschillende landgoederen in Europa. Heverlee en Edingen waren de geliefde verblijfplaatsen in de Lage Landen.
*
* *
Hierbij een foto van het huidige kasteel, ontsierd door de “scheve” IMEC-toren op de achtergrond. (C.L.)

*
* *
“Vrijwoud”
Opmerkelijk is dat door duurzaam woudbeheer de omliggende bossen – Heverleebos en Meerdaalwoud, destijds een “vrijwoud” waren waar alleen de Arenbergs mochten jagen* – ongeschonden bleven en nu nog de groene long voor de stad Leuven en omgeving vormen. Begin 20ste eeuw kwamen het Arenbergkasteel en –park in het bezit van de universiteit, die er haar wetenschapscampus onderbracht. De Arenbergs waren Duitse rijksvorsten, in dienst getreden van het huis Habsburg. “Ze leefden van de grond, van land-, bos- en mijnbouw”, zegt Mark Derez, archivaris van de KU Leuven.
*
* *
* Hierbij een anekdote over Korbekenaar Guilielmus Cappuyns gevonden in het boek van Erik Martens “Uit het verleden van de gemeente Oud-Heverlee”: Ook Cappuyns, meier en koster van Korbeek-Dijle, ontsnapte niet aan de waakzaamheid van de dienaars van de hertog. Op 6 maart 1785 werden hij en Hendrik Belsack uit Egenhoven betrapt en in beschuldiging gesteld om “… in den besloten tydt der jacht feytelyck en sonder eenige permissie in den voormiddagh te jaegen in Heverlee Broeck langst de Deyle jeder met een fusieck, bij hun hebbende een jachthondt …” Cappuyns en Belsack kregen elk een boete van 20 gouden realen. (C.L.)
*
* *
Het adellijke leven vergt veel personeel, waarover we in documenten leren dat aan het begin van de 20ste eeuw meer dan 50 mensen (wasvrouwen, tuiniers, koks…) in dienst waren op het kasteel.
(tot zover Virginie Platteau)

Vóór de Eerste Wereldoorlog heeft mijn vader nog gewerkt op het kasteel als tuinier. Alles moest er perfect zijn. Mijn vader lachte dat hij moest puntjes vijlen aan het pas gemaaide gras van de gazons. Hij verdiende er 2 frank per dag.

C.L.