woensdag 29 augustus 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: De natuur van de ware liefde

Het gaat niet goed met de gezinnen. Er zijn meer redenen tot droefheid en bezorgdheid dan tot een jubelende stemming. Er is amper nog een familie waar geen pijn is: onenigheid, scheiding, ontrouw. Er is ontreddering zowel in het denken over de familie als in de praktische beleving. Nog nooit zagen de mensen er zo naar uit om ‘gelukkig te trouwen’ en nog nooit werd het huwelijk – maatschappelijk, wettelijk en filosofisch – zo gerelativeerd. Zijn we niet een beetje ziek? Jawel, maar hoe die ziekte genezen? Vooral door de natuur van de ware liefde weer te ontdekken. Liefde is niet grijpen maar geven, niet possessief maar oblatief (toegewijd). Het vergt levenslange scholing en training om dat te leren. Onze tijd moet weer leren zichzelf te vergeten: aan jezelf denken isoleert, en isolement doodt. We moeten ook weer leren de tijd en de duur tot onze vriend te maken. We kunnen niet meer wachten, laten rijpen, geduld oefenen. Liefde duurt, groeit, ontwikkelt zich. Liefde kan dat alleen maar als ze geborgen en beschermd wordt door de trouw. Bovenal vergt leven in gezinsverband meer dan psychologische vlotheid en sociologische omkadering. Het vergt ook geloof. Profaan en ‘theologaal’ (op God gericht). Uiteindelijk is het krachtigste motief om van elkaar te blijven houden het feit dat we geloven dat vóórdat wij elkaar als man en vrouw hebben gekozen, God ons aan elkaar heeft geschonken. God is de vaste grond om op te bouwen en te blijven staan. Goddelijk geloof dat we voor elkaar bestemd zijn, goddelijke hoop dat we blijvend van elkaar zullen houden en goddelijke liefde die eerst geeft en vergeeft voor ze in zelfontplooiing ontvangt.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

woensdag 15 augustus 2018

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Met zachte moed

Wat is zachtmoedigheid? Het heeft misschien niets met je temperament te maken, maar met het uitspreken van de woorden van Jezus: ‘Kom allen naar mij toe die afgemat en belast zijn, en ik zal u rust geven’ (Mt 11,28). Ik vraag me af of onze tijd in de eerste plaats niet deze zachtheid nodig heeft, deze tederheid. Dat wil niet zeggen: zwakheid. Een zacht mens is heel erg moedig. Hij is de enige die tot het uiterste gaat. Onze tijdgenoten en wijzelf zijn zo gekwetst: in ons geheugen, in ons verstand. Er zijn wel vijftien verschillende overtuigingen die er prat op gaan de waarheid te verkondigen. Maar vaak leiden ze tot scepticisme. Er zijn ook verwondingen in onze goede wil, want we doen wat we niet willen doen, en we kunnen maar niet realiseren wat we zo graag zouden willen. ‘Wie ben ik toch?’ zei Paulus. ‘Er lijkt in mij een ander mens te leven, er is een innerlijke verscheurdheid, want ik doe niet wat ik wil, en ik doe wat ik verafschuw.’ Al deze verwondingen zijn alleen maar te genezen door een zacht en doorzichtig iemand, een mens die kan luisteren. Onze tijd heeft behoefte aan huisartsen als zielendokters. Huisartsen die kunnen luisteren. Een christen is vanuit zijn roeping zo’n soort huisarts. Hij luistert naar allen en alles met zachtheid, zonder sentimentaliteit, maar met een kwetsbaar oor en hart. Zalig de zachtmoedigen!

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

Gelezen in TERTIO van 18 juli 2018

Stad van Reformatie en Volkenbond

Uit een artikel van Geert De Cubber

Genève, aan de boorden van het Meer dat de naam van de stad draagt, is gevormd door haar geschiedenis. Tijdens de Reformatie zette Joannes Calvijn verder wat Maarten Luther in 1517 begon. En in 1919 koos de Volkenbond bij zijn oprichting Genève – in het politiek neutrale Zwitserland – als hoofdzetel.

Die opmerkelijke symbiose van internationale uitstraling en godsdienstgeschiedenis krijgt haar bijzondere weerklank in twee musea: het Musée Internationale de la Réforme (het Internationaal Museum van de Reformatie) en het Rode Kruis Museum. Het eerste ligt in de oude binnenstad, het tweede in de internationale wijk. Ze hebben meer met elkaar gemeen dan we vermoeden. Henri Dunant, de stichter van het Rode Kruis, was een overtuigde protestant. In het Reformatiemuseum staat te lezen dat het Rode Kruis “een van de grootste protestants geïnspireerde liefdadigheidsorganisaties” is.

In de eerste ruimte van het Rode Kruis Museum – Internationaal Rode Kruis en Rode Halvemaan Museum, luidt de volledige naam – kijken twaalf bekende getuigen de bezoeker indringend en in stilte aan. Als begin kan het tellen. Ze vertellen later in het museum elk hun verhaal.

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Liefde wordt altijd beantwoord

Vriendschap is een zeldzaam kruid, schreef Maria Rosseels ooit. In onze maatschappij lijkt de typische man-vrouwrelatie, liefst een seksuele relatie, het unieke model van de liefde, terwijl een van de diepste dingen in het leven en in heel de geschiedenis van de mensheid de vriendschap is. Gewone, maar hechte vriendschap tussen twee vrienden of vriendinnen. Je leest het in de bijbel – David en Jonathan – en in de Griekse tragedies en in de toneelstukken van Shakespeare. De bijbel zegt: ‘Een broer die geholpen wordt door zijn broer, is sterk als een burcht.’ We verliezen dit uit het oog, terwijl het zo fundamenteel is: mannen of vrouwen die vrienden zijn door alles heen. Nog verder gaat de liefde als je doet wat Jezus zei: ‘Bemin je vijanden.’ Het lijkt bijna onaanvaardbaar. Maar ergens koesteren wij dat heimwee naar een soort paradijselijke toestand waarin iedereen broer en zus zou moeten zijn en waarin je zelfs je vijanden als broer en zus zou kunnen beschouwen. Moet liefde dan niet beantwoord worden? Ik denk dat alle liefde beantwoord wordt, zelfs de liefde van iemand die zijn vijand bemint en eventueel door zijn vijand neergestoken wordt. Want als je je leven geeft voor je vijanden, ontstaat er in de wereld een overdaad van liefde, waardoor degene die zijn leven geeft voor zijn vijanden op de een of andere manier de wereld verandert. Christus heeft op die wijze de liefde doen beantwoorden. Omdat hij zijn vijanden die onder het kruis stonden heeft bemind over de dood heen, tot en met zijn bloed, kunnen wij ons nu nog christenen noemen. De liefde die toen absurd en nutteloos leek, werd wél beantwoord.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)

woensdag 8 augustus 2018

HET SINT-STEFANUSRETABEL

Week 2018-32 - Retabel Brochure 10001

De kerk van Korbeek-Dijle bezit een kostbaar laat-gotisch snijaltaar dat de geschiedenis van Sint-Stefanus voorstelt. Stefanus was diaken en de eerste martelaar van de jonge kerk.

Op 28.7.1522 werd het retabel door pastoor Egidius (Gillis) Stevens besteld bij schilder Jan Vander Cautheren in Leuven. De aanleiding tot deze opdracht was drievoudig:

- Sint-Stefanus is een van de twee patroonheiligen van de parochie

- Sedert de middeleeuwen bezat de kerk van Korbeek-Dijle belangrijke relieken van deze heilige, en talrijke scharen bedevaarders werden er door aangetrokken

- De pastoor had waarschijnlijk door zijn naam “Stevens” een bijzondere sentimentele band met de heilige Stefanus, alias Sint-Steven.

Veertien dagen voor Kerstmis van hetzelfde jaar 1522 werd het retabel kant en klaar geleverd.

Het retabel omvat een middenstuk uit houtsnijwerk en twee kleine en vier grote zijluiken.

1 . Het middenstuk of eigenlijke retabel

Bestaat uit houtsculpturen die taferelen voorstellen uit het leven van Sint-Stefanus. Schilder Jan Vander Cautheren besteedde dit werk uit aan houtsnijders.

De passer die voorkomt op de zijwanden van de kist wijst op de Brusselse herkomst van het houtsnijwerk.

In de periode 1858-1859 werd het retabel gerestaureerd door de gebroeders Goyers uit Leuven. De beschildering en het verguldsel werden vernieuwd. Aan dit verblijf in Leuven is het te danken dat het retabel niet vernield werd in de kerkbrand van 22 september 1858.

Van links naar rechts zien we volgende vijf taferelen:

1° Aanstelling en wijding van Stefanus tot diaken door de apostelen

2° Stefanus houdt een begeesterde toespraak tot de orthodoxe joden van de Hoge Raad in Jeruzalem, waarbij hij hun verweet de wet van Mozes uitsluitend naar de letter toe te passen en Jezus van Nazareth te hebben afgewezen.

3° Midden boven: de Drie-Eenheid in de rede van Stefanus: ‘Ik zie de hemel geopend en de mensenzoon aan de rechterhand van de Vader’. Dat was een godslastering voor de joden.

Midden centraal: Zij hielden hun oren dicht, begonnen luid te schreeuwen, stormden als één man op hem af, sleurden hem de stad uit en stenigden hem.

Midden linker benedenhoek: De getuigen legden hun kleren neer bij een jongeman, die Saulus heette en die instemde met de moord. Saulus zal na zijn spectaculaire bekering op de weg naar Damascus de latere apostel Paulus worden.

4° Stefanus is na zijn steniging ten gronde gezegen. Zijn lichaam wordt weggenomen door zijn vrienden, onder wie rabbi Gamaliël, in het geheim een volgeling van Christus en latere leermeester van Paulus.

5° Het gouden reliekschrijn, of de kroning en verering van Stefanus.

2 . De voorkant van de geschilderde zijluiken
Deze zijn gewijd aan de vinding en de overbrenging van de relieken van Sint-Stefanus. Het verhaal situeert zich rond het jaar 400 na Christus. Hierover bestaan talrijke bronnen, o.a. de brief die aan priester Lucianus wordt toegeschreven en de “Legenda aurea” (de Gulden Legende ) van Jacobus de Voragine.

1° Boven links: Gamaliël verschijnt op een nacht aan priester Lucianus en openbaart hem de plaats waar het gebeente van Sint-Stefanus begraven ligt
2° Boven rechts: Gamaliël verschijnt aan bisschop Joannes van Jeruzalem, die de toelating zal geven tot ontgraving.
3° Eerste paneel links: De ontgraving heeft plaats onder toezicht van Lucianus. Drie kerkvorsten, waaronder de bisschop van Jeruzalem, treden zingend nader, voorafgegaan door twee diakens. Op de achtergrond de stad Jeruzalem. Rechts boven het interieur van de Sionkerk in Jeruzalem waar Stefanus aartsdiaken was gewijd. De vergulde kist met het lichaam van Sint-Stefanus bevindt zich op het altaar. Een knielende bisschop en priester Lucianus vormen de erewacht.

Vooraan pastoor Egidius Stevens.

Naast de pastoor zien we het monogram (I.C.) van schilder Jan Vander Cautheren

4° Tweede paneel links: stelt de overbrenging van Sint-Stefanus’ lichaam naar Constantinopel voor.

Constantinopel was het vroegere Byzantium en het latere (nu) Istanbul.

Een zekere senator Alexander bouwde te Jeruzalem een kerk, gewijd aan Sint-Stefanus, waarin de relieken van de heilige werden ondergebracht. Bij zijn dood werd de senator, op zijn verzoek, bijgezet naast het lichaam van Sint-Stefanus. Acht jaar later wenste zijn vrouw het lichaam van haar man te laten overbrengen naar Constantinopel.

Per vergissing wordt Sint-Stefanus’ lichaam ingescheept in plaats van dit van de senator.

Als het schip in volle zee is gekomen gebeuren er vreemde dingen: duivels verschijnen rond het schip om het te vernietigen, en het dreigt in een hevige storm te zullen vergaan.

Terwijl de matrozen beefden van angst verscheen de Heilige Stefanus en sprak tot hen: ‘Vrees niets, ik ben met u’. Plots werd alles rustig en de boot kon ongestoord zijn koers verder zetten naar Constantinopel.

5° Eerste paneel rechts van het middenstuk

Intussen was men zich bewust geworden van de vergissing bij de inscheping.

In opdracht van de keizer biedt Constantinopel Sint-Stefanus’ lichaam een luisterrijke ontvangst. De keizer zelf en ook de bisschop zijn aanwezig.

De tot het christendom bekeerde en in Constantinopel verblijvende keizer van het Oost-Romeinse Rijk Theodosius II (was keizer van 408 tot 450) verzocht zijn dochter, prinses Eudoxia die te Rome verbleef en door de duivel bezeten was, naar Constantinopel te komen om er de relieken van Sint-Stefanus aan te raken. Maar de demon in haar riep: ’Als Stefanus niet zelf naar hier komt ga ik niet weg van hier’. Daarop werd met de goedkeuring van de geestelijkheid en van het volk een overeenkomst bereikt met de paus om de relieken van de Heilige Laurentius, die te Rome werden bewaard, te ruilen voor die van de Heilige Stefanus.

Op weg van Constantinopel naar Rome werd aangelegd te Capua, alwaar de inwoners het voorrecht kregen de rechterarm van de heilige te bewaren in een daarvoor speciaal gebouwde kerk. Daarna werd het lichaam van de martelaar verscheept naar Rome waar de relieken in de kerk van ‘San Pietro in vicoli’ zouden worden ondergebracht. Op de weg daarheen moesten de dragers echter stoppen, daartoe gedwongen door een mysterieuze macht. Het was opnieuw de demon in prinses Eudoxia die riep: ‘Stefanus wil rusten naast zijn broeder Laurentius’.

Week 2018-37 - Retabel Brochure 60001

6° Uiterst rechts paneel

Daarom werd Stefanus naast Laurentius gelegd in de crypte van de kerk waar zij halt hadden gehouden. Bovenaan het paneel ziet men de geknielde keizer Theodosius II en zijn dochter Eudoxia die van de duivel was bezeten. De prinses raakt de kist aan en terstond verlaat de duivel (afgebeeld als een kleine draak) het lichaam van de prinses. Toen de Griekse geestelijken daarop het lichaam van Laurentius wilden meenemen werden zij ter aarde gegooid en zij stierven enkele dagen later. Ook hoorden de aanwezigen een stem uit de hemel die sprak: ‘Gelukkig zijt gij Rome dat gij in dezelfde tombe de lichamen van zowel Laurentius als Stefanus moogt bewaren!’.

Week 2018-38 - Retabel Brochure 70001

2 . De achterkant van de geschilderde zijluiken

Stelt wonderbare tussenkomsten voor van Sint-Stefanus bij ziekte en dood.

Hierover bestaan geen geschreven bronnen, maar waarschijnlijk gaat het om wonderen die zich in Korbeek-Dijle zelf hebben voorgedaan.

1° Boven links

Een vrouw strijkt met een pluim helende balsem (Sint-Stefanusolie) aan de borst van de neergezeten vrouw, die op wonderbare wijze geneest.

Week 2018-39 - Retabel Brochure 80001

2° Boven rechts

Een andere vrouw geneest eveneens op wonderbare wijze van een etterende wonde aan het been.

Week 2018-40 - Retabel Brochure 90001

3° Eerste paneel links onderaan

Een zwaar ziek of overleden kind wordt bij het beeld van Sint-Stefanus gelegd en zijn hulp erover afgesmeekt. Het kind geneest of wordt tijdelijk opgewekt uit de dood, voldoende om het doopsel te kunnen ontvangen.

Het kerkje met opengewerkte gevel zou een afbeelding zijn van de toenmalige romaanse kerk van Korbeek-Dijle zoals deze er in 1522 uitzag. In de rechter bovenhoek ziet men een stadspoort, waarschijnlijk een van de stadspoorten van Leuven. In hetzelfde paneel ziet men ook een kerk met een merkwaardige toren met vier hoektorentjes. Waarschijnlijk betreft het hier de Sint-Geertruikerk van Leuven.

Week 2018-41 - Retabel Brochure 100001

4° Tweede paneel vanaf links onderaan

Sint-Stefanus verschijnt zegenend aan het sterfbed van een ongelovige die zich bekeert. De stervende houdt een kaars in zijn handen.

Bemerk in de hand van Sint-Stefanus één van de stenen waarmee hij werd gestenigd.

Week 2018-42 - Retabel Brochure 110001

5° Derde paneel

Een zieke met een doek om het hoofd wordt naar de kerk gebracht. Verder ziet men dezelfde persoon geknield voor het altaar met het beeld van Sint-Stefanus.

Week 2018-43 - Retabel Brochure 120001

6° Vierde paneel

Een vrouw in haar kraambed heeft zopas een levenloos kind ter wereld gebracht. Twee andere vrouwen proberen haar te troosten. Onderaan ziet men de vroedvrouw met het levenloze kind in haar armen. De vroedvrouw brengt het kind naar de kerk voor het beeld van Sint-Stefanus en hier wordt het kind door de voorspraak van de heilige tot leven gewekt.

Week 2018-44 - Retabel Brochure 130001

Als voornaamste stijlkenmerken van het retabel noteren we: zijn verhalend karakter, zijn individualisering van personages en zijn opentrekken van gebouwen. Het geheel doet gotisch en zelfs archaïserend aan.

Het retabel is van groot documentair belang. Het geeft een uitzonderlijk beeld van de materiële cultuur van de late middeleeuwen op gebied van meubilair, kledij, geboorte, ziekte en dood.

Vooral de achterzijde heeft een buitengewone betekenis. Het voorgestelde kerkgebouw is ongetwijfeld geïnspireerd op de toenmalige kerk van Korbeek-Dijle.

Het Sint-Stefanusretabel van Korbeek-Dijle is één van de zeldzame overblijvende kunstwerken van die aard.

Sinds 2015 werd het opgenomen in de lijst van het roerend cultureel erfgoed van de Vlaamse Gemeenschap (Topstukkenlijst).

Gelezen in TERTIO van 27 juni 2018

1 . “In ontmoetingen investeren cruciaal”

Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde

“Sinds haar oprichting is de jezuïetenorde missionair: ze trekt de wereld in om het geloof te verdedigen en te verspreiden. Dat blijft ook vandaag de opdracht, maar dat kan niet zonder dialoog”, stelt jezuïet Milan Zust, decaan van de faculteit Missiologie van de Pauselijke Universiteit Gregoriana in Rome. Hoe vallen verkondiging en dialoog te rijmen?

Over de oecumene met de orthodoxen

“Het grootste obstakel voor de eenheid zijn niet de theologische verschillen, maar het gebrek aan vertrouwen, veroorzaakt door het grote aantal wonden die opgelopen werden tijdens de eeuwen van scheiding. We hebben allemaal onze vooroordelen en kennen eigenlijk de ander niet goed. Daarom is het cruciaal te investeren in ontmoetingen op alle niveaus: tussen kerkleiders, tussen theologen, maar ook tussen gewone gelovigen uit de diverse kerken, zodat we elkaar beter leren kennen en het vertrouwen herwinnen. Dat vertrouwen is een gave van de Geest, maar het hangt ook van ons af of we die gave in ons leven toelaten of niet. Belangrijk vind ik eveneens de verdieping van ons geloof, elk binnen onze traditie: hoe meer we één zijn met Christus, hoe meer we ook één kunnen zijn met elkaar.”

Over de evangelisatie als opdracht van de kerk

“Jezus zei tot zijn leerlingen: ‘Gaat en verkondigt tot aan het uiteinde der aarde’. Die uitnodiging kreeg door de eeuwen heen verschillende interpretaties. Veel volkeren kregen niet alleen het evangelie maar ook bepaalde culturele vormen opgelegd, waardoor hun cultuur ten gronde werd gericht. Die culturele ‘agressie’ strookte niet met het evangelie. Nu zien we misschien het omgekeerde: uit het grootste respect voor de cultuur van de ander en om de lieve vrede hebben we schrik Christus te verkondigen. Nochtans geldt de zendingsopdracht van Christus ook nu, al moeten onze evangelisatiemethodes uitgezuiverd worden.”

2 . Dienend leiderschap

Uit een artikel van Kris Somers

Recente statistieken van het internationale onderzoeksbureau Gallup tonen aan dat slechts 13 procent van de werkende wereldbevolking voldoening vindt in zijn of haar job. Bovendien geven velen aan dat de oorzaak van hun ontevredenheid niet ligt bij het werk maar bij de baas. Tertio ging op zoek naar een leiderschapsstijl die past bij een christelijk mens- en wereldbeeld en vond: dienend leiden.

Voor organisatiecoach Roeland Broeckaert zijn leidinggevenden architecten van een cultuur waarin zowel klanten als medewerkers centraal staan. Een inspirerende leider zorgt voor binding, hard voor resultaten, zacht voor mensen.

Wijsheid en geloof van Godfried Danneels: Een tocht van de mens naar God

De tocht van Abraham is het prototype van de heilsgeschiedenis. Onze voorvaderen in het geloof trokken niet naar heiligdommen zoals de omringende volkeren. Er was geen reisroute naar een vaste plek uitgestippeld, ze moesten op Gods aanwijzing naar ‘elders’, naar een open en mysterieuze toekomst. De latere bijbelse pelgrimstochten naar Jeruzalem en de christelijke bedevaarten naar bepaalde plaatsen ontlenen hun zin aan dit ‘elders’ waar God op ons wacht. De bijbel situeert vanaf het begin de oorsprong van de trektocht van Gods volk in het goddelijke initiatief: God roept en vraagt van de mens een onvoorwaardelijk geloof. Zo moet iedereen wegtrekken uit ‘zijn heidense land’. De uittocht is het prototype geworden van de christelijke bedevaart. Je kunt een grote of een kleine bedevaart doen, een minibedevaart zelfs, zoals de kruisweg in je kerk. Maar in welke vorm ook, het gaat altijd om een tocht van de mens naar God die hem roept. Over de ontmoeting met de Heer ‘in geest en waarheid’ (Joh 4,23), in de vreugde van een zuiver hart. Het gaat om een gemeenschappelijke route en een gezamenlijk loskomen van gevestigde toestanden. Het gaat om een kerkgebeuren: op weg gaan naar een ‘communio’ die de kerk opbouwt. Elke bedevaart biedt ons de gelegenheid om elkaar in gebed te dragen.

Uit het boek: Een jaar met kardinaal Godfried Danneels (uitgegeven in 2009)