woensdag 20 december 2017

Gard Vermeulen stuurt ons zijn verhaal van uit Noord-India–deel 2

Goede morgen.

Deze reis zit vol bezoeken aan verfijnde gebouwen zoals de burchten van Jodhpur, Udaipur en zeker de Taj Mahal; verder met de busreizen door dorpjes en tussen velden; ook met natuurmomenten zoals de woestijnnacht waarover ik eerder vertelde en de tijgersafari in Rathambore Nationaal Park. De reis zit zo vol als een lekkere pens. Dat brengt wel mee dat ik nauwelijks de tijd vind om je wat te schrijven.

Vanmorgen stond ik al om kwart voor zes aan de ingangspoort van de Taj Mahal, het grafmonument voor de vrouw van Sjah Jahan, die in de zestiende eeuw in het kraambed bleef van haar veertiende kind. Dit is het meest gefotografeerde gebouw van India en je kent het van de traditionele foto’s, al of niet met prinses Diana of onze Filip en Mathilde er voor.

image

Vandaag weent het gebouw in een mistige herfstdag. Ik probeer het toch even anders te zien. “Dit is de maand van de mist,” vertelde mij een gids, “en je mag van geluk spreken dat je er nog zoveel van merkt, want in dit seizoen kan je evengoed niets zien.”

Nu (het is elf uur in de voormiddag) zit ik dus aan mijn PC’tje, maar ik weet niet wanneer ik de e-mail kan versturen. Straks, om zes uur vertrek ik naar de nachttrein die me tegen morgenochtend zes uur in Varanasi moet brengen. Dat is de laatste stad die ik in India bezoek. Daarna volgt nog een week in Nepal.

Maar laat me nog wat vertellen over dit land. Al eeuwenlang is dit werelddeel als een lappendeken versplinterd in stukjes koninkrijken en prinsdommen. De Hindoe Radja’s en Maharadja’s (de laatsten zouden we ‘koning van de koningen’ kunnen noemen) werden in het noorden verdreven door de Moslim Sjahs en Moguls die uit Mongolië kwamen aanstormen. Nu nog leven er veel moslims in die streken. Vanaf de jaren 1500 kwamen westerlingen langs: de Portugezen in Goa aan de westkust van Zuid-India, de Fransen in Pondicherry aan de oostkust. Begrijpelijk dat je in die streken nog vrij veel katholieken vindt. De Engelsen kwamen uit Afghanistan aanzetten en brachten eerst het noorden onder hun controle. Zij sloten onevenwichtige contracten, stelden dubieuze rechtssystemen in, beloonden wie lief was en hun gewoontes overnamen, straften wie vasthield aan eigen wetten en tradities. Hun koningin werd “keizerin van India”. Zij paaiden de onderdanen met veel ‘pomp and glory’.

Zij eisten ook massale militaire inzet van de Indische vorsten tijdens de eerste wereldoorlog. Miljoenen rukten uit, honderdduizenden doden liggen in Belgie, Frankrijk, Turkije, Noord-Afrika. Sterven mochten ze, moedig tot onvervaard. Officier worden konden ze niet. Zo groeide tussen de twee weeldoorlogen het gevoel van onderdrukking en het recht op onafhankelijkheid, onder meer onder het vreedzame verzet van de advocaat Mahatma Gandhi. Kort na de tweede wereldbrand werd Brits India onafhankelijk, maar tegelijk, tegen de wil van Gandhi, gesplitst in een Hindoe-staat India en een Moslimstaat West- en Oost-Pakistan. Dat laatste scheurde zich later af onder de naam Bangladesh.

Onmiddellijk na de onafhankelijkheid begon er een stroom vluchtelingen van Moslims naar Pakistan en van Hindoes in de omgekeerde richting. Ook hier vielen tientallen miljoenen doden door honger of in vinnige vechtpartijen. De kolonisatie had voordelen en zeker ook nadelen voor dit land. Ik laat het oordeel wat het zwaarst weegt aan de Indiërs. Eén ding is zeker: ze naaiden het lappendeken samen tot een min of meer georganiseerd en kleurig patchwork.

Wie India zegt, gebruikt onvoorstelbare grote getallen. Er leven nu ongeveer 1,23 miljard mensen en er komen er elk jaar dertig miljoen bij. Men verwacht dat de Indiërs tegen het jaar 2050 talrijker zullen zijn dan de Chinezen en dat hun economie groter zal zijn. Dan zullen zij wellicht de eerste wereldmacht zijn!

Laat me nog even in het huidige India blijven. In mijn vorige brief vertelde ik al van de gearrangeerde huwelijken. Dat valt niet altijd mee. De ober van het vorige hotel, een kerel van tweeëntwintig jaar, vertelde me dat hij zeer ontevreden was met zijn vrouw. Zij is, zo zei hij, snibbig en zurig, maar hij wou nog wel een tweede kind. Scheiden gebeurt niet vaak in dit land en is zeker een grote schande, zonder kans om een andere relatie te beginnen.

Daarenboven trekt het meisje bij de schoonouders in. Laat daar in het gezin ook een rangorde zijn: De grootouders eerst, dan de ouders, dan de oudere broers. Die hiërarchie moet ook door de schoondochter onderhouden worden. De vrouw van de oudste broer zal zich nooit zonder sluier vertonen als de vrouw van de jongere broer het ziet. Aan de jongere valt natuurlijk het hardere en vuilere werk ten deel. Zij mag dan weer zonder sluier gezien worden, maar mag de oudere schoonzus niet aanspreken zonder dat haar man erbij is. Ik besef dat deze traditionele gewoontes en protocollen stilaan verpulveren in een samenleving van gezamenlijke scholen, jeans, moto’s en tablets. Maar toch …

Tweede deel.

Kaboem! De nachttrein naar Varanasi is vandaag geannuleerd. Het vliegtuig zit al vol. De reisleiding kiest er voor om met de bus te gaan: 560 km. Twaalf uur in de bus, grotendeels in de nacht. Maar dat lijkt nu het meest betrouwbare middel. Ik herken de zorgen als de reisleider: in zulke situatie beslissingen moeten nemen.

Laat me ondertussen, nog iets vertellen over Rathambore NP. Tot in 1970 was deze 400 km2 het jachtgebied van Maharadja’s en andere VIPs. Dertigduizend tijgers zijn er geschoten in zeventig jaar! Nu leven er nog amper veertig, ééntje per tien vierkante kilometer. Overdag verstoppen deze nachtjagers zich en slapen. Dus, neen, er was geen tijger op de afspraak met deze gekke toerist. Wel kreeg ik antilopen te zien, met deze trotse bok met prachtig gewei.

image

Ook nog wat beren en wilde varkens, pauwen en apen. En beleefde ik een heerlijke frisse ochtend in een pracht van een herfstlandschap.

Slot

Om halfdrie vannacht ben ik toegekomen in het hotel. Straks vertrek ik op verkenning van Varanasi, de heilige hindoestad aan de Ganges. Ondertussen probeer ik dit te versturen.

Tot later.

Gard