woensdag 15 februari 2017

Gelezen In Tertio Van 1 Februari 2017

1 . Hoe joodse sekte staatsgodsdienst werd

Uit een artikel van Jan Brouwers

In het boek Christendom: de eerste 400 jaar legt de Britse theoloog Jonathan Hill helder uit hoe een joodse sekte kon uitgroeien tot een staatsgodsdienst. Nogmaals zet hij in de verf dat christenen niet voortdurend vervolgd werden tot keizer Constantijn de godsdienstvrijheid invoerde. Het verhaal is veel genuanceerder.

Julianus die in het jaar 361 aan de macht kwam, was de laatste keizer die trachtte het christendom uit het Romeinse Rijk te bannen. Zijn voorganger, Constantijn de Grote, had in 312 een einde gemaakt aan de vervolging van de christenen en in de decennia daarna werd de traditionele Romeinse godsdienst langzamerhand verboden. Julianus trok dat verbod in en probeerde de christenen zoveel mogelijk in de weg te leggen. Van gewelddadige vervolging zag hij af want martelaren verhoogden het prestige van het christendom alleen maar. Bovendien loste geweld naar zijn mening niets op. Het was beter de traditionele Romeinse godsdienst te vernieuwen zodat die een alternatief kon bieden voor het christendom. Een van de bijzondere kenmerken van dat geloof was dat het naastenliefde in de praktijk bracht. Daarom vatte Julianus het plan op een eigen netwerk van gasthuizen op te zetten waarin armen, daklozen, zieken en vreemdelingen zouden worden opgevangen. Zijn pogingen om het heidense geloof zijn oude positie terug te geven, liepen overigens op niets uit omdat hij al na anderhalf jaar omkwam in een slag tegen de Perzen.

Nuanceringen

Het christendom “veroverde” zo geleidelijk aan het Romeinse Rijk en de naastenliefde die de christenen aan hun medemensen betoonden was een van de factoren die daaraan bijdroegen. Dat het christendom staatsgodsdienst werd doordat keizer Constantijn zich in 312 als door een wonder bekeerde, is een veel te eenvoudige voorstelling van zaken. En ook dat de christenen voortdurend te lijden hadden van vervolging. Die zijn er geweest, maar hoe zwaar die ook waren, het bleven uitzonderingen. De meeste tijd konden de christenen in het Romeinse Rijk ongestoord hun geloof belijden. De vervolgingen aan het einde van de derde eeuw waren zelfs een complete mislukking. Ze hadden de sympathie onder de bevolking voor de christenen juist vergroot en de martelaren waren in plaats van afschrikwekkend voorbeeld een bron van inspiratie voor de christenen. Hun aantal nam toe tot naar schatting zo’n tien procent van de bevolking van het Romeinse Rijk.

Godsdienstvrijheid

Toen Constantijn in 312 de macht greep, werden de antichristelijke wetten eigenlijk al niet meer toegepast. Hij bevestigde dat door iedereen vrijheid van godsdienst te geven. Vervolgens werd in de loop van de volgende decennia de druk van de christelijke leiders op de keizers steeds sterker om het heidense geloof te verbieden. Er zijn dus verschillende factoren aan te wijzen waarom de joodse sekte die in de eerste eeuwen ontstond, uiteindelijk het Romeinse Rijk veroverde.

2 . “De verandering die het gebed bewerkt, ligt niet in het verbeteren van de wereld, maar in het veranderen van onszelf. Het schaaft ons ego bij en helpt ons de waarheid over onszelf te zien. En als ons ego opzijgeschoven wordt, komt er ruimte voor God en de naaste.”

(Michael Casey (1942) is monnik en was een tijdlang ook prior van de cisterciënzerabdij van Tarrawarra in Australië)

3 . “De ervaring van het overlijden van mijn vader was een belangrijk moment in mijn geloofsgroei. Een priester leerde mij dat ik papa mocht ‘uit handen geven’ en dat het echt niet hetzelfde is als ‘afscheid nemen’. De woorden maken een wezenlijk verschil, want de draad is niet gebroken, de relatie stopt niet, maar we gaan op een andere manier verder. Sindsdien probeer ik die woorden ook altijd binnen te brengen in de gesprekken met bewoners en families. Het vertrouwen in die blijvende verbondenheid is een grote schat, gelovig of niet.”

(Corry Van de Keere (47) is geboren en getogen in Assenede, gehuwd en moeder van twee kinderen van 18 en 21 jaar. Achttien jaar geleden begon ze in het woonzorgcentrum (WZC) Sint-Bernardus in Bassevelde als maatschappelijk assistente. Ondertussen werkt ze er halftijds als stafmedewerker pastorale zorg, referent palliatieve zorg en coördinator psychosociale zorg)