woensdag 7 december 2016

Gelezen In Tertio Van 23 November 2016

1 . Uit het STANDPUNT van Joris Delporte:

Een groeiende groep werknemers zit opgebrand thuis, met een burn-out. Volgens arbeidsmarktspecialist Jan Denys werkt de managementstijl uitputting van brein en ziel mogelijk in de hand maar ontslaat de individuele arbeidskracht allerminst van zelfkritiek. Legt hij of zij de lat niet overdreven hoog? In een meritocratische samenleving valt de top dermate smal uit dat iemand soms beter genoegen neemt met een trapje lager.

Naast een zeker collectief probleem van werkdruk speelt bij sommigen afhankelijkheid van de “werkdrug” mee. Deze specifieke verslaving is ooit begonnen met een gevoel van leegte. Denys verklaart veel stressklachten met het cliché “God is dood”. Bij gebrek aan een zingevingshorizon snellen werknemers naar een lege einder, steeds haastiger en almaar doellozer. Uit dit leven wensen ze alles te halen, om te beginnen professioneel. Ook thuis blijft het hollen geblazen. Deze cohorte combineert massaal het tweeverdienersmodel met opvoedtaken en liefst een druk sociaal leven met zijn online parallel universum. Weinig toevallig heeft de UCL zopas een onderzoek gepubliceerd over “parentele burn-out”, emotionele uitputting onder ouders. Het moge duidelijk zijn, de ver-teveel-ing is niet uitsluitend een HR-kwestie.

Volgens jezuïet en palliatief arts Marc Desmet start de genezing met een gewetensonderzoek. Weten waarom – of beter nog voor wie – je iets doet, helpt dat vervolgens evenwichtig te doen. Zodra de zinvolheid opnieuw gewaarborgd is, ontstaat extra mentale stevigheid om rechtop te blijven in de veeleisende professionele realiteit.

Uitgebalanceerd leven en werken vraagt ook de aanvaarding van onze eigen vermogens. Zoals ledigheid des duivels oorkussen is, schijnt het overdreven streven naar volheid dat evenzeer.

2 . “Echt pluralisme vraagt meer identiteit”

Uit een artikel van Bart Maddens, politicoloog en gewoon hoogleraar aan de KU Leuven.

Toen ik in de jaren tachtig student was aan de KU Leuven hing er in elke aula een kruisbeeld. Vandaag zijn die kruisbeelden in de meeste aula’s verdwenen. Bij mijn weten heeft de universiteit nooit een beslissing genomen om die weg te halen. Het is een spontaan en sluipend proces geweest. Bij elke renovatie van een aula vond men het niet meer nodig het kruisbeeld terug te hangen of te vervangen.

Secularisering

Wij waren die kruisbeelden al gewend van de klaslokalen in het secundair onderwijs. Ik vermoed dat er vandaag veel katholieke scholen zijn waar de kruisbeelden in de klas hetzelfde lot hebben ondergaan als aan de KU Leuven. Het vertoog rond de katholieke dialoogschool heeft als grote verdienste dat het die sluipende secularisering in de secundaire scholen problematiseert. Het biedt zowel een kader als een aanleiding om kwesties zoals de verdwijnende kruisbeelden aan te kaarten en bespreekbaar te maken. Het maakt het net iets gemakkelijker om uit de comfortzone te treden en tegen de stroom van de secularisering op te roeien.

Misschien zou het geen slecht idee zijn om dat concept door te trekken naar het hoger onderwijs. Zou de KU Leuven geen katholieke dialooguniversiteit kunnen zijn? Vijf jaar geleden werd er aan de universiteit een brede discussie gevoerd over de K. Die heeft tot niet veel meer geleid dan de knullige beslissing om de puntjes te schrappen in de naam “KU Leuven”. Dat was een compromis tussen de overgrote meerderheid die de K wou behouden, en een minderheid, waaronder de toenmalige rector, die de associatie met de katholieke kerk liever kwijt dan rijk was.

In een opiniestuk in De Standaard van 19 december 2011 hield de toenmalige decaan van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen, Lieven Boeve, een vurig pleidooi voor het behoud van de K. De tekst gaat over de universiteit, maar toch ziet men daarin al de contouren opdoemen van wat vijf jaar later het concept van de katholieke dialoogschool zou worden. “Echt pluralisme vraagt immers niet om minder, maar om meer identiteit”.