woensdag 26 oktober 2016

Gard Vermeulen schrijft ons van uit Japan - deel 2

Met metro en trein naar Nara

Zoals OKRA bij ons soms met de trein een stad bezoekt, heeft een groepje Vlamingen vandaag van uit Kyoto de stad Nara bezocht. Dat is 45 minuten sporen en de eerste ervaring met Japanse treinen.

Eerst met de metro naar het treinstation! Al staat de halte van de ondergrondse goed aangegeven op het stadsplan, de ingang is verstopt achter een bushokje. Gewoonlijk koop ik een kaartje voor één rit aan de automaat zoals iedereen. Ditmaal had de reisleidster gisteravond met de bediende gesproken en op een of andere manier een combinatieticket verkregen van metro + trein + kortingsbonnen in Nara voor een ganse dag. Kostprijs 15 €.

Aan het perron zijn de sporen verborgen achter hoge muren en gesloten poorten op regelmatige afstand. De reizigers gaan stil en gedisciplineerd in twee rijen voor een poortje staan. Het treinstel komt aan en stopt met elke deur van het voertuig precies voor een vaste poort. Dan gaan beide deuren open, de aankomers wandelen tussen de twee rijen door als tussen een erehaag en pas daarna stapt iedereen op. Poortjes en deuren zijn precies op mekaar afgesteld en gelijk voor elke trein in elk station. Standaardisatie is troef!

Uit de luidsprekers komt de informatie in drie Japanse talen en in het Engels: waar de trein naartoe gaat, welk het volgend station is en welk het daaropvolgend. Idem dito op de lichtborden boven elke deur. Verloren rijden is moeilijk, tenminste als je een plannetje hebt.

Het treinstation van Kyoto is overweldigend groot en verwarrend. Er komen treinen toe van minstens vier verschillende ondernemingen die elk een deel van het land bedienen. Je zoekt best vooraf uit met welke maatschappij je wilt rijden.

Om zes voor negen zal onze trein vertrekken. Enkele minuten eerder komt het stel aan het perron en gaan de deuren open aan de andere zijde om de aankomende passagiers te laten uitstappen. De treinwachter loopt van achter in het stel naar de andere zijde, want dit is het eindstation. Hij raapt ondertussen het zeldzame achtergelaten papiertje op en komt halverwege de machinist tegen die ook naar de andere kant moet. Daar opent hij de deur aan onze zijde. En zie, ook hier: de treinvloer is op dezelfde hoogte als de kaai en er is minder dan tien centimeter tussen beton en wagon. Wat een eenvoud, hoe gemakkelijk voor ouderen en gehandicapten! Net op de aangekondigde tijd sluiten de deuren en vertrekt de trein. In Japan heeft geen enkele trein een afwijking van meer dan één minuut op de reistabel. De Belgische spoorwegen mogen er een puntje aan zuigen.

In het coupé zitten we met veertien Vlamingen en de Nederlandse reisbegeleidster. Wij praten over onze plannen voor vandaag en morgen, wat de ene anders wil doen dan de ander en hoe dat te rijmen valt met tijden en metrovervoer. En de Japanners, ze zwijgen. Ze lijken ingedommeld, luisteren naar hun iPod, lezen een stripverhaal of kijken simpel naar de grond. “Geachte reizigers, wilt u zo vriendelijk zijn het geluid van uw mobiele telefoon uit te schakelen, vermijden te telefoneren onderweg en niet te luid te praten. Dank U,” klinkt het uit de luidsprekers. En Japanners gehoorzamen, ook zonder controle of boete.

Met het kaartje mogen we een exprestrein nemen, maar stel je niet te veel voor: hij stopt aan elk plaatsje waar honderd huizen samen troepen. Een “beperkte expres” doet minder stations aan, gaat vier minuten sneller en kost het dubbele. Zou men daarvoor klanten trekken?

Het park van Nara beslaat ongeveer een kwart van de stad. Heeft Japan dan geen gebrek aan ver- en bebouwbare grond? Jawel, maar men woont onvoorstelbaar klein en vaak in hoge woontorens. Een voorbeeldje? De badkamer in het hotel is 1,50 op 1,20 meter klein. Ik kan beide muren gemakkelijk tegelijk aanraken. Daarin staat een bad, een lavabo en een WC. Omvallen kan je eigenlijk niet.

Maar ik vertelde over het park. Toen een hoge heer hier in de achtste eeuw een schrijn wou bouwen ter ere van zijn voorouders, vroeg hij een god van een verderop gelegen heiligdom om bescherming. De god kwam als een kerstman welwillend aangevlogen op een wit hert. Daarom wil niemand in deze stad kwaad doen aan de goddelijke rijdieren: ze niet doden, verdelgen of castreren. Zo lopen hier dan vele honderden herten, reeën en kalfjes als bambi’s rond. Zij eten gras, blaadjes van de bomen, de koekjes van toeristen en de plastieken hebbedingetjes uit de winkelrekken. En zij kweken verder.

clip_image002[4]Wij lopen langs drie van de vele tempels en schrijnen. In de eerste staat het grootste bronzen boeddhabeeld opgesteld in het grootste houten gebouw ter wereld. Terwijl we rondneuzen loopt er een plechtige ceremonie vooraan. De toeristen persen zich samen voor de open deuren om van daaruit enige foto’s van binnen te maken. Dan worden ze langs achter omgeleid en er is de gelegenheid om voor altijd alle geluk van de wereld te grijpen: in een van de steunende kolommen is een kleine rechthoekige opening uitgespaard. Als men daardoor kan kruipen, dan ben je klaar. Slanken en lenigen hebben hier duidelijk meer kans op het fortuin. Aan de zijkant in de tempel kan men de honderden souvenirs kopen of zijn speciaal aantekenboek laten stempelen en in kalligrafie laten penselen dat men hier geweest is. Kostprijs: 3 €.

De tweede tempel is een Shintoschrijn. Deze volgers geloven niet dat er een god bestaat, maar op de ereplaats van hun heiligdom hangen ze een spiegel: zo krijgt de vrome mens een andere kijk, een omgekeerde kijk op de materiële wereld en kan zich hierover bezinnen. Op zaterdag zijn er blijkbaar vele plechtigheden gepland: zegeningen van pasgeborenen, van zesjarigen of van huwelijksparen. Telkens is de familie feestelijk gekleed. Voor vrouwen is dat meestal een fleurige kimono met twee bijpassende obi’s (brede banden om het middel) en een assorti strik op de rug. De mannen doen het meestal deftig westers maar heel soms, in de oude traditie, ook met een eenvoudige kimono in grijs of zwart. En de kinderen van zes kleden zich graag in frisse kleuren!

Tijd om terug te reizen. Ik zorg ervoor dat ik in het juiste station terechtkom, want de andere spoorwegmaatschappij heeft een ander station wat verder, maar dan komt men in Kyoto helemaal aan de foute kant van de stad uit. Nu valt het me pas op: de treinwachter komt geen kaartjes knippen, die zijn immers elektronisch gecontroleerd bij het betreden van het perron. Om een of andere reden loopt hij toch door het coupé. Hij komt binnen, sluit de deur achter zich, staat met de rug stokstijf tegen de wand en buigt diep voor de reizigers. Hij stapt door de gang naar het andere eind, keert zich weer om, buigt diep, en verlaat de wagon. Even later komt hij weer, buigt, stapt verder, buigt weer, enzovoort. Zoveel respect ben ik niet gewoon, ook al betaal ik onrechtstreeks zijn loon.

clip_image004[4]Ik neem nog even de tijd om het centraal station van Kyoto te bekijken: twaalf verdiepingen hoog en twee ondergrondse, meer dan een halve kilometer lang, ontworpen door een gerenommeerde inlandse architect. De inkomhal op dit spitsuur loopt vol met, ik schat, vijfhonderd mensen. Moderne Japanse architectuur, met onder meer een schouwburgzaal midden in het gebouw. Persoonlijk vind ik het station van Luik Guillemins mooier, al is Kyoto zeker beter geslaagd dan de overkapping van Leuven. De kostprijs hier ligt wellicht lager dan in Luik Guillemins en dit levert zeker veel meer inkomsten op: verhuur van een paar honderd zelfstandige winkels van luxekledij tot souvenirs, van eerste klas restaurants tot snackbars en van nog twee grootwarenhuizen. Japanners denken ook praktisch!

Als cadeautje krijg je twee foto’s over deze daguitstap. Overmorgen rijden we met de legendarische Shinkansen, de eerste hoge snelheidstrein, van Kyoto naar Tokyo. Daarna kom ik weer naar Korbeek-Dijle.

Tot binnenkort wellicht.

Gard