woensdag 27 april 2016

Het Korbeekse Geslacht Bo(o)gaerts – deel 2

De voorouders van Philippus (Brouwershuis en Ormendaal)

en Petrus Eduardus (veldwachter) zullen we nu even onder de loep nemen.

Beiden stammen af van:

1e generatie

Guilielmus Bogaerts en Maria Mommens, waarschijnlijk geboren ca 1590. Zij hadden minstens 2 kinderen, onder wie:

2e generatie

Guilielmus Bogaerts, die trouwde te Korbeek-Dijle op 31.1.1644 met Elisabeth Boon. Elisabeth was weduwe in een eerste huwelijk van Sebastianus Van Kildonck. Zij had nog 3 kinderen in leven uit dit huwelijk. Guilielmus Bogaerts werd op 18.11.1669 op zijn erf gedood door een soldatenkogel. Hij werd in de kerk begraven. Elisabeth overleed op 9.3.1677. Guilielmus en Elisabeth hadden 3 kinderen, waarvan de oudste:

3e generatie

Joannes Bogaerts, geboren te Korbeek-Dijle op 11.8.1648. Hij trouwde te Bertem op 13.12.1676 met Anna Stroobants. Zij kregen 9 kinderen. Joannes wordt vermeld in de volkstelling van april 1693 als gezinshoofd Jan Bogaerts met 12 personen. Hij overleed op 24.9.1693 en Anna op 12.2.1720.

Hier gaan de stambomen van Philippus (Brouwershuis en Ormendaal) en Petrus Eduardus (veldwachter) uit mekaar.

I . Petrus Eduardus Boogaerts stamt af van het 5de kind van Joannes en Anna:

4e generatie

Petrus Boogaerts, geboren te Korbeek-Dijle op 5.1.1684. Hij trouwde te Korbeek-Dijle op 12.11.1713 met Catharina Mommaerts. Catharina overleed op 16.2.1752 en Petrus op 12.12.1762. Petrus en Catharina hadden 6 kinderen. De tweede in de rij was:

5e generatie

Guilielmus Boogaerts, geboren te Korbeek-Dijle in 1715. Hij trouwde met de Korbeekse Anna Van Dijck. Van hem vermeldt de volkstelling van 1755 (zie ook hierboven):

“Guilliam Boogaerts pachter van 6 bunderen landt ende herreberghier brenght over sijnen persoon als sijne huijsvrouwe Anna Van Dijck met sijnen Vader Peeter Bogaerts, Item eenen knecht Henderick Gilis, Item een meijssen Anna Marteau, Item eenen die sijne wooninghe hebbende inden voorste huijse met name Jacobus vander Perren.”

Guilielmus en Anna hadden 5 kinderen. De derde in de rij was:

6e generatie

Engelbertus Boogaerts, geboren te Korbeek-Dijle op 15.3.1757. Engelbertus trouwde een eerste maal met Marie Elisabeth Corneille Wauters, geboren ca 1765 en in Korbeek-Dijle wonende sinds 1787. Zij staat nog vermeld met haar man, die als pachter wordt aangestipt, en een inwonende meid in de volkstelling van 1795, maar overleed kinderloos.

Engelbertus hertrouwde te Korbeek-Dijle op 12.07.1810 met Geneviève Bernel, een vondelinge, geboren te Brussel op 13.7.1783. Geneviève had een voorkind, dat gewettigd werd, en met Engelbertus kreeg zij nog 6 kinderen. Engelbertus overleed te Korbeek-Dijle op 21.11.1828. Van Geneviève daarna geen spoor meer. De tweede in de rij kinderen was:

7e generatie

Petrus Eduardus Boogaerts, geboren te Korbeek-Dijle op 6.6.1812. Hij trouwde te Korbeek-Dijle op 7.12.1836 met Elisabeth Merckx, geboren te Leefdaal op 14.10.1809. Eerst verdiende Petrus Eduardus de kost als arbeider, maar op 25.1.1843 werd hij verkozen als veldwachter van Korbeek-Dijle “omdat hij goed kan lezen en schrijven en zijn tegenkandidaat alleen kan lezen”.

Op 7 augustus 1851 wordt veldwachter Boogaerts gedurende een maand, zonder loon, uit zijn ambt ontzet omdat hij de bewaking van de velden heeft verwaarloosd niettegenstaande de vermaningen en verwittigingen van het college van burgemeester en schepenen. Hij bleef niettemin veldwachter tot september 1880. Petrus Eduardus en Elisabeth kregen 9 kinderen waarvan er maar 4 de volwassen leeftijd bereikten.

8e generatie

-Zoon Jacobus staat nog in het bevolkingsregister van 1847 maar niet meer in dat van 1857 (toen 16 jaar). Hij is niet overleden in Korbeek-Dijle. Maar waar naartoe?

-Dochter Regina trouwt te Korbeek-Dijle op 1.9.1873 met Josephus Vandenborre, een broer van Catharina Vandenborre, de vrouw van Engelbertus Darche (den Dars). Regina en Josephus verhuizen met hun gezin van Ormendaal nr 3 naar Leuven op 21.3.1889.

-Zoon Josephus vertrekt als milicien naar Brussel op 20.12.1867. Verder van hem geen spoor meer.

-Zoon Ludovicus tenslotte verhuist naar Schaarbeek op 13.4.1866.

Moeder Elisabeth Merckx overleed te Korbeek-Dijle op 2.2.1875. Vader Petrus Eduardus overleed te Schaarbeek op 1.12.1880, waarschijnlijk bij zijn zoon Ludovicus.

(wordt vervolgd)

“Leven zonder waarden is als soep eten met een vork”

Menselijkheid

Zonder menselijkheid zijn mensen vergankelijke rotjes, maar met menselijkheid dansen we met de sterren.

(Helen Battersby, Groot-Brittannië)

Moed

Moed zet ons aan om te blijven zoeken naar de antwoorden op het grootste mysterie in het leven – onszelf!

Nederigheid

Nederigheid wordt geassocieerd met ervaring en wijsheid. Het is een deugd die we ons eigen maken als we door een aantal hoogtes en laagtes in het leven zijn gegaan, als we fouten hebben gemaakt en eruit geleerd hebben, als ons ego pijn heeft gekend en gekwetst is geweest. Maar we zijn hierdoor zachter geworden, ons bewustzijn en inzicht zijn gegroeid en we hebben een gevoel van vrede en stabiliteit over onszelf en het doel van ons leven bereikt.

(Deborah Henderson, Groot-Brittanië)

(Uit Het boek der WAARDEN)

GELEZEN IN TERTIO van 13 april 2016

Bakens verzet

Uit een artikel van Geert De Kerpel

De publicatie van Amoris laetitia (Vreugde van de liefde) is zonder twijfel een nieuw scharniermoment in het al bij al nog steeds jonge pontificaat van paus Franciscus.

Gigantische uitdaging

De afsluitende adviezen reveleerden hoe het ook tot bij de hoogste kerkelijke leiders volop is doorgedrongen dat de katholieke kerk voor een gigantische uitdaging staat om haar eeuwenoude boodschap over huwelijk en gezin nog daadwerkelijk te laten doordringen in brede lagen van de maatschappijen in deze postmoderne tijden. Maar tevens werd ongemeen zichtbaar dat de hoogste kerkechelons over een aantal cruciale aspecten erg uiteenlopend denken. Niet het minst de vraag hoe de kerk zich het beste kan opstellen tegenover de nieuwe samenlevingsvormen die voor zovelen realiteit zijn, leidde tot verhitte debatten en zelden publiek geziene tegenstellingen.

Meer barmhartigheid

Franciscus hield al die tijd zijn kaarten tegen de borst. Tegelijk lieten zijn preken, lezingen en catecheses, waarin hij onophoudelijk een lans brak voor meer barmhartigheid, overduidelijk aanvoelen dat een koerswijziging in die richting zijn voorkeur genoot. Maar wat zou dat finaal concreet betekenen? Amoris laetitia geeft ondubbelzinnig het antwoord. Ook onder deze bisschop van Rome blijft de katholieke kerk, uiteraard, onverminderd als ideaal het verbond voorhouden dat een man en een vrouw in alle vrijheid kunnen sluiten, waarin ze eeuwige trouw beloven, dat vanaf dan onverbrekelijk wordt want door God zelf afgesloten en dat, als enige, geheel uit zichzelf in staat is tot het scheppen van nieuw menselijk leven. Alleen dat verbond kan ook voor deze paus sacramenteel worden bevestigd.

Andere samenlevingsvormen

Maar tegelijk wordt voor het eerst een heel onbevangen ‘ja’ geformuleerd tegen andere samenlevingsvormen, hetero- én homoseksuele. Niet zomaar gelijkgesteld aan dat ene ideaal, maar niet zelden er wel naar op weg. Ook in die samenlevingsvormen kunnen de Geest werkzaam en het goede aanwezig zijn, schrijft Franciscus letterlijk. Niemand is geëxcommuniceerd, niemand wordt achtergelaten, luidt het even helder. Wat een verschil met wat de Catechismus van de Katholieke Kerk daarover stelt, amper twintig jaar geleden gepubliceerd onder paus Joannes Paulus II en zijn opvolger Benedictus XVI, die de pen ervan vasthield. Toen klonk het nog zonder meer dat deze levenswijzen in strijd zijn met de waardigheid van het huwelijk, de grondgedachte van het gezin aantasten en een zware zonde zijn die uitsluit van de communie.

Focus grondig gewijzigd

Niets van dat taalgebruik vinden we terug in Amoris laetitia, zonder dat een jota van de kerkelijke leer wordt veranderd. Maar de focus wijzigt grondig. Voor paus Franciscus moet de kerk niet alleen het ideaal hooghouden, maar evenzeer en altijd opnieuw in de realiteit van de plaats en de ruimte gaan staan waar de concrete mens leeft. Van daaruit dient met hem op weg te worden gegaan, stap voor stap richting het volmaakte waartoe het evangelie oproept, ervan uitgaand dat in elke mens goedheid zit en groei mogelijk is.

Tot zover Geert De Kerpel.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Zonder liefde is uiteindelijk alles waardeloos!

Je mag nog zo deskundig zijn of zo geleerd,

als je de liefde niet hebt,

ben je een vakidioot of een super-geschoolde

theoreticus.

Je mag nog zo pedagogisch onderlegd zijn,

als je niet van je kinderen houdt,

vermink je ze voor het leven.

Je mag nog zo maatschappelijk-sociaal bekwaam zijn

en alle begeleidingstechnieken bezitten,

zolang de mensen alleen ‘je cliënten’ zijn,

werk je met hen zonder met je hart

bij hen te zijn.

Zolang je een bekwaam dokter bent,

een volmaakt technisch onderlegd verpleger

of een vlotte ambulancier,

zal je de zieke mens nooit zelf raken of bereiken.

Want zonder liefde ben je niets!

Zonder liefde ben je alleen maar de optelling

en de som van je bekwaamheden.

Hiermee heb ik niet gezegd

dat scholing en vorming onbelangrijk zijn

wanneer je verantwoord met mensen wil omgaan

als dokter, opvoeder of begeleider.

Maar wij leven in een tijd

waar de mens alleen maar waard is wat hij kan;

hij wordt totaal gewaardeerd

naar zijn bekwaamheden en prestaties.

Het wordt de hoogste tijd

om waardering op te brengen

voor wat niet te meten of te betalen is,

voor wat buiten diploma’s valt…

Hier wegen àndere wegen door…

woorden als inzet,

een hart hebben voor de mensen,

tijd voor hen maken,

kortom: van mensen durven houden.

Anders wordt de beste vader

de hoogste geschoolde pedagoog

en de liefste echtgenote

de best getrainde relatiedeskundige.

Zonder liefde is alles waardeloos!

Alleen de liefde

kan de mens teruggeven

aan zichzelf!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 20 april 2016

Het Korbeekse Geslacht Bo(o)gaerts – deel 1

Philippus Boogaerts was de bouwheer van het Brouwershuis in 1759 en de toenmalige uitbater van het Hof van Ormendaal.

Petrus Eduardus Boogaerts was veldwachter van Korbeek-Dijle van januari 1843 tot september 1880.

Ik wou weten hoe zij verstrengeld waren in de Korbeekse familiestructuren en of er nog nazaten van hen te vinden zijn. Daarvoor heb ik de bewerking van de oude parochieregisters van 1633 tot 1734 (doopsels, huwelijken en overlijdens) van Jeanne Servranckx uitgepluisd, en de latere parochieregisters tot 1800 en de registers van de burgerlijke stand vanaf 1800 tot 1910 ofwel in het gemeentehuis te Bertem ofwel in het Rijksarchief te Leuven geraadpleegd. Ik heb ook de volkstellingen van 1693, 1755, 1795 en 1846 onder de loep genomen, de Atlas van de Buurtwegen (1845), de Kadasterkaart van Popp (1854) en de bevolkingsregisters vanaf 1847.

In de oude parochieregisters en in de volkstelling van 1693 wordt de naam Bogaerts met één o geschreven. In de volkstelling van 1755 is het nu eens met één o en dan weer met twee. In de volkstelling van 1795 is het steeds met twee o’s en zo blijft het ook later.

In de jaren 1600 waren de Bogaerts’en zeer talrijk in Korbeek-Dijle. Zij waren duidelijk erg verbonden met de kerk. Bij huwelijken en doopsels tussen 1639 en 1666 komen geregeld pastoors van buiten de parochie in beeld - van Vossem, van Overijse, van Brussel. Onder de eigen naamgenoten duikt in 1692 een dominus Franciscus Bogaerts, presbyter, op. Onder “presbyter” mogen we zeker “priester” verstaan. Een Franciscus Bogaerts werd gedoopt in 1656. Hierbij liet pastoor Lambertus Van Hamme van Overijse zich als peter vervangen. Vermoedelijk was deze Franciscus vanaf de wieg voorbestemd om priester te worden.

Ook werden er vier Bogaerts’en in de kerk begraven tussen 1659 en 1669. Onder hen Maria Bogaerts, de vrouw van meier Guilielmus Vander Vorst, in 1666.

Hieronder een tekst uit het boek “Leven in het oude Leuven” van gewezen diensthoofd van het Leuvense Stadsarchief Marcel G. Peeters:

*

* *

In de kerk begraven worden was een eerbewijs dat slechts aan enkele bevoorrechten voorbehouden was. Het begraven in een kerk had ernstige schaduwzijden hetgeen het meest opviel in de kleine landelijke bidplaatsen met lage zoldering. Door het feit dat de lijken niet heel diep onder de vloer ter aarde besteld werden of in een gemetste familiekelder bijgezet, ontstonden er zeer ongezonde uitwasemingen. In sommige dorpskerken moest de koster een half uur vóór de eerste mis de kerkdeuren gaan openzetten om te verluchten en zo te vermijden dat de priester en de aanwezige gelovigen onwel zouden worden tijdens de mis.

Onder keizer Jozef II kwam hierin verandering. Het Edict van 26 juni 1784 stelde een einde aan de gewoonte te begraven onder de bevloering van kerken, kapellen, bidplaatsen en andere bedekte gebouwen alsook op kerkhoven (al waren zij open of onbedekt) gelegen in steden, vlekken en borchten.

J.B. Hous vermeldt dit in zijn “Leuvense Kroniek”: ”In het jaer 1784 gaf den kyser Josephus den II een edict uyt van naer den 1 9ber het selve jaer buyten de stadt te begraven op duysent guldens amende die dit gebodt quam te overtreden”.

Op 24 augustus 1784 liet het Leuvens Stadsmagistraat in een verslag aan de Gouverneur-Generaal weten dat, na een vergadering met de directeurs der kerkfabrieken van de vijf parochiën (St.-Jacob, St.-Gertrudis, St.-Pieter, St.-Michiel en St.-Kwinten) een ligging werd aangeduid voor het nieuw kerkhof buiten de stadsagglomeratie tussen de Parkpoort en de Tiensepoort, afgezonderd en verwijderd van alle wegen. Op 14 september 1785, te 10 uur, werd de kerkhofgrond gewijd. De stadsbegraafplaats was toen 551,82 roeden* groot.

*1 roede = 1/400 van een bunder = 32,6068 m2 of ca; dus 551,82 roeden = 1ha 79a 93ca

Volgens de kleine geschiedkundige kroniek van J.B. Van Baelen, een jeneverstoker in de Diestsestraat (°Leuven 30.10.1753 +5.1.1853), werd na 14 september 1785 begraven buiten de stad maar volgde er nadien een zeer chaotische periode want na 13.12.1789 werd er weer binnen de stad begraven, na 10 april 1791 weer buiten, na 20 november 1792 weer binnen en na 22 februari 1793 weer buiten de stad.

*

* *

In de periode 1668-1669 heerste in Korbeek-Dijle de pest. Tussen januari 1668 en mei 1669 stierven vijf Bogaerts’en aan deze vreselijke ziekte. Drie van hen werden door één of meer familieleden in de eigen tuin begraven uit vrees voor verdere verspreiding van de ziekte.

Uit de volkstellingen van de jaren 1700 kunnen we ook een en ander leren.

Uit deze van 1755 (219 inwoners) blijken de Bo(o)gaerts’en goed boerende pachters te zijn:

-Antoon Mommaerts, getrouwd met Maria Boogaerts, pachter van 33 bunders* land, met 2 inwonende volwassen kinderen, 4 knechten en 3 meiden

*1 bunder = 1ha 30a 42,73ca

-Guilliam Boogaerts, getrouwd met Anna Van Dijck, pachter van 6 bunders land en herbergier, met inwonende vader, 1 knecht , 1 meid en 1 logeerder (zie verder voorouders van veldwachter Petrus Eduardus Boogaerts)

-Guilliam Vande Put, getrouwd met Catharina Bogaerts, pachter van 16 bunders land en herbergier, met 2 knechten en 2 meiden

-Bartholomeus Bogaerts, getrouwd met Margareta Stroobants, pachter van 8 bunders land, met 1 volwassen kind, 1 voltijdse en 1 deeltijdse knecht

(wordt vervolgd)

“Leven zonder waarden is als soep eten met een vork”

Luisteren

De kwaliteit van onze aanwezigheid en onze onverdeelde aandacht zijn zeer waardevol en waarschijnlijk de meest gezochte edelstenen in deze wereld.

(Julian Read, Groot-Brittannië)

‘Nederig luisteren’ is een van de vier topkwaliteiten voor een leider.

(Jeff Immelt, CEO bij General Electrics)

Macht

Macht als een capaciteit definiëren betekent: alles wat je ertoe brengt je persoonlijke en zakelijke missie in volle bloei te brengen terwijl je de waarden toepast die voor jou belangrijk zijn. Macht is daarom geen uitbuiting maar eerder het ontdekken van wat ons sterk maakt en wat onze capaciteit uitbreidt om voller te leven en ook te weten wat daar niet toe bijdraagt.

(Elaine K. Harding, Australië)

Mededogen

Mededogen groeit vanuit het wereldperspectief dat alle leven een geheel vormt en met elkaar verbonden is. Wanneer een gedeelte van dat geheel lijdt en ik er alles aan heb gedaan om het lijden te verminderen of te verzachten, dan toon ik mededogen door me niet terug te trekken, maar toch liefdevol en zachtmoedig aanwezig te zijn.

(Mary Catherine Burgess, Groot-Brittannië)

Gelezen In Tertio Van 6 April 2016

1 . Een toekomst van Syrië is ondenkbaar zonder christenen. Dat vindt Frans bisschop Dominique Marie Jean Rey, op bezoek in de Syrische stad Homs. Volgens Rey zijn christenen nodig omdat het land zich onder invloed van de islam te veel op zichzelf terugplooit. Christenen zijn als bruggenbouwers uitstekend geplaatst de ontmoeting en dialoog tussen en binnen gemeenschappen te animeren.

2 . Op 3 april 2016 kondigde paus Franciscus aan dat alle katholieke kerken in Europa op zondag 24 april een bijzondere collecte voor Oekraïne houden. De paus vraagt aandacht voor de slachtoffers van het aanhoudende geweld. Hij beklemtoont dat vooral kinderen en ouderen onder de situatie lijden. De collecte past in een algemene zorg “voor alle mensen die naar vrede en verzoening verlangen”, stelt de paus.

3 . “Christendom wacht loodzware taak”

Bruggen bouwen tussen de islam en de seculiere westerse beschaving. Het is de loodzware taak die het christendom wacht, meent de Tsjechische hoogleraar Tomás Halík.

Enerzijds is er de wereld van de islam, waarmee het christendom en het judaïsme gemeenschappelijke roots hebben langs de “erfenis van Abraham”, en anderzijds is er de wereld van de seculiere westerse beschaving, die aan de joods-christelijke cultuur is ontsproten en er veel kenmerken van heeft overgenomen. Wie anders dan wij christenen kunnen bruggen over deze gapende kloof bouwen, wie anders kan de tolk zijn tussen werelden die elkaar niet begrijpen?

De Tsjechische socioloog, psycholoog, filosoof en theoloog Tomás Halík kreeg in 2014 de Templetonprijs, de Nobelprijs voor Religie. De in 1978 in het geheim gewijde priester werkte destijds bij de “ondergrondse kerk” samen met Václav Havel.

Phil Bosmans spreekt tot ons: Mensen zonder geweld… Geweldige mensen!

Algemeen verspreide opvattingen

en houdingen dwingen.

Publieke opinie, pers, radio, televisie, mode…

dicteren wat mensen denken en doen.

Commercieel opgepepte ontspanning

verdooft en verslaaft

achter een masker van vrijheid.

Enkelingen en ‘pop-groepen’ bouwen

aan het geheimzinnige ‘men’

en bepalen hoe wij moeten leven.

Mensen zonder geweld… geweldige mensen!

Zich niet langer verdedigen.

Vrij je mening uiten.

Luisteren en leren van elkaar.

Het opnemen voor en met mensen zonder stem.

Zich riskeren, zich prijsgeven, kwetsbaar worden.

Dat is de weg van mensen zonder geweld.

Ze slaan niet terug. Ze vergeven.

Ze dragen geen wrok of haat. Ze verdragen.

Ze bijten niet terug. Ze zijn mild.

Ze worden niet bitter en laten zich nog ontroeren.

Ze roepen en schreeuwen niet,

maar ze wijken evenmin.

Ze dragen vrede en houden het uit.

Ze roeien tegen de stroom in.

Ze zijn als olie op arduin.

Wat zou de wereld verharden zonder hen!

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 13 april 2016

Het Brouwershuis van Korbeek-Dijle – Deel 3

Het Brouwershuis werd gebouwd in 1759 zoals blijkt uit de cijferankers in de voorgevel.

Engelbert Boogaerts, waarschijnlijk eigenaar tot zijn overlijden in 1808, was een zoon van Philippus Boogaerts (°Korb.D.1690 +Heverlee 1776) en Anna Coeckelbergh, eigenaars en uitbaters van het Hof van Ormendaal op Heverlee-Dries, vlakbij de grens met Korbeek-Dijle. Deze welstellende pachter Philippus Boogaerts, met zijn roots in Korbeek-Dijle, was ongetwijfeld de bouwheer van het Brouwershuis.

In een volgende bijdrage ga ik dieper in op “Het Korbeekse Geslacht Bo(o)gaerts”.

In een geografische en topografische beschrijving van het Département de la Dyle uit 1798-1799 wordt er een brouwerij in Korbeek-Dijle vermeld (naast o.a. 40 brouwerijen in Leuven). Maar de volkstelling van Korbeek-Dijle van november 1795 vermeldt geen enkele brouwer. Dit steunt het verhaal dat de boeren van Korbeek-Dijle in het Brouwershuis met hun graan bier kwamen brouwen voor eigen gebruik.

Volgens pastoor Bogaerts in zijn Geschiedenis van Corbeek-Dyle waren er reeds in 1686 twee brouwerijen in Korbeek-Dijle:

Een op de plaats van het huidige Brouwershuis en een in de weide (den Baggerd) tussen de kerk en het recreatiebedrijf The Shelter (toen pastoor Bogaerts zijn geschiedenis schreef, rond 1900, was die “reeds sinds enige jaren afgebroken”). Er staat nog een gebouw op die plaats in de Atlas van de Buurtwegen van 1845, maar geen meer op de kadasterkaart van Popp van 1854.

Het Brouwershuis is een beschermd gebouw sinds 7 april 1995. Het is bij die bescherming dat het gebouw de naam “Brouwershuis” kreeg. Voordien sprak men in Korbeek-Dijle van “de kam”. In verband met deze nieuwe naam citeer ik hieronder uit het boek ‘Leven in het oude Leuven’ van gewezen diensthoofd van het Leuvense Stadsarchief Marcel G. Peeters:

“Leuven heeft tot 42 brouwerijen geteld. Sommige straten zoals de Mechelsestraat hadden wegens hun gunstige ligging aan een waterloop, een ganse rij “cammen”.

Natuurlijk waren deze plaatselijke brouwerijen niet te vergelijken met de industriële complexen die heden ten dage voor de productie van bier zorgen te Leuven. Het waren meestal familiebedrijven met enkele werklieden in loondienst, in verhouding tot de belangrijkheid van de “camme”. Ze zorgden voor een grote werkverschaffing onder de Leuvense bevolking met ook de daarbijhorende nevenbedrijven zoals kuipers, voerlieden, handelaars in grondstoffen en herbergiers. De meester-brouwers werden gerekend tot de meest begoede burgers van de stad en het Brouwersambacht had zijn eigen lokaal in het centrum van de stad: het Brouwershuis. Zij waren de geldschieters die het graven van de Leuvense vaart hebben mogelijk gemaakt.”

Op 1 augustus 1995 werd het Korbeekse Brouwershuis aangekocht door Ivan Geysebergs en Elly Gombeer die het mooi restaureerden en er ook in wonen. Verschillende data en andere gegevens werden mij bezorgd door Ivan.

Cyriel Letellier

Paaszondag 2016 in Korbeek-Dijle

Week 2016-15 - 005Week 2016-15 - 006Week 2016-15 - 010Week 2016-15 - 013

Na de traditionele eierenraap voor de kinderen was er in de kerk een gebedsdienst waarin ouders, jongeren en kinderen het verrijzenisverhaal van Jezus opriepen.

De voorganger bad tot de God van de verrezen Jezus, van de apostelen en ook onze God:

Goede God vol leven,

Gij zijt het licht in onze duisternis.

Gij zijt de glinstering in onze ogen.

Gij zijt de kracht die ons samenbrengt.

Zoals Gij de steen wegrolde voor Jezus’ graf

en de apostelen nieuwe adem schonk,

kom zo nu bij ons

als het wonder van onze vernieuwing,

als onze moed om door te gaan,

als de kracht om samen verder te leven

in liefde voor elkaar.

Na de viering was er nog een smakelijk wandelontbijt met een gezellige babbel.

“Leven zonder waarden is als soep eten met een vork”

Logica

Logica wekt ons uit onze slaap door ons uit te dagen helder te denken.

(Liz Murphy, Groot-Brittannië)

Loslaten

De meest praktische manier om te meten of we deze waarde van loslaten toepassen, is door het te toetsen aan ons niveau van tevredenheid.

(Roberto Ziemer, Brazilië)

Loyauteit

Loyauteit is de essentie van relaties die blijven duren. Ze bouwt respect en vertrouwen tussen mensen en is een vitaal element van de materie waaruit een persoon gebouwd is. Waarden zoals eerlijkheid, medelijden en moed zijn een uitdrukking van echte loyauteit.

Loyaal zijn vereist echter ook een bepaald inzicht om de valstrik te vermijden zich te engageren in blinde loyauteit. ‘Blijf trouw aan je beslissing, maar flexibel in je benadering’, is wijs advies om het evenwicht van loyauteit te bewaren, maar toch loyaal te blijven ten opzichte van jezelf.

(Rhonda Jansz, Australië)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Vertrouwen! Het komt anders!

Vertrouwen groeit

als ik mijn vragen deel met anderen

en als we elkaar samen dragen

met enkelen en met velen;

als we geloven dat de tegenstroom

al op gang is;

als ik jou niet alleen laat

in het donker en jij mij niet.

De toekomst geeft mij hoop

dankzij mensen

die ik in mijn hart mag bewaren;

dankzij mensen

die meer luisteren dan spreken;

dankzij de lessen

in de school van het alledaagse leven;

dankzij mensen en groepen

die hard werken

aan een meer menselijke wereld.

Aan ons om de lieve, tedere aandacht te leren

voor het zwakke, het broze en het kwetsbare;

om zó langzaam en dankbaar

de tegenstroom meer kracht te geven

in grenzeloze eerbied voor al wat leeft

en voor iedere levende mens,

te beginnen met de meest machteloze.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 6 april 2016

Gelezen In Tertio Van 23 Maart 2016

1 . Geweld escaleert in het zuidoosten van Turkije

Uit een artikel van Toon Lambrechts die sprak met Gaffur Turkey.

Al maanden woedt er in de Koerdische regio van Turkije een bittere stadsoorlog tussen de Turkse strijdkrachten en de Koerdische militanten. Een ongemakkelijke oorlog, net nu Europa Turkije zo hard nodig heeft. Ook Sur, het historische hart van Diyarbakir, deelt zwaar in de klappen. Slecht nieuws voor de Armeense gemeenschap van de stad. De Armeense kerk Surp Giragos is beschadigd geraakt door de stadsoorlog. Deze kerk werd enkele jaren geleden prachtig gerestaureerd en werd hiermee het symbool van een onwaarschijnlijk verhaal, namelijk de renaissance van een kleine, maar levende Armeense gemeenschap in Diyarbakir.

Wedergeboorte

Gaffur Turkey is de voorzitter van de stichting die instaat voor de werking van Surp Giragos. Na de Armeense genocide van 1915 werd de kerk als opslagruimte gebruikt, later raakte ze in verval. Totdat in 2009 het initiatief werd genomen om Surp Giragos te restaureren. Op 23 oktober 2011 was de klus geklaard en ging de grootste Armeense kerk van het Midden-Oosten weer open. “Het was een groots en belangrijk moment”, herinnert Turkey zich. “De grootste en een van de oudste Armeense kerken in het Midden-Oosten die weer opent, dat verwekte heel wat enthousiasme in de Armeense diaspora. Op de dag van de opening waren er zo’n vierduizend mensen aanwezig en tot voor de oorlog kwamen er bezoekers van over heel de wereld. Dat is nu allemaal afgelopen natuurlijk.”

Verborgen Armeniërs

Maar Surp Giragos is meer dan een verhaal van enkel stenen. Het is een symbool voor de wedergeboorte van de Armeense gemeenschap in de stad. De genocide van 1915 maakte meer dan anderhalf miljoen slachtoffers. Veel overlevenden, vooral vrouwen en kinderen, werden opgevangen door Turkse en Koerdische families. Ze bekeerden zich tot de islam en namen een Turkse of een Koerdische nationaliteit aan. Historici spreken over de “verborgen Armeniërs”, omdat vele van hun nakomelingen zich niet eens bewust zijn van hun Armeense wortels.

Dat geldt niet voor Turkey. “Ik was me altijd bewust van mijn Armeense identiteit. Die herinnering bleef aanwezig in mijn familie; er kon openlijk worden over gepraat.” Toch groeide Turkey op als moslim, net als zijn vader en zijn grootvader. “Vijf jaar geleden heb ik mij laten dopen. Religie vormt een belangrijk deel van de Armeense identiteit en ik voelde het aan als een gemis dat ik dat deel van mijn identiteit niet kon beleven. Met mijn doopsel vervolledigde ik mijn terugkeer naar mijn wortels. Evengoed is het een reactie tegen de oppressie om met het zwaard op de nek je taal, religie en cultuur op te geven, ook al gebeurde dat honderd jaar geleden.”

Een extreem moeilijke keuze, erkent Turkey. Maar hij is niet alleen. “Zes jaar geleden woonden er in Diyarbakir slechts drie mensen die zich als Armeens en christen identificeerden. Vandaag telt onze gemeenschap 25 gedoopte leden. Het aantal verborgen Armeniërs wordt op vele honderdduizenden geschat, maar de overgrote meerderheid is zich er niet van bewust. Vandaag zie je dat dat bewustzijn van het hebben van Armeense wortels groeit, al blijven de meesten wel moslim. Het is ook een erg ingrijpend proces om van religie te wisselen, voor jezelf, maar ook voor de gemeenschap rondom je. Dat wordt niet aanvaard.”

Plek voor minderheden

“Zelfs vóór het conflict was het verre van gemakkelijk je als Armeniër te identificeren. Nu houden we ons stil. Onze gemeenschap is als een schildpad. Op dagen dat de zon schijnt, steken we voorzichtig ons hoofd buiten, maar bij het minste gevaar trekken we ons terug. Niemand neemt ons expliciet in het vizier, maar we zijn dubbel op onze hoede.”

Tot zover Toon Lambrechts en Gaffur Turkey.

2 . Het verraad van Judas

Uit een tekst van Sabine Alexander.

Judas Iskariot was de enige niet-Galileeër onder de apostelen en zijn bijnaam Iskariot verwees naar zijn geboorteplaats Keriot, een plaatsje in het zuiden van Judea. Judas staat steeds als laatste in de apostellijsten, met de toevoeging “die Hem verried” of “de verrader”. Vanaf de vroege middeleeuwen stond hij symbool voor het kwaad, voor list, hebzucht en ontrouw.

Verhanging of val

Over de dood van Judas zijn de Bijbelse bronnen niet eensgezind. Terwijl de evangeliên zelfmoord door verhanging naar voren schuiven, spreken de Handelingen 1, 18-19 van een val waarbij Judas’ buik werd opengereten, zodat zijn ingewanden naar buiten puilden. In middeleeuwse voorstellingen worden de beide versies ook wel in één beeld verenigd, zoals op een fresco van de kapel Notre-Dame-des-Fontaines in de maritieme Alpen (eind vijftiende eeuw) door Giovanni Canavesio. De buik van de gehangene is opengescheurd en een duivel neemt hierlangs de ziel van de verrader om ze naar de hel te brengen. Deze uitbreiding van het verhaal werd onder andere bedacht in de dertiende-eeuwse Legenda aurea waarin werd gesteld dat aangezien de lippen van Judas Christus hadden aangeraakt, zijn verdoemde ziel niet langs zijn mond zijn lichaam mocht verlaten.

Tot zover Sabine Alexander.

C.L.

Het Brouwershuis van Korbeek-Dijle – Deel 2

Hieronder een foto van Soeë Van Geel met zijn dochter Julie, die later trouwde met Jules Verjauw. Het meisje helemaal links is Fin Van Geel, een dochter van Soeës broer Jef, die later trouwde met Frans Berthels. De jongen op het achterste paard is Julien Van Geel, later “de miljonair” genoemd, een zoon van Soeës broer Fille. En op het voorste paard zit Constant Van Geel, een zoon van Soeës broer Jef, die later uitweek naar Wallonië. De foto werd genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog om opgestuurd te worden naar zoon Leon die krijgsgevangen was in Duitsland, in het kamp van Munster.

Soeë was reeds weduwnaar sinds het jaar 1900.

De achtergrond van de foto is de noordoostelijke zijgevel van het Brouwershuis, waarin toen een toegangsdeur was en waartegen langs de straatzijde een bijgebouwtje, ook met toegangsdeur, aanleunde.

De foto werd ons nog bezorgd door Frans Verjauw, een zoon van Julie Van Geel, die op 16.2.2016 overleed in het rusthuis in Bertem.

clip_image002

clip_image004

Perceel 2

Joannes Philippus Penninckx moet er eigenaar van geworden zijn in de jaren twintig van 1800. Zoals reeds kan afgeleid worden uit de Atlas van de Buurtwegen die de huidige Kostersberg aanduidt als “Chemin n° 9, Chemin de la ferme Van Geel à celle Vanminsel”, woonde er voordien Andreas Vanminsel (1741-1824). Deze was kinderloos.

Perceel 3

Guilielmus Hublou was afkomstig van Huldenberg. Hij was gehuwd met Maria Josepha Parijs en was naast landbouwer ook kleermaker. Hij overleed in 1841 op 43-jarige leeftijd. Zijn weduwe, die strijkster was, en haar kinderen kregen daarna, in de top van het driehoekig perceel, gezelschap van achtereenvolgens Dionysius (°ca 1790), Joannes (°ca 1829) en Judocus Poeckens (Dauke) (°1867).

Perceel 4

In de Atlas van de Buurtwegen (1845) staat Andreas Van Geel (1757-1834) nog als eigenaar. Deze had negen kinderen onder wie Guilielmus-Franciscus (1805-1857) (perceel 4) en Jacobus (1813-1892) (perceel 6).

Het perceel 4 van Guilielmus-Franciscus Van Geel, broeders en zusters ging later naar Theophile Van Geel (1863-1939), jongste zoon van Jacobus, en daarna naar een zoon van Theophile, Herman Van Geel (1897-1982).

Perceel 5

Franciscus Vandeyck was in 1819 te Korbeek-Dijle gehuwd met Elisabeth Vander Elst. Hij was naast landbouwer ook gareelmaker. Hij overleed in 1836 op 48-jarige leeftijd. Na de weduwe Vandeyck kwam dit perceel in handen van de familie Berthels. Op een strook evenwijdig met de onderkant van perceel 4 woonde Franciscus Berthels (Ciske, de vader van Roos, Sieke en Bert va Ciske). Tegen perceel 6 woonde Emile Berthels (Mille Bettel) en rechts van hem zijn broer Constant Berthels (de Stanje). Roos, Sieke en Bert waren nichten en kozijn van Mille en de Stanje. Op het deel van de Stanje kwam later Albert Blockx.

Perceel 6

In de Atlas van de Buurtwegen (1845) staat Jeanne Marie Boogaerts nog als eigenaar. Zij was de tante van Jan Baptist Van Kildonck.

De ouders van Jan Baptist Van Kildonck waren: Joannes Van Kildonck (1779-1848) en Elisabeth Theresia Boogaerts (1774-1855).

Elisabeth Theresia en Anne (Jeanne) Marie Boogaerts (1776-1861) waren dochters van Engelbert Boogaerts (°Heverlee 1733 +Korb.D.1808) en Elisabeth Taeymans (ca1742-1816).

Joannes Van Kildonck was in 1802 ingetrouwd bij zijn schoonouders en deze hadden hun eigendom (perceel 1 plus perceel 6) verdeeld tussen hun twee dochters.

Engelbert Boogaerts en Elisabeth Taeymans waren dus vóór de Van Kildonck’s, in de laatste decennia van de jaren 1700, eigenaar van het Brouwershuis en het perceel 6 ernaast.

Jacobus Van Geel (1813-1892) die Anne (Jeanne) Marie Boogaerts als eigenaar van perceel 6 opvolgde had er naast stallen en schuur ook zijn woning. Ivan Geysebergs, de huidige eigenaar van het Brouwershuis, heeft er nog resten van huishoudelijke voorwerpen teruggevonden. Na Jacobus werd de woning mee tot stal verbouwd.

(wordt vervolgd)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Goede dagen

Hou ze bij, die goede dagen

niet in een gesloten potje

om er af en toe bij te treuren

omdat ze onherroepelijk voorbij zijn,

maar in je open hand als levend water

om de grond van je verder leven

vruchtbaar te houden.

Want goede dagen zijn ondergrondse bronnen,

waaruit je elke dag drinkt,

zonder het te weten.

Ze zijn zoals de lucht die je inademt.

Je kan niet zonder.

Hou de goede dagen bij

om in de mensen te blijven geloven,

in de warmte van hart en handen:

ze zeggen dat niemand tevergeefs leeft.

Hou de goede dagen bij

voor hen die nooit goede dagen kenden,

want het is belangrijk dat zij mensen ontmoeten

die het goede bewaarden

om het te delen op de gepaste tijd.

En mocht het donker worden

dan zijn ze licht,

die goede dagen,

zodat het nooit volledig duister is.

Je hebt ze nodig

-elke dag die goed was heb je nodig–

om in het duister nog te geloven

dat de mens goed is.

Goede dagen zijn mijlpalen,

wegwijzers,

rustpunten,

als eilanden in de storm.

Bewaar ze.

Hou ze bij, je goede dagen,

want dankzij hen

kan je blijven geloven

in de mensen, in jezelf.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos