woensdag 27 januari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 8

door Paul Leynen
SINT HUBERTUS EN DE PAROCHIEKERK
Naar een overlevering, door geen geschiedkundige gronden gestaafd, zou de H.Hubertus in persoon de eerste kerk van Leefdaal hebben komen toewijden aan den H.Lambertus, zijn voorganger op den bisschoppelijken zetel. Het patronaat der kerk van Leefdaal werd in 1120 vergund aan de abdij van Affligem, die toen reeds uitgestrekt grondbezit in de parochie had verworven.
De huidige kerk werd in de XIe of XIIe eeuw opgetrokken in den typischen romaanschen stijl die de eeuwenoude kerken der Voervallei (Heverlee, Bertem, Sinte-Verone, Vossem) kenmerken. Doch, in den loop der tijden onderging het gebouw vele en grondige veranderingen. Alleen de massieve voet van den toren kan nog door iedereen worden erkend als van het primitieve tijdperk.
In het koor der kerk (dat naar den H.Hubertus werd genaamd) stond een Sint-Hubertus altaar. Daarvan getuigen de kerkrekeningen uit het begin der XVIe eeuw. Dit verklaart waarom een groot deel van het Sint-Hubertusoffer steeds werd besteed aan het verfraaien en verrijken van het koor. In 1535 ondernam men er belangrijke werken aan het gewelf en aan het instellen van nieuwe ramen. Een eeuw later stelde men er een gestoelte, vervaardigd door meester Jan Zeelander, van Brussel (1642). Een oksaal werd, mits uitbreken van een boog in den muur, aangebracht boven de sakristij (1649) met een nieuw orgel. Meester Franciscus van de Velde bekleedde de wanden mijn schrijnhouten schutsels en paneelen (1652) en sloot het koor af met een communiebank (1662). Ondertusschen was het koor nog geplaveid geworden.
Op het hoogaltaar plaatste men in 1614 een kostbaar tafereel geschenk van jonker Jan-Baptist de Spoelberch. Dit kunstwerk, in 1620 geschilderd en verguld, werd vernield in 1637 tijdens een inval der Fransche troepen, die toen in ons land tegen Spanje oorlog voerden. In vervanging werd een schilderij met betrekking op den H.Hubertus besteld bij Wouter van Gheel, die terzelfdertijd twee andere kleinere werken leverde: de kerkwijding van Leefdaal door den H.Hubertus en de mirakelen van den heiligen te Leefdaal voorstellend.
Vijf en twintig jaren later verdween het doek van het hoogaltaar. Den 23 Januari 1662 kocht men in het werkhuis van den vermaarden kunstschilder Jasper de Craeyer een voorstelling der bekeering van Sint Hubertus, voor 163 guldens, inbegrepen de koster eener kist. Het werk stelt de H.Hubertus voor in de volle fleur der jeugd en in een rijk gewaad gestoken, geknield voor het hert met glanzend kruis tusschen het gewei dat hij in zijn jachtpartij komt te ontmoeten; honden en een paard omringen den bekeerling. Het kunstwerk, op eenige varianten na, is de trouwe weergave eener “Sint Hubertus’bekeering” van de hand van denzelfden meester, bewaard in de Sint-Jacobskerk te Leuven.
(wordt vervolgd)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Vrede en alle goeds!

Lieve mensen
in huizen en straten,
in dorpen en steden.
Neem de wijsheid in je handen,
de goedheid in je hart
en help de mensen
over alle grenzen van onmacht heen
365 maal geloven in morgen.
Vrede en alle goeds!
We willen voor mensen een ‘vreugde’ zijn.
We hebben geen paleis nodig
om als prinsen te leven
en geen rijke bankrekening
om feest te vieren.
We lachen om de dwaze aanbidders
van het alom aanbeden ‘gouden kalf’.
Vrede en alle goeds!
We blijven tegen de stroom in roeien
en smeken de mensen
en de wereld om ons heen
niet te wachten
met de ‘cultuur van het hart’
tot de noordpool ontdooit.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

Café chantant 2016

Week 2016-04 - café chantant 2016 affiche

woensdag 20 januari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 7

door Paul Leynen
GENEZINGEN EN “MIRAKELEN”
Van in de eerste jaren der 17e eeuw was Leefdaal een druk bezocht bedevaartsoord geworden waar men Sint Hubertus met vertrouwen mocht aanroepen tegen razernij, vallende ziekte, tandpijn, kwalen van het vee, enz. Het register van de broederschap heeft zorgvuldig alle gevallen opgeteekend die onder aanroeping van den H.Hubertus werden behandeld en een gunstigen uitslag behaalden. Tusschen de jaren 1639 en 1679 staan aldus driehonderd en dertig bijzondere genezingen vermeld. Mannen, vrouwen en kinderen, ja zelfs beesten, die door een razenden hond waren gebeten werden naar Leefdaal gebracht. De gebeten personen gingen te biechten, ontvingen de H.Communie, hun wonde werd met den gloeienden Sint-Hubertus-sleutel uitgebrand en met de relikwies van den heiligen aangeraakt. Gewoonlijk deden zij zich inschrijven in de broederschap en offerden ter eere van den patroon. Vele pachters uit de naburige dorpen kwamen soms met hun veestapel naar Leefdaal en deden er hun dieren met den sleutel brandmerken.
Uit de aangehaalde gevallen willen wij er hier twee eigenaardige verhalen. De 13 April 1654 bracht men Hendrik Gootens, knecht in de herberg Van Espen te Voskapel, gebonden op een kar naar de kerk van Leefdaal, waar door tusschenkomst van den H.Hubertus hij van de vallende ziekte werd verlost. Uit dankbaarheid kwam de man zijn levenlang jaarlijks op bedevaart terug om, een brandende kaars in de hand, het beeld van den heiligen in de processie te vergezellen “tot verwekking van meerdere devotie van de pelgrims”; te dier gelegenheid werd hij telkens met zijn vrouw op den last van het Sint-Huibrechtsoffer in de herberg vrij ontvangen. Andermaal, in 1662, had Willem Keyaerts, drossaard van Leefdaal, een mis doen opdragen ter eere van Sint Hubertus om de genezing van zijn beste paard. En zie, zoodra was het misoffer volbracht, of daar stond het dier springlevend in den stal. De dankbare pachter schonk twaalf guldens tot het verrijken van het zilveren relikwieschrijntje van den heiligen.
(wordt vervolgd)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Liefde

‘Hebt elkander lief! Bemint elkander!
Houd van elkaar!’.
Dat is de roep, ja de smeekbede
van een oneindig lieve God
aan alle mensen van alle tijden.
Liefde is als de zon.
Een zaligheid.
Je kunt ze niet kopen of verkopen.
De zon brengt je niets op, maar ze verandert alles.
Alles wordt licht.
Alles krijgt kleur.
Alles bloeit en bloemt.
Het ruikt naar het paradijs.
Zo is het ook met de liefde.
Liefde verandert alles, heel je leven.
Liefde is sterker dan de dood.
Daarom: geen angst.
Het is niet de dood, die ons ooit scheiden zal.
Het is ‘de dood van de liefde’,
die de mensen verwijdert van elkaar
en voert naar vervreemding, eenzaamheid,
naar kleine en grote slagvelden,
waar mensen elkaar naar het leven staan.
De dood van de liefde is de hel op aarde.
Als je de liefde niet hebt,
heb je niets om voor te leven.
Maar met de liefde krijg je alles in handen.
God komt bij je wonen,
inwonen in je hart en in je huis.
En alles wordt licht!
Het leven wordt een lied, als de liefde de toon aangeeft.
Dan is er geluk in huis.
De tijd staat stil.
Heel de wereld staat stil.
De maan wordt zo helder als de zon.
De vogels fluiten in de winter.
Alles wordt feest.
Er zit een ster in alle dingen
en over alle wegen hoor je muziek.
Alles is goed.
Er zijn kabouters in huis.
Ik wens u God heel nabij,
niet als een scheidsrechter, die de fouten fluit,
maar als een lieve Vader.
Niet een God voor kwade dagen,
maar een God voor alle dagen.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 13 januari 2016

Wafelenbak Werkgroep Ontwikkelings- Samenwerking

clip_image002
Tradities moeten in ere gehouden worden, … vooral als ze goed zijn. De wafels van de WOS zijn lekker, want ze zijn zelfgebakken met grootmoeders kwaliteit! En ze geven een kijk op de grote wereld! Met de opbrengst worden immers missionarissen en ontwikkelingsprojecten gesteund in Congo, Rwanda, en Guatemala; ook het project van onze dorpsgenoot Valeer Neckebrouck in Nicaragua. Zulke jaarlijkse traditie moet alle kansen krijgen … En de prijs?
5.00 Euro voor een pak met zes wafels. Dat is een weggevertje!
In Korbeek-Dijle bieden we de wafels huis aan huis aan in de namiddag van zondag 31 januari 2016 en van zondag 7 februari 2016. We beginnen de eerste zondag in het centrum van het dorp en werken naar de buitenranden toe. We kunnen niet iedereen die ene zondag bedienen en de mensen op de Beek en de Dries kunnen ons de tweede zondag verwachten. Ze moeten echter niet ongerust zijn. Ook dan worden de wafels weer vers gebakken!
Als U de wafels graag op een ander ogenblik hebt tussen 26 januari en 8 februari 2016, mag u bestellen zoals hieronder is vermeld.
Iedereen buiten Korbeek-Dijle
of wie er op een ander moment wil, kan bestellen!

We leveren ze dan in de week bij U thuis af.
U kunt telefoneren of e-mailen naar:
Van Neck-Maginelle Maria 016 47 18 54 maria.maginelle@gmail.com of naar
Vermeulen Gard 016 47 70 62 gard@telenet.be.
Smakelijk, en bedankt voor uw steun,
De Werkgroep Ontwikkelings-Samenwerking

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 6

door Paul Leynen

OUDE GEBRUIKEN
Het overschot van het rondgehaalde graan werd in de kerk gezolderd boven de doopvont en ten gepaste tijde door den molenaar van Leefdaal gemalen en voor rekening der kerk verkocht. Daarvoor werd hij op Sint-Huibrechtsdag of ’s Zondags erna door de kerkmeesters in de herberg “met spijs en drank” bedankt, samen met den graaninhaalder en de kosters uit den omtrek die onder de geestelijke diensten hadden gezongen. De vreemde priesters en de predikant waren te gaste op de pastoorij. Vanaf 1597 ontvingen de molenaars die een Sint-Huibrechtsbuidel hadden ten offer uitgehangen, een mooi mes, geschenk dat even later altijd werd versierd met een gerijmd opschrift en een jachthoorn; wanneer zij ter bedevaart naar Leefdaal kwamen, werden zij met hun familie in de herberg getrakteerd.
Zooals in alle bedevaartplaatsen werden te Leefdaal beeldjes van den H.Hubertus verkocht met een korte levensschets van den heiligen en een gebed. De gewoonte vond ingang op het einde der 16e eeuw; twee honderd jaren lang werden zij steeds besteld en gedrukt in “’t Groen Cruys” te Leuven. (In 1585 bestelde men twaalf dozijnen, in 1595 veertig dozijnen, in 1643 honderd en tien dozijnen, in 1665 honderd en tachtig.) Men vond er ook vaantjes (1648), tinnen Sint-Hubertus beeldjes (1635) en zelfs, zeker voor de rijke bedevaarders, zilveren jachthoorntjes (b.v. in 1658 drie dozijnen).
De devotie tot den H.Hubertus groeide te Leefdaal merkelijk aan nadat er in 1645 relikwies van den heiligen ter vereering werden uitgesteld in de parochiekerk.
Pastoor Guilliam de Metser verkreeg enkele fragmenten van het gebeente van den heiligen uit handen van Jozef Naveus, professor in de wijsbegeerte aan het Seminarie van Luik, en wel door toedoen van den capucien Karel van Arenberg, broeder van den hertog van Aarschot. Naveus hield de relikwies van Jan Bommerschomme en diens zuster Adriana, wien ze te beurt gevallen waren in de nalatenschap van hun oom Hendrik van den Berghe, deken der kerk van de H.Drievuldigheid en van Allerheiligen te Spiers (Palatinaat of Paltsgraafschap). Onder bijzijn van een groote menigte werden de vereerde overblijfsels, ietwat voor Paschen 1645, op de grens der parochie aan de kapel van Puttebosch plechtig ontvangen. Zij werden processiegewijs naar de parochiekerk gedragen waar een luisterrijke inhuldigingsplechtigheid met gelegenheidssermoen plaats had.
Door akte van 10 April 1645 heeft de Aartsbisschop van Mechelen, Jan Boonen, de relikwies van den H.Hubertus in de kerk van Leefdaal bewaard als echt en waar verklaard en aan de openbare vereering aanbevolen, een aflaat van veertig dagen eraan verbindend voor alwie ze devotelijk vereeren zou. Later hebben kardinaal Jan van Frankenberg (1780) en kardinaal van Méan (1828) de echtheid der relikwies bevestigd.
Pauselijke brieven van 1695 en 1711 hebben aan de gewone voorwaarden den vollen aflaat vergund in de kerk van Leefdaal op den feestdag van Sint Hubertus en ’s Zondags daaropvolgend.
(wordt vervolgd)

Phil Bosmans spreekt tot ons: Bij een uitvaart

De verrijzenis van Jezus is een teken van hoop aan
de horizon, voor allen die geloven. In de schaduw van
dit teken zijn we bij een begrafenis samen rond het altaar,
als kleine, zwakke en machteloze mensen. We komen met pijn
in het hart iemand afgeven, die ons bijzonder dierbaar
was en die we graag nog lang bij ons hadden willen
houden. Dit zijn dagen van verdriet, waarin het lijden
torenhoog boven ons uitstijgt. We staan voor het
grote mysterie van lijden en sterven. We hebben zo’n
onbegrijpelijke God, die op zo’n vreemde wijze met ons
omgaat en waarvan we toch geloven dat hij van ons
houdt. We voelen ons een beetje als die leerlingen van
Emmaüs: ontgoocheld en terneergeslagen.
Week 2016-02 -De leerlingen van Emmaüs0001
We weten geen raad met lijden en dood. We zullen
allen over-lijden, dat wil zeggen over lijden de dood
ingaan. De dood is de eeuwige spelbreker, die elk
genotsgevoel aantast, iedere zekerheid aanvreet,
en het orgaan dichtschroeft, waarmee onze
bestaansvreugde wordt ingeademd. De angst voor de
dood grenst rakelings aan de vreugde om het leven.
Door het geloof in de verrijzenis krijgt het sterven een
verbazingwekkende, nieuwe dimensie.
Alle angst en onzekerheid heeft uiteindelijk te maken
met de ‘leegte’ rond God. Als God bestaat is Hij de
grond van alles. Als God niet bestaat wordt alles
zinloos, en verzinken we in het absurde, in het niets.
Het geheim van leven en dood hangt samen met
het mysterie van God. Maar we leven in een maat-
schappij, waarin het Godsprobleem niet langer aan
bod komt. ‘Niet-geloven’ is voor veel mensen de
meest praktische levenshouding geworden. Er is een
soort Godsverduistering, een verduistering in het
denken en het spreken over God. God is een vreemd
licht. Hij doorkruist en ontreddert onze moderne
denksystemen. Leven en sterven, God en mens zijn
werkelijkheden, waar ook de wetenschap geen raad
mee weet. Men zwijgt dan maar. De dood wordt
doodgezwegen. Als de begrafenisstoet voorbij is,
stroomt het verkeer snel door.
We zijn allen Emmaüsgangers onderweg, bedrukt
en ontgoocheld over de dood van een vriend. We
zijn eigenlijk een leven lang onderweg en dragen
alle vragen zonder antwoord mee in ons hart. Tot
we op zekere dag Jezus ontmoeten, die zegt: ‘Klein-
gelovige, waarom zijt ge zo traag van hart?’ Hij begint
te vertellen en gaat een eind mee op onze levensweg.
Dan gaan we stilaan met ons hart dingen verstaan, die
we met ons verstand niet verklaren kunnen. Dan zullen
we zeggen: ‘Blijf bij ons, het wordt avond.’ En Hij zal
blijven in de eucharistie, in het breken van het brood.
En we zullen weten dat Jezus ‘de levende’ is, dat Hij
verrezen is, en dat wij allen kinderen zijn van het licht,
kinderen van de dag, dat wij niet behoren aan nacht en
duisternis.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

woensdag 6 januari 2016

De Sint-Hubertus-Vereering te Leefdaal–deel 5

door Paul Leynen

DE OFFERANDEN
De devotie tot Sint Hubertus ging gepaard met offeren van hanen, kiekens, kaas en boter, vleesch en eieren; die offeranden werden vervolgens openbaar aan de meestbiedende verkocht door de kerkmeesters tijdens een daartoe op het kerkhof gehouden koopdag. Meestal en gewoonlijk nochtans waren het giften van geld en offers van graan en meel die ingezameld werden.
Zoowel de talrijke bedevaarders als de ingezetenen van Leefdaal en omgeving waren vrijgevig. Zij bezorgden aldus aan de kerk belangrijke inkomsten die konden aangewend worden om de godsdienstige plechtigheden op te luisteren, de kerk te verfraaien, rijkere gewaden, kostbare ornamenten en kunststukken aan te schaffen. De schilderij van Sint Hubertus’bekeering door Jasper de Crayer, de zilveren en gulden remonstrans door Laureis Wynants, het hoogaltaar, meesterwerk van Jacques van der Schueren, moet men heden nog bewonderen als getuigen der devotie onzer voorouders.
Een eigenaardige manier van offeren was te Leefdaal het Sint Hubertus’ meel- of graanoffer, trouwens ook te Wakkerzeel gekend. In de molens van de streek hing men, vanwege de kerk van Leefdaal, een zak waarop een jachthoorn afgebeeld stond. De menschen die ter molen kwamen schonken hierin een schupje van hun voorraad; zij werden tot zulk offeren aangewakkerd door naïeve propagandamiddelen, b.v. de mooie beelden van den heiligen die in de molens boven de zakken werd geplaatst. Van in de 16e eeuw werd steeds een “inhaalder” uitgezonden om de dorpen af te loopen, er de graanoffers te ontvangen, en de molenaars en de goede lieden aan te sporen den Sint-Huibrechtsbuidel van Leefdaal niet te vergeten. Hij verdiende daarmee een vast salaris of liever een percentage van het ingebrachte graan en meel.
Omtrent het einde der XVIe eeuw trof men den zak van Leefdaal aan in de molens van Bertem, Sinte-Verone, Neerijsche, Sinte-Agatha-Rode, Huldenberg, Erps, Waver. Later, in 1636 b.v., was er verder ook nog een aanwezig in de molens van Oppem, Wezembeek, Zaventem, Nossegem, Okkerzeel, Kortenberg, Everberg, Meerbeek, Winksele, Veltem, Korbeek-Dijle, Oud-Heverlee, Bierbeek, Weert, Ottenburg, Duisburg. Enkele jaren nadien, te Vertijk, Lasne, Neerwaver en insgelijks in de molens der kloosters van Florival en Hertogendal. In de 18e eeuw ging de inhaalder ook aankloppen bij sommige universitaire colleges te Leuven.
Het totaal graanoffer bedroeg tusschen vier en vijf Leuvensche mudden in de laatste jaren der 16e eeuw, negen mudden in 1605. (Eén Leuvensch mud is gelijk aan twee honderd veertig liter.) Gedurende de 18e eeuw vertegenwoordigde het een waarde van tweehonderd vijftig tot driehonderd guldens.
Een deel van het geofferde graan werd gemalen om Sint-Hubertusbroodjes te bakken tegen den feestdag van den heilgen. Die broodjes werden dien dag gewijd en door de kerkmeesters op het kerkhof verkocht. De leden der Sint-Hubertus-broederschap alsook de voornaamste weldoeners der parochiekerk ontvingen er kosteloos. Men kan den volkstoeloop te Leefdaal eenigzins toetsen aan de hoeveelheid graan die tot het vervaardigen der broodjes werd gemalen: b.v. in 1539: twee halsters; in 1602 zestien halsters; in 1620 vier en zestig; in 1705 (oorlog) vijf halsters; in 1723 acht en twintig; in 1829 twee duizend en veertig broodjes, aan drie voor 5 cents. (Eén Leuvensche halster is gelijk aan 30 liter.)

Gelezen in het Nieuwsblad van 23 december 2015

Moslims beschermen christenen tijdens terreuraanval

Bij een aanval van de islamitische terreurgroep Al-Shabaab op een bus in Kenia hebben moslims eergisteren het leven gered van een groep christenen. Op de grens met Somalië beval een tiental militanten de groep passagiers zich op te splitsen, zodat ze de christenen konden neerschieten. Maar de moslims weigerden zich te scheiden van de christenen. “De militanten dreigden te schieten, maar we bleven weigeren”, vertelde de islamitische passagier Abdi Mohamud Abdi later aan persbureau Reuters. “We gaven enkele niet-moslims religieuze kledij zodat ze niet snel als christen geïdentificeerd zouden worden.” De militanten gaven het op, maar dreigden terug te komen. Bij de aanval kwamen twee passagiers om en raakten er vier gewond.

Gelezen In Tertio Van 23 December 2015

“En vrede op aarde aan alle mensen die Hij liefheeft”
(Uit een artikel van Geert De Kerpel)

In zijn eerste homilie als aartsbisschop in de Sint-Romboutskathedraal van Mechelen beklemtoonde Jozef De Kesel dat de Bijbelse God geen onverschillige God is. Maar integendeel wij mensen Hem alles waard zijn. En Hij juist daarom vraagt dat wij ons de wereld zouden aantrekken, de zwaksten eerst. “De vreugde en de hoop, het leed en de angst van de hedendaagse mens, vooral van de armen en van alle lijdenden, zijn ook de vreugde en de hoop, het leed en de angst van Christus’ leerlingen; en er is niets echt menselijks, of het vindt weerklank in hun hart”, haalde De Kesel de openingswoorden aan van Gaudium et Spes, de constitutie die het Tweede Vaticaanse Concilie vijftig jaar geleden afkondigde over de plaats van de kerk in de wereld van vandaag. “Dat is de roeping die de kerk van Godswege heeft ontvangen. Geen extravagante of spectaculaire projecten. Maar een zoeken naar een consequente beleving van het evangelie”, sloot de aartsbisschop zijn preek af.

Er is een redder geboren - Een kind in een stal

Week 2016-01 - 001aWeek 2016-01 - 002b
Op kerstavond in de kerk van Korbeek-Dijle ging de woorddienst over de belevenissen van de zevenjarige Tomas, een rakker zoals er dertien zijn in een dozijn. Kinderen laten groot worden, ze stilletjes los laten is zo moeilijk.
In de geloofsbelijdenis spraken we ons geloof uit in de God, die tussen ons gekomen is als een kind, die kleine mensen groot maakt en gelukkig, die van alle mensenkinderen houdt.
Als slotgebed bad de priester:
Lieve God,
Gij hebt ons vandaag uw Zoon geschonken,
geboren in een arme stal.
Hij heeft ons verteld van uw liefde,
groter dan van een vader en een moeder.
Zo denken wij vandaag
aan kinderen en hun ouders in armoede
en wij bidden U:
wees voor hen troost en sterkte
en leid ons op de weg van zorg en aandacht voor hen.
Zo komen wij eens samen bij U
om uw liefde te vieren
met Jezus Christus en met de H.Geest.

Soep Op De Stoep

De adventsactie “Soep op de Stoep” in de kerk van Korbeek-Dijle na de Eucharistieviering op zondag 20 december 2015 heeft welgeteld 207,79 € opgebracht ten voordele van de kansarmen in onze samenleving.
Welzijnszorg vzw. , de vereniging van de katholieke kerk die in Vlaanderen aandacht besteedt aan armen, dankt:
- de kandidaat-vormelingen en allen die hebben meegewerkt aan het bereiden en uitdelen van de soep.
- Allen die na de viering genoten hebben van een kommetje van die lekkere soep en een geldelijke bijdrage geleverd hebben.
Zij rekent ook volgend jaar op uw steun.
Week 2016-01 - 002a

Phil Bosmans spreekt tot ons: Gevangenen

De Amerikaanse seriemoordenaar Charles Manson zei
ooit: ‘Als je iemand wil vermoorden, moet je eerst jezelf
ombrengen.’ Je kan geen moord begaan zonder dat je
eerst jezelf als mens van kant hebt gemaakt. Moord is
een gevolg van haat. Je doet dat niet zomaar. Je helpt
bewust iemand om zeep. En dat is altijd verkeerd.
Gedurende mijn hele leven heb ik me het lot
aangetrokken van gevangenen en ex-gevangenen. Ik
heb veel tijd in gevangenissen doorgebracht en heb
naar hun verhalen geluisterd. Het zijn dikwijls zwakke
mensen, maar het zijn wel mensen zoals u en ik.

Uit het boek Kijk naar de zon! samengesteld door Peter Ausloos

zondag 3 januari 2016

Agenda bijgewerkt

Bekijk onze bijgewerkte agenda op de agenda-pagina.