woensdag 24 juni 2015

Gard Vermeulen schrijft ons van uit Turkije – deel 1

De geschiedenis van de streken die nu Turkije heten, puilt uit van de heersers, vreemden en eigen.

Als ik de eerste bewoners vergeet, die maar vaag bekend zijn, begint het met de Hettieten. Zij waren zo machtig dat ze Farao Ramses II van Egypte verslagen hebben bij Kadesh. Dat leverde het eerste gekend en geschreven vredesverdrag op. De farao echter beweert op de muren van zijn tempel in Assoean (Egypte) dat hij zelf gewonnen heeft. Want een god kan toch niet verliezen? Van Hattusha, de grote, ruime hoofdstad van de Hettieten, blijven alleen de grondvesten over tussen dorre heuvels.

Er kwam Nimrod, koning van Soemerie, stichter van Ninive en van Babel, waar hij de hoogste toren ter wereld wou bouwen. Volgens het Bijbelverhaal was hij de achterkleinzoon van Noë/Noach en werd hij door God gestraft met een Bijbelse spraakverwarring om zijn hoogmoed. De besneeuwde top van berg Ararat, waar Noach zou gestrand zijn, schittert net binnen de Turkse grens.

Ook de Meden en de Perzen die deze streken ooit regeerden zijn in ons taalgebruik binnengetreden met hun wet, symbool voor onveranderlijkheid. Darius en vooral Xerxes breidden hun rijk hier uit en voerden de Joden mee in ballingschap naar Babylonië.

De Grieken hebben later heel de westkust van Anatolië gekoloniseerd. Croesus, de rijkste koning kwam ook aan de macht. Alexander, de koning van Macedonië, trok met zijn leger door heel de streek en bouwde een rijk van Noord-Afrika tot Indië. Hij stierf onderweg, zevenendertig jaar jong, waarschijnlijk door het drinken van besmet water.

Toen kwamen de Romeinen in de eerste eeuw voor Christus en ze bleven tot de vierde eeuw na Christus. Dan splitste hun keizerrijk, en dit oostelijke deel werd het Byzantijnse rijk tot in de dertiende eeuw. Tot dan waren de streken christelijk, maar nu daagden de moslims op: eerst de Selçukken, daarna de Ottomanen. Die laatsten vochten in de eerste wereldoorlog tegen Rusland. Daarbij wantrouwden ze de christelijke Armeniërs als mogelijke collaborateurs met de Orthodoxe vijand en zij stuurden hen weg, ver van het front. Daarbij stierven er enorm velen. Was dit een genocide? Men discussieert over het woordgebruik, maar de feiten zijn wat ze zijn.

Na het verlies van die oorlog verbrokkelde het land. De Engelsen, Fransen, Russen en Grieken lonkten er naar om het in bezit te krijgen. Maar generaal Kemal Ataturk bevocht de vrijheid en de eenheid van het land zoals het nu is. Hij organiseerde één land, één volk, één taal.

Tegelijk schiep hij nieuwe problemen die nog steeds voortsudderen. Zo werden de Koerden plots ’bergturken’ die hun eigen taal niet meer mochten spreken. Zelfs oudere Vlamingen kunnen zich niet meer in die situatie inleven.

De Grieken die in Turkije een groot deel van de handel in handen hadden moesten plots naar ‘huis’, het land dat hun voorouders verschillende eeuwen eerder verlaten hadden. Eén miljoen mensen werden verdreven.

Daarenboven voelde Turkije zich verantwoordelijk voor de Turks-sprekende mensen overal in de wereld, Vooreerst in Griekenland. Verschillende honderdduizenden moesten naar een nieuw en onbekend land verhuizen, zogezegd ‘terugkeren’.

Het nieuwe land erfde ook het ‘Armeense probleem.’ De geschiedenis verbergt hier heel veel leed.

En Erdogan, de recente machthebber? Hij voegt nog iets toe aan de slogan: ‘één geloof’. Alle moskeeën worden goed onderhouden, maar nieuwe kerken, tempels of synagoges mogen niet worden gebouwd en bestaande worden verwaarloosd. In Ani, de oude hoofdstad van de Armenië, nu op Turks grondgebied, vervallen de verlaten kerken: de fresco’s zijn aan zon en wind blootgesteld, regen en sneeuw vallen door de ingestorte daken, de vogels vliegen door de glasloze ramen en kwetteren ongestoord op de zuilen.

Goed, ik heb al te lang over de geschiedenis gepraat. Je hebt waarschijnlijk de verkiezingsuitslag van verleden zondag meegekregen. De keuze resulteerde in een patstelling: de grootste partij heeft geen meerderheid en de drie kleinere willen niet met haar noch met elkaar regeren.

Ondertussen ben ik wel sinds gisteren in Diyarbakir, een belangrijke stad in het Koerdisch gebied, levendig en aangenaam. Alles is hier rustig, mee door de opvallende aanwezigheid van leger, rijkswacht en politie.

Toen ik hier naartoe reed, was heel het landschap geel en goud, gespikkeld met vele maaidorsers. De oogst is rijp! Er wordt gewerkt.

Ik neem verder vakantie. Tot later.

Gard