woensdag 3 september 2014

Getuigenissen over Wereldoorlog I in Bertem - deel 4

Lijken begraven en ontgraven
De Duitse en Belgische soldaten, die ter plaatse gesneuveld waren op 19 aug. 1914, werden voorlopig door de overheid van Bertem ter plaatse begraven.
In februari 1915 heeft E. Pater Claes der Kapucijnen van Leuven, met de Duitse overheid die 4 lijken komen ontgraven en kisten en dan in ’t bijzijn van den Burgemeester, op het kerkhof van Bertem, 30 meters zuidwaarts van den toren en 25 meters van den westenmuur voor goed begraven nevens den bovengemelde gekwetste en overleden Lehoucq, zodat er 3 belgische soldaten nevens elkander begraven liggen en daarnevens 2 Duitse soldaten.
In maart 1915 is de Duitse officier (n°4) ontgraven en naar Duitsland overgebracht; er zijn dus nog 4 graven: n° 1, n°2, n°3 en n°5.
De Belgische graven zijn door onbekende personen versierd.

Klooster der Zusters van Liefde te Bertem
De Eerwaarde Zusters hebben geen last gehad, vermits de vlag van het Rood Kruis er altijd uitstak; slechts 1 soldaat is er verpleegd geworden.

Bertem, den 19 juni 1915
K. Nelo, pastoor.

Karel Jozef Maria Nelo was pastoor te Bertem van 1909 tot 1928. Hij overleed te Merksplas in 1932.

Antwoorden op de Vragenlijst van het Bisdom-1919

Vragenlijst 1919 v/d Belgische Bisdommen aan de parochies over het verloop van WO I

n° 1: [Bestuurlijke ligging (Provincie, arrondissement, kanton, gemeente, dekenij]
Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Gemeente Berthem, Dekenij Leuven

Voor de n° 2 tot 6 verwijzen wij naar het verslag van 1915, eerder reeds opgezonden.

n°2: - Maatregelen bij den inval getroffen door de Belgische burgerlijke en krijgsoverheid en door de geestelijkheid.
n°3: - Houding der krijgsoverheid – Gesteltenis der soldaten – De vrijwillige dienstneming.
n°4: - Gesteltenis der burgerlijke bevolking gedurende de eerste dagen van den oorlog. – Eenige feiten in ’t bijzonder: kerkelijke diensten, ’t bijwonen der Heilige Mis, ’t naderen tot de Sacramenten.
n°5: - De inval van den vijand. – Gevechten op het grondgebied der parochie. – Schade aan de gebouwen toegebracht, in ’t bijzonder aan kerken, kloosters, pastorijen, scholen, en lokalen gebruikt door parochiale inrichtingen. Korte opgave der huizen, in hun geheel of ten deele vernield.
n°6: - Houding der vijandelijke legers in de eerste uren der bezetting: plunderingen, brandstichtingen, moordtooneelen. (Uitvoerige aantekeningen nopens de slachtoffers). – Vernielde gebouwen. – Schatting der schade, kunstschatten, vernietigd of gestolen en andere in veiligheid gebracht.]

n°7 [De dagen na den inval: belastingen, gijzelaars, enz. – Houding van het Duitsche gezag te opzichte der plaatselijke overheid, der geestelijken en van hun eeredienst.]
Niets te vermelden

n°8 [ – Latere gewelddaden. Inkwartiering. Inbeslagnemingen ]
Op zondag 6 december 1914 werd er op de grens der gemeente een Duits soldaat vermoord gevonden. Aanstonds weren erin de gemeente opzoekingen gedaan en de H.H. Dewals, burgemeester, Aug. Deruyter, gemeenteraadslid en lid van ’t Bureel der Kerkfabriek (nu overleden juli 1915) moesten te Leuven bij de krijgsoverheid verantwoording geven. Daar verdedigde de heer Deruyter zowel de onschuld en de belangen van Bertem, dat hij in het geheim de volle goedkeuring ontving van Mr. Henry, procureur des Konings die de zitting bijwoonde. Intussen was de ganse bevolking vol angst en schrik, men sprak en men vreesde van gans Bertem te zien afbranden en zelfs in een Duitsgezinde Vlaamse gazet van Brussel werd er geschreven dat Bertem voor 40.000 mark gestraft was. De Duitsers hadden ook in het dorp inlichtingen genomen en zij hadden gehoord dat er een zeker Bertemnaar, Verbist, gewezen soldaat, in Terbank met een Duitser gevochten had. Zulks vernemen was voldoende om te eisen dat dezelfden dag dien man in hunne handen moest uitgeleverd worden, anders zou Bertem het moeten uitboeten.
Enige moedige mannen gingen aanstonds op zoek en aan de statie van Tervuren werd hij aangehouden en in de handen der Duitsers overgeleverd. Hij werd in het gevang van Leuven opgesloten en later naar Duitsland weggevoerd. Later is het gebleken dat de vermoorde Duitse soldaat door iemand van Leuven is vermoord geworden, omdat (de Duitser) dronken zijnde, zelf het leven bedreigde van den Belg, die hem had moeten vergezellen om den weg te wijzen door het Bosch. Deze Belg werd veroordeeld en na zijne veroordeling heeft hij bekend dat hij uit zelfverdediging den moord begaan heeft en zo aan den dood is ontsnapt. Niettegenstaande dit vonnis is Verbist in Duitsland tot het einde van den oorlog moeten blijven. Vermits wij het dossier van de zaak niet bezitten, kunnen wij de juiste bijzonderheden niet geven.

n°9

a/: [De Kerk. Herstellings- of hermakingswerken – tijdelijke kerken. De kerkbemeubeling. Nieuwe aanwinsten, herstellingen. – De klooster- en andere kapellen op het gebied der parochie.]
Niets te vermelden

b/ [Goddelijke diensten. Hernemen van den dienst na den inval. – Gebruik der kerk of der kapellen op de parochie door de Duitse aalmoezeniersdienst, katholiek of protestants]
De diensten zijn altijd regelmatig geschied behalve het luiden der klokken dat op 20 aug. verboden is geworden, en slechts na 6 maanden door schriftelijke toelating hernomen is.

Op maandag 21 sept. 1914 werd door de Duitse Commandant Tarowski, die, voor den oorlog, als gepensioneerd officier bestuurder was van een Duits bedelaarsgesticht en als dusdanig de kolonie van Merksplas bezocht had, het gebruik der kerk gevraagd om half 10 voormiddag. Terzelvertijd werd er, in de nabijheid der kerk, een weide gebruikt voor de protestantse dienst. De katholieke en protestantse aalmoezeniers kwamen samen, per rijtuig, van hun inkwartiering in Wespelaar. De katholieke aalmoezenier, na in de sacristie, voor de mis, de biecht gehoord te hebben van bovengemelde Commandant, gaf hem te half tien de H. Communie, in tegenwoordigheid van zijn 190 soldaten en officieren, die in orde in de middenbeuk neergeknield waren. Onder de gelezen mis werden de Duitse gezangen door de soldaten gezongen, en de aalmoezenier predikte over het evangelie van de zondag. Te voren ’s zaterdags heeft Mr. de heer onderpastoor, die Duits verstaat, op aanvraag der overheid, de biecht gehoord van 60 soldaten, die ’s zondags 20 sept. gecommuniceerd hebben. Alles is zeer ordelijk verlopen.

c/ [ De vrijheid van den eredienst zoo binnen als buiten de kerk. (Voorlezen der bisschoppelijke brieven, sermoenen; - processies, openbare berechtingen, bedevaarten, kerkelijke stoeten].
De brief van zijne Eminentie, die op de eerste zondag van januari 1915 moest afgelezen worden, is niet afgelezen om de volgende redenen:

1° er was beletsel op de eerste zondag vermits er voorbereidende sermoenen voor de gedurige aanbidding moesten gepredikt worden;

2° ‘Die eerste zondagmorgen, januari ’15, kwam na de eerste mis een Duits officier, vergezeld van den burgemeester in het sacristie met een Duits briefje of bevel en hij eiste den brief op en hij nam hem mede niettegenstaande de protesten van de pastoor.
Later is er nog een verbod gekomen om processies, bedevaarten, zogezegd met muziek en nationale vlaggen te laten doorgaan. De Kruisprocessies en de Sacramentsprocessies zijn dan in eenvoud geschied op het kerkhof, om alle moeilijkheden te vermijden

d/ [Bijwonen der diensten en het naderen tot de Sacramenten gedurende de bezettingsjaren. (Plechtige communie der kinderen, vergelijkende tafels 1913-1918). – Buitengewone diensten. – De openbare zedelijkheid.]
Geen verandering in ’t bijwonen der goddelijke Diensten, alleenlijk wat verslapping in godsvrucht en zeden volgens de verlenging der oorlogsjaren.

 

Aantal communiƫn

Aantal plechtige communicanten

1913

16.727

61

1914

20.657

62

1915

24.033

65

1916

19.612

75

1917

17.148

53

1918

16.343

56

Raf Van der Donckt