woensdag 27 augustus 2014

Getuigenissen over Wereldoorlog I in Bertem - deel 3

Herderlijke brief van Zijne Eminentie:

Toelichting: Het betreft hier het herderlijk schrijven van kardinaal Mercier: Patriotisme et Endurance ('Over vaderlandsliefde en standvastige lijdzaamheid') gedateerd Kerstmis 1914 maar eerst op 1 januari daarop gepubliceerd, dat voor spanningen met de bezetter zorgde en het eerste grote conflict uitlokte. In deze kerstboodschap sprak de kardinaal vol lof over het dappere Belgisch leger, dat de Duitsers toch tijdelijk tot staan had kunnen brengen, en onomwonden werden de vernielingen en verwoestingen aangeklaagd die door de binnenrukkende troepen waren aangericht. Hij veroordeelde ook in zeer strenge taal de terechtstelling van onschuldige burgers.
De Duitse gezant bij de Heilige Stoel tekende bij het Vaticaan krachtig protest aan en beschuldigde Mercier van woordbreuk en misbruik van vertrouwen omdat de Duitsers van hem verwacht hadden dat hij “kalmerend” zou optreden, terwijl de kersboodschap zonder meer opruiend was en tot verzet aanhitste. De Duitse gezant drong bij het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken aan op huisarrest voor Mercier en een strenge censuur op zijn correspondentie.(1)

(1) Uit: Herwig De Lannoy, Vaderlandse helden na de ‘Groote Oorlog’. Kardinaal Mercier en burgemeester Dessain.

Wij hadden den brief op het einde van het jaar 1914 ontvangen. Er was in de kerk beletsel dien af te lezen op Nieuwjaarsdag en op zondag 3 januari, vermits wij een predikant hadden doen komen om de voorbereiding der gedurige aanbidding (4 jan.) te prediken.
Op zaterdag 2 januari komt alhier op de pastorij de zuster overste van de Bermhertigheid van Terbanck en zij ontvangt, voor lezing, den Fransen tekst.
Zondag 3 januari, na de vroegmis, twee Duitse onderofficieren komen in het sacristie, met een in machiene-druk geschreven bevel van hun overste,- uit Tervuren: de brief mag niet afgelezen worden en al de exemplaren moeten afgegeven worden onder bedreiging van strenge straffen.
Ik overhandig hun den Vlaamsen tekst en, met een verzoekbriefje van mijnentwege, begeven zij zich naar Terbank om daar den Fransen tekst te gaan opeisen.

Naderhand komt er nog een Duits schrijven van den H. Gouverneur van Brussel en ook nog een Frans bevel van den Commandant van Leuven met herhaling van dezelfde bevelen.
In de kerk van Bertem is de brief niet afgelezen.

St-Marcus- en Kruisprocessie
Op woensdag 21 april, zetelende aan het bureel van het Voedingscomiteit, ontvang ik ter lezing een Duitse brief van de Duitse overheid van Leuven. Ik verklaar aan den onderofficier dat ik niet begrijp wat er gevraagd wordt; de officier wijst mij in zijn kalender 25 april: Marcus; welnu, vraag ik, wat is het verlangen van uwe overheid: hij geeft mij geen uitleg.
Op vrijdag 23 april moet ik om 10 uur, te Leuven voor den Landsturmoverste verschijnen.
Ik word daar zeer streng berispt en ook bedreigd en zelfs beschuldigd van opruiing van het volk.
Ik heb dat alles heel koelbloedig en verduldig aangehoord.
Daarna heb ik gevraagd welke de bevelen waren van de Duitse overheid aangaande de kruisprocessie en dan eerst heb ik geweten dat er geen muziek, geen nationale vanen, geen manifestaties mochten gebeuren en dat het toegelaten was rond de kerk met kruis en litanie van alle Heiligen de kruisprocessie te doen.
Ik heb dan, met kennis van zaken, de Duitse brief ondertekend, zoals mij te Leuven, en niet te Bertem, gevraagd is geweest.

25 april – Met de grootste ingetogenheid en godsvrucht heeft de kruisprocessie, na de hoogmis, op het kerkhof, plaats gehad, met deelneming van gans het volk dat in de hoogmis tegenwoordig was.

10 – 11 -12 mei –Kruisdagen: idem

5 juni - Processie H. Sacrament: idem

Wij hebben nog een Duitse brief ontvangen, sprekende over ‘Walfarten’ en verbiedende dat er muziek, nationale vlaggen en andere zaken van dien aard in voorkomen.
Wij hebben zulk bevel onderhouden.

Voor den onderzoeksrechter
De burgemeester van Bertem verklaart aan mijne meid, op 4 mei, in mijne afwezigheid dat ik, bij de Duitse overheid, na de noen tussen 2 ½ en 4 ½ moet gaan; het is, zegde hij, recht over ’t Bureel waar ik vroeger had moeten verschijnen in de Statiestraat te Leuven.
Ik gehoorzaam aan dit bevel, en van 2 uur tot 5 uur ben ik daar van het ene bureel naar het andere gelopen en daar vruchteloos gewacht en nergens wist men dat ik daar moest komen.

Bij den secretaris van ’t Civilcommissarie laat ik mijn kaartje en beloof ’s anderendaags om 9 uur daar terug te zijn om te vernemen waar men mij verlangt te spreken.
‘s Avonds om 7 uur verneem ik op de pastorij dat ik ’s anderendaags, te 9 uur, bij den onderzoeksrechter, Statiestraat, moet verschijnen. Ik wist niet dat zulk bureel bestond en ik had er ook geen achterdocht op, vermits er aan de deur geen opschrift te lezen was. Ook op de burelen van den Kriegschef, Civilcommissar en Gerecht wist men mij zulks niet aan te wijzen.
5 mei, 9 uur kom ik op het eerste verdiep; ik word gebracht op ene slaapkamer en mag er wachten tot ¼ voor 12 ure (Belgisch uur).
Te 11 ¾ (Belgisch uur) word ik bij den heer Onderzoeksrechter binnengebracht : welke was nu de zaak?
Twee inwoners van Bertem: Fr. Van der Veken en Gits zijn door het Voedingscomiteit gestraft met beroving van wekelijkse bloem voor hun huisgezin. Waarom is dat gedaan?
Antwoord: die zaak is sedert bijna twee maanden in het Comiteit beslist en mijn geheugen laat mij in de steek waarvoor juist die twee personen gestraft geweest zijn.
Ik heb zulke verklaring moeten ondertekenen. Daarmede was de zaak afgelopen.

Raf Van der Donckt

Gelezen In Tertio Van 13 Augustus 2014

1.Op vrijdag 1 augustus 2014 publiceerde de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst een nieuwe richtlijn over de vredeswens tijdens de eucharistie. Die moet voor de Vaticaanse Congregatie met grotere waardigheid worden uitgevoerd. “Bekende en wereldlijke groetgebaren moeten vervangen kunnen worden door andere, meer toepasselijke”, luidt het. De ritus hoeft ook niet in elke eucharistie plaats te vinden. Gelovigen worden aangespoord hun wens te beperken tot hun onmiddellijke buren. Priesters worden gevraagd het altaar niet te verlaten. (Geert De Kerpel)

2.Het Russisch-orthodoxe patriarchaat in Moskou staat volledig achter het Russische embargo van landbouwproducten uit Europa en de Verenigde Staten. Voor Vsevolod Chaplin, verantwoordelijk voor de externe relaties van het patriarchaat, moet de crisis met het Westen “Russen aansporen om het met minder te stellen, niet langer de normen van de westerse consumptie na te streven en een nieuw politiek en maatschappelijk systeem uit te bouwen, gebaseerd op de Russische waarden.” (Geert De Kerpel)

3.Beloftevolle kerk met sterke sociale inzet

Naar aanleiding van het pausbezoek aan Zuid-Korea had Emmanuel Van Lierde een gesprek met de Gentse bisschop, Luc Van Looy, die als salesiaan jarenlang in Zuid-Korea werkzaam was. Hij kent als geen ander in Vlaanderen de kerk en de samenleving van dat Aziatische land. Van 1964 tot ’68 verbleef hij een eerste periode in Korea, verbonden aan een weeshuis. Ook van 1972 tot ’84 werkte hij in Zuid-Korea. Eerst als leraar moraal en godsdienst in het secundair onderwijs, daarna als verantwoordelijke studentenpastoraal voor Oost-Azië, provinciaal en voorzitter van de hogere oversten in Korea.

Een van de redenen van het bezoek van paus Franciscus aan Azië is de spectaculaire groei van het aantal christenen in Azië. Vooral in Zuid-Korea springt de toename in het oog, al zijn daar nauwelijks missionarissen aan het werk. Sinds 1960 steeg het aantal inwoners van 20 naar 50,2 miljoen, de protestanten groeiden van 2 naar 17 procent van de bevolking en katholieken van 0,5 naar 10,7 procent of zo’n 5,4 miljoen mensen. Jaarlijks zijn er zo’n 130.000 volwassenendopen naast 25.000 kinderdopen. De paus ontmoette tijdens zijn reis niet alleen de bisschoppen, religieuze gemeenschappen en religieuze leiders van Korea, maar ook bisschoppen uit heel Azië. Het gaat dus om de hele regio en niet alleen om een specifiek land.

Gist in het deeg

Christenen werden in Zuid-Korea daadwerkelijk de brandstof die de motor van de samenleving draaiende houdt. De helft van de presidenten sinds 1978 waren christenen. Onder hen de huidige presidente Park Geun-hye. De paus bezocht haar en de andere politieke leiders. Luc Van Looy: “Ze is gedoopt en liep school in een katholiek college. Ik gaf nog een conferentie aan haar. Ook haar familie is katholiek. Het zijn trouwens vooral de vrouwen die zich engageren. Eigenlijk is dat ook bij ons zo. Vrouwen dragen de kerk, de verenigingen en het sociale leven.”

Lekenkerk

Meer dan priesters of missionarissen waren het in Korea altijd leken die instonden voor vitale geloofsgemeenschappen. Het was trouwens ook aan leken te danken dat het christendom vanaf 1784 vaste voet aan de grond kreeg in Korea. Op de agenda van de pausreis stond niet toevallig een ontmoeting met vooraanstaande leken. “Er waren al vijfduizend gedoopten voor de eerste priester er aankwam. Leken die door de gemeenschappen werden uitgekozen, gingen er voor. Toen Rome daar van hoorde, sloegen ze in paniek en stuurden een Chinese priester want het kon toch niet dat leken priestertaken op zich namen. Meteen brak een barre tijd aan want Korea dat zich toen in de invloedsfeer van China bevond, aanvaardde geen vreemde inmenging. Wie het christendom van buitenaf binnenbracht, was zogezegd tegen de natie en haar cultuur. Die antinationalisten moesten eraan en er vielen massa’s martelaren”, betreurt Van Looy.

Tot zover Emmanuel Van Lierde en Luc Van Looy.

4.Anarcho-communistische kracht van christendom

Uit een artikel van Kristien Justaert van het Centre for Liberation Theologies van de KU Leuven.

Aan het begin van de zomer deed de paus een gewaagde, fundamentele uitspraak. In een interview met het Romeinse dagblad Il Messaggero zei Franciscus dat communisten verborgen christenen zijn en dat ze de vlag van de christenen, die van de armen, in feite hebben gestolen. Met zijn verwijzing naar het communisme als theorie en praktijk die de ongelijkheid en uitbuiting van mensen wil afschaffen door te ijveren voor een klasseloze en staatloze maatschappij en een gemeenschappelijk bezit van alle productiemiddelen, vestigt Franciscus de aandacht op een bevrijdende stroming binnen het christendom die zo oud is als de traditie zelf, maar die al te vaak in de marge is gebleven. Het communisme waarnaar hij verwijst is niet het ideologische communisme dat we spontaan met Karl Marx, Jozef Stalin, Mao en de Koude Oorlog associëren. Dat soort communisme manifesteerde zich in de recente geschiedenis door zijn bureaucratische controle, schendingen van de mensenrechten en soms absurde propagandamechanismen en censuur, waardoor deze ideologie achteraf gezien niet meer levengevend bleek dan pakweg het kapitalisme dat er voor in de plaats is gekomen. In de marges van het christendom heeft daarentegen door de eeuwen heen altijd een vorm van anarcho-communistische interpretatie van het evangelie standgehouden, ook al werd ze vaak verketterd. Het is deze revolutionaire kracht waarop de paus ons wijst.

Onderbouw

Op dit punt overschrijdt Franciscus de grenzen van de morele bovenbouw – de concrete levenstips – en begeeft hij zich op het niveau van de structurele ongelijkheden in de onderbouw. De structurele oplossingen die zich in deze onderbouw bevinden, zo suggereert hij, maken deel uit van het wezen van het christendom. Daarom kunnen communisten “verborgen christenen” worden genoemd. De anarcho-communistische kracht van het christendom uit zich bijvoorbeeld daar waar Jezus het over het laatste oordeel heeft in Mattheus 25,35: “Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven…” en wanneer Paulus het gemeenschappelijke leven van de eerste christengemeenschappen beschrijft in bijvoorbeeld Handelingen 5, 1-12: “Er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk”, of in Handelingen 2, 44-45: “Allen die het geloof hadden aangenomen, waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk; ze waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte.”

Geen externe autoriteit

Er is geen nood aan een externe autoriteit, want het christelijke communisme berust op een innerlijke transformatie. Zo begrijpen we waarom de paus met zijn daden en uitspraken probeert aan te sturen op dat laatste proces: de eerste stap in de strijd tegen armoede en ongelijkheid, is de innerlijke transformatie door de liefde Gods heen. Alleen deze politiek van liefde kan het communisme waar Christus en velen in zijn navolgers voor stonden, bewerkstelligen.

Tot zover Kristien Justaert.

Gelezen In Tertio Van 13 Augustus 2014

1.Op vrijdag 1 augustus 2014 publiceerde de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst een nieuwe richtlijn over de vredeswens tijdens de eucharistie. Die moet voor de Vaticaanse Congregatie met grotere waardigheid worden uitgevoerd. “Bekende en wereldlijke groetgebaren moeten vervangen kunnen worden door andere, meer toepasselijke”, luidt het. De ritus hoeft ook niet in elke eucharistie plaats te vinden. Gelovigen worden aangespoord hun wens te beperken tot hun onmiddellijke buren. Priesters worden gevraagd het altaar niet te verlaten. (Geert De Kerpel)

2.Het Russisch-orthodoxe patriarchaat in Moskou staat volledig achter het Russische embargo van landbouwproducten uit Europa en de Verenigde Staten. Voor Vsevolod Chaplin, verantwoordelijk voor de externe relaties van het patriarchaat, moet de crisis met het Westen “Russen aansporen om het met minder te stellen, niet langer de normen van de westerse consumptie na te streven en een nieuw politiek en maatschappelijk systeem uit te bouwen, gebaseerd op de Russische waarden.” (Geert De Kerpel)

3.Beloftevolle kerk met sterke sociale inzet

Naar aanleiding van het pausbezoek aan Zuid-Korea had Emmanuel Van Lierde een gesprek met de Gentse bisschop, Luc Van Looy, die als salesiaan jarenlang in Zuid-Korea werkzaam was. Hij kent als geen ander in Vlaanderen de kerk en de samenleving van dat Aziatische land. Van 1964 tot ’68 verbleef hij een eerste periode in Korea, verbonden aan een weeshuis. Ook van 1972 tot ’84 werkte hij in Zuid-Korea. Eerst als leraar moraal en godsdienst in het secundair onderwijs, daarna als verantwoordelijke studentenpastoraal voor Oost-Azië, provinciaal en voorzitter van de hogere oversten in Korea.

Een van de redenen van het bezoek van paus Franciscus aan Azië is de spectaculaire groei van het aantal christenen in Azië. Vooral in Zuid-Korea springt de toename in het oog, al zijn daar nauwelijks missionarissen aan het werk. Sinds 1960 steeg het aantal inwoners van 20 naar 50,2 miljoen, de protestanten groeiden van 2 naar 17 procent van de bevolking en katholieken van 0,5 naar 10,7 procent of zo’n 5,4 miljoen mensen. Jaarlijks zijn er zo’n 130.000 volwassenendopen naast 25.000 kinderdopen. De paus ontmoette tijdens zijn reis niet alleen de bisschoppen, religieuze gemeenschappen en religieuze leiders van Korea, maar ook bisschoppen uit heel Azië. Het gaat dus om de hele regio en niet alleen om een specifiek land.

Gist in het deeg

Christenen werden in Zuid-Korea daadwerkelijk de brandstof die de motor van de samenleving draaiende houdt. De helft van de presidenten sinds 1978 waren christenen. Onder hen de huidige presidente Park Geun-hye. De paus bezocht haar en de andere politieke leiders. Luc Van Looy: “Ze is gedoopt en liep school in een katholiek college. Ik gaf nog een conferentie aan haar. Ook haar familie is katholiek. Het zijn trouwens vooral de vrouwen die zich engageren. Eigenlijk is dat ook bij ons zo. Vrouwen dragen de kerk, de verenigingen en het sociale leven.”

Lekenkerk

Meer dan priesters of missionarissen waren het in Korea altijd leken die instonden voor vitale geloofsgemeenschappen. Het was trouwens ook aan leken te danken dat het christendom vanaf 1784 vaste voet aan de grond kreeg in Korea. Op de agenda van de pausreis stond niet toevallig een ontmoeting met vooraanstaande leken. “Er waren al vijfduizend gedoopten voor de eerste priester er aankwam. Leken die door de gemeenschappen werden uitgekozen, gingen er voor. Toen Rome daar van hoorde, sloegen ze in paniek en stuurden een Chinese priester want het kon toch niet dat leken priestertaken op zich namen. Meteen brak een barre tijd aan want Korea dat zich toen in de invloedsfeer van China bevond, aanvaardde geen vreemde inmenging. Wie het christendom van buitenaf binnenbracht, was zogezegd tegen de natie en haar cultuur. Die antinationalisten moesten eraan en er vielen massa’s martelaren”, betreurt Van Looy.

Tot zover Emmanuel Van Lierde en Luc Van Looy.

4.Anarcho-communistische kracht van christendom

Uit een artikel van Kristien Justaert van het Centre for Liberation Theologies van de KU Leuven.

Aan het begin van de zomer deed de paus een gewaagde, fundamentele uitspraak. In een interview met het Romeinse dagblad Il Messaggero zei Franciscus dat communisten verborgen christenen zijn en dat ze de vlag van de christenen, die van de armen, in feite hebben gestolen. Met zijn verwijzing naar het communisme als theorie en praktijk die de ongelijkheid en uitbuiting van mensen wil afschaffen door te ijveren voor een klasseloze en staatloze maatschappij en een gemeenschappelijk bezit van alle productiemiddelen, vestigt Franciscus de aandacht op een bevrijdende stroming binnen het christendom die zo oud is als de traditie zelf, maar die al te vaak in de marge is gebleven. Het communisme waarnaar hij verwijst is niet het ideologische communisme dat we spontaan met Karl Marx, Jozef Stalin, Mao en de Koude Oorlog associëren. Dat soort communisme manifesteerde zich in de recente geschiedenis door zijn bureaucratische controle, schendingen van de mensenrechten en soms absurde propagandamechanismen en censuur, waardoor deze ideologie achteraf gezien niet meer levengevend bleek dan pakweg het kapitalisme dat er voor in de plaats is gekomen. In de marges van het christendom heeft daarentegen door de eeuwen heen altijd een vorm van anarcho-communistische interpretatie van het evangelie standgehouden, ook al werd ze vaak verketterd. Het is deze revolutionaire kracht waarop de paus ons wijst.

Onderbouw

Op dit punt overschrijdt Franciscus de grenzen van de morele bovenbouw – de concrete levenstips – en begeeft hij zich op het niveau van de structurele ongelijkheden in de onderbouw. De structurele oplossingen die zich in deze onderbouw bevinden, zo suggereert hij, maken deel uit van het wezen van het christendom. Daarom kunnen communisten “verborgen christenen” worden genoemd. De anarcho-communistische kracht van het christendom uit zich bijvoorbeeld daar waar Jezus het over het laatste oordeel heeft in Mattheus 25,35: “Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven…” en wanneer Paulus het gemeenschappelijke leven van de eerste christengemeenschappen beschrijft in bijvoorbeeld Handelingen 5, 1-12: “Er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, zij bezaten alles gemeenschappelijk”, of in Handelingen 2, 44-45: “Allen die het geloof hadden aangenomen, waren eensgezind en bezaten alles gemeenschappelijk; ze waren gewoon hun bezittingen en goederen te verkopen en die onder allen te verdelen naar ieders behoefte.”

Geen externe autoriteit

Er is geen nood aan een externe autoriteit, want het christelijke communisme berust op een innerlijke transformatie. Zo begrijpen we waarom de paus met zijn daden en uitspraken probeert aan te sturen op dat laatste proces: de eerste stap in de strijd tegen armoede en ongelijkheid, is de innerlijke transformatie door de liefde Gods heen. Alleen deze politiek van liefde kan het communisme waar Christus en velen in zijn navolgers voor stonden, bewerkstelligen.

Tot zover Kristien Justaert.

Gebed Van De Week: Laat uw naam geheiligd worden

Heilig zijt Gij, Heer,

volmaakt

verheven

ver weg en toch dichtbij

echt en oprecht.

In uw nabijheid

komt alles tot volle wasdom.

Dat voel ik, Heer,

als uw Blijde Boodschap klinkt,

als Jezus ons nabij mag komen,

als uw Geest in ons ademt of vurig brandt.

Wees ons nabij, Heer,

dat uw naam geheiligd wordt

in ons samen zijn

en in ons samen leven.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 20 augustus 2014

Getuigenissen over Wereldoorlog I in Bertem - deel 2

Voeding: De eerwaarde zusters redemptoristinnen hebben mij geen last bezorgd: zij zorgden voor zich zelf.

De weeskinderen, de zusters en anderen moesten gevoed worden en ziehier hoe ’t gebeurde: vooraleer ’t weeshuis te verlaten, hadden de wezen, voorzien van een handdoek, elk een brood uit de bakkerij medegenomen: voor zoveel er daar waren: en zo gebeurde het dat er van donderdags ’s middags tot zaterdag ’s morgens omtrent brood genoeg voor handen was.

Zaterdag ’s morgens begon de nood:

Er was in de parochie geen brood te krijgen om twee redenen: 1° de vluchtelingen hadden alle voorraad weggehaald en 2° er was geen gist te krijgen om brood te bakken.

Wanneer de pastoor na de 2de mis uit de kerk thuis kwam, vernam hij dat de kinderen allen een stukje brood, met wat gelei op, ontvangen hadden, maar dat er nog 40 overschoten die niets hadden gekregen omdat er niets meer over was. Moeder Beatrice, met de tranen in de ogen, legt hem die droevige en teleurstellende vaststelling uit en, vooraleer zelf iets te eten, is de pastoor weg op straat, loopt de huizen af om iets te vinden.

Na wat links en rechts rondgelopen te hebben, komt hij bij een pachter en dan nog bij een anderen, die elk een brood bezitten dat zij verlegen zijn te durven geven, omdat het, bij gebrek aan gist, mislukt is in ’t bakken. De pastoor zegt dat hij overgelukkig is het te mogen aannemen en hij trekt er mee naar huis.

Nevens de pastorij komt hij bij de schoonmoeder van den bakker en daar lukt hij erin nog 5 zwarte beschimmelde broden vast te krijgen, die de Duitsers daags te voren voor hun paarden te slecht hadden bevonden; zo is ’t gelukt dat iedereen toch een stukje brood voor zijn ontbijt ontvangen heeft.

Daarna is men bij den bakker gaan uitzien om brood te doen bakken en zo heeft men in die nood-wendigheid kunnen voorzien.

Drinken: Van langs alle kanten kwamen de boeren, op verzoek van den pastoor, met melk voor de kinderen en alles uit zuiver medelijden, want het was gratis; er waren dagen dat er meer dan 100 liters melk op de pastorij waren.

Noen- en avondmaal: aardappelen en rode, witte, groene kolen in stomp gereedgemaakt en dat in een 100-tal jatten opgediend en met de 10 vingers opgepeuzeld, zittende op het gras; daarbij voor elk weesje een stukje koud vlees, dat op voorhand gesneden was en, door de goedheid der Overste van het klooster van Bertem liefdadig was aangebracht: ziedaar wat de Engelse jeugd een picknick noemt.

Logeren: er zijn vijf benedenplaatsen in de pastorij: de zaal, de spreekplaats, de zitplaats, dekeuken, de achterkeuken: oppervlakte 144 vierkante meters; daarbij de gang, de trappen, de palier: daar logeerde al dat volk op wat hooi gelegen en op de planchers en de trappen; de zolder was ingenomen door de zusters redemptoristinnen die sliepen ook op hooi; en de kamers werden gedeeld door ’t oud moederke, twee zieke zusters, de geestelijken en den pastoor en onderpastoor.

Bezoek van Duitse officier

Tegen den avond van vrijdag of zaterdag kwam er een Duitse officier de poort der pastorie te paard binnengereden wanneer gans het voorplein der pastorij vol lag met weeskinderen. Hij vraagt naar kamers om te overnachten.

De pastoor, hem al dat volk tonende, zegt hem dat hij nog plaats te weinig heeft om 400 personen onderdak te bezorgen en dat de officier toch niet kan eisen dat die kinderen onder den bloten hemel moeten slapen. De officier vertrekt zeggende dat hij met den avond eens zal terugkomen zien. En inderdaad, wanneer de kinderen reeds op hun hooi lagen kwam hij zien en moest bekennen dat het “schön, schön” was.

Dagverblijf: de hof is verdeeld in 2 delen: de voorhof is voor de weeskinderen; daar liggen ze op het gras; het achterste gedeelte werd voorbehouden aan de zusters redemptoristinnen.

In de kerk: Stichtend voorbeeld was het gedrag der vluchtelingen: bijna 2000 H. Communies uitgedeeld; de inwoners van Bertem hebben ze bewonderd met tranen van aandoening in de ogen

.

Geschenken: de Bertemnaren brachten voor de weeskinderen manden vol appelen, peren, pruimen; zelfs op een dag, ‘s zondags, zijn al de vluchtelingen die op de pastorij waren, vergast geweest op een trosje druiven (’t was niet groot) uit de serres van den koster.

Vertrek: Op 1 september vertrokken de weeskinderen, op 2 september. de zusters redemptoristinnen. Drie weken na ’t vertrek hebben de zusters van Bermhertigheid 4000 kil. aardappelen bij de parochianen rond gehaald voor hunne weesjes.

Opeisingen: Met of zonder oorlogsbons, zijn er bij de inwoners,gedurende de oorlogsmaanden veel opeisingen gedaan door het Duits leger van paarden, vee en voedsel.

Luiden der klokken: Reeds in januari werd in de stad Leuven het luiden der klokken door de Duitsche overheid toegelaten.

Diezelfde maand werd de koster van Bertem naar de Commandatur van Leuven gezonden met een schriftelijke aanvraag, ondertekend door de pastoor en de overste van het klooster, om een schriftelijke toelating te bekomen om de klokken te mogen luiden.

Mondeling wordt de toelating gegeven maar schriftelijk geweigerd.

Einde februari: een vriend uit Leuven heeft onze schriftelijke aanvraag op de Commandatur aangeboden en bekomen dat er een schriftelijke toelating opgetekend wordt, zodat wij den 1en keer, na 182 dagen stilzwijgendheid, den 28 februari om half twee voor het zondags lof konden luiden. Einde maart herbegint men in het klooster ook het klokkengelui.

Raf Van der Donckt

Gebed Van De Week: Onze Vader in de hemel

Zo hebt Gij, Jezus,

onze Schepper aangesproken

en getoond hoe Hij ons nabij wil zijn

vanuit de hemel,

-oord van altijddurende gelukzaligheid-

als een vader én een moeder

-ik zal er zijn voor u-

wat er ook gebeurt.

Help mij naar U op te kijken, Heer,

in de hemelse verwachting

dat bij U alles goed wordt,

dat ik bij U thuis kan komen,

dat ik er bij U mag zijn zoals ik ben:

kind van U,

mijn Vader

en onze Vader…

Vandaag

en alle komende dagen,

tot in eeuwigheid!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 13 augustus 2014

Getuigenissen over Wereldoorlog I in Bertem - deel 1

Door een toevallige, omstandigheid kreeg Raf Van der Donckt inzage in "Parochiale Verslagen", opgemaakt na de WOI en onlangs toegankelijk gemaakt via digitale weg. Hij verwerkte de tekst enigszins, zodat hij voor ons leesbaarder is geworden, waarvoor onze hartelijke dank. Wij willen jullie deze getuigenissen niet onthouden nu de inhoud extra betekenis krijgt aangezien het exact 100 jaar geleden is dat Wereldoorlog I begon.

Vooraf

Vrij snel na de wapenstilstand van de ‘Groote Oorlog’, op 15 mei 1919, werd door de Belgische bisschoppen het initiatief genomen om alle parochies aan te schrijven en aan de pastoors te vragen een uitgebreide vragenlijst schriftelijk te beantwoorden.

Uit de toelichtingen bij die vragenlijst, maar ook reeds uit de titel (Aanteekeningen, dienstig voor het opmaken der Kerkgeschiedenis in België gedurende den grooten oorlog- 1914 - 18) blijkt dat het de vicarissen van de bisdommen er op de eerste plaats om te doen was feitenmateriaal te verzamelen over het wedervaren van alle Belgische kerkgemeenschappen tijdens de oorlogsjaren. En ze benadrukten dat ze een objectieve kerkgeschiedenis voor ogen hadden en dat daarbij de regels van de historische kritiek moesten worden toegepast:

‘Het zal wel overbodig zijn eraan te herinneren dat Wij hier het materiaal samenbrengen voor een streng wetenschappelijk werk en niet voor een oorlogspublicatie: dus kalme uiteenzetting en zakelijke inhoud worden verlangd. Het mag ons niet kunnen verweten worden dat wij partijdig oordeel hebben gestreken.’ ..

En verder:

.. Wezen wij dus onbevooroordeeld en oprecht, nauwkeurig en nauwgezet. Wanneer het feiten geldt waarvan gij geen ooggetuige waart, zult gij bij de meest geloofweerdige persoonen getuigenissen inwinnen, de getuigenissen met elkander vergelijken, om door herhaaldelijk ondervragen tot de meest mogelijke zekerheid te komen.’

Maar, al wordt het in de toelichting niet met zo veel woorden gezegd, deze vragenlijst zal ongetwijfeld ook de bedoeling gehad hebben, een betrouwbare inventaris op te stellen van zowel de gedragingen, van de wan- en misdaden van de bezetter maar ook van de vernielingen en schadegevallen die ze al die jaren hadden veroorzaakt. Een instrument, m. a. w. om achteraf oorlogschadeclaims te kunnen staven.

Van de honderden verslagen die op de bisdommen werden afgeleverd konden we er slechts enkele doornemen, maar daaruit blijkt alvast dat, zoals kon verwacht worden, de respons van de pastoors heel verscheiden is. Sommigen houden zich nauwgezet aan de vragenlijst en geven uitgebreide antwoorden en vullen veelal aan met commentaren en bedenkingen. Andere maken er zich van af met een bondige opsomming van gegevens, terwijl weer andere de voorgeschreven regels van objectiviteit gemakshalve vergeten en hun antwoord in de vorm van een pamflet verpakken. We komen daar op terug als we het over Korbeek-Dijle zullen hebben.

De originele oorlogsverslagen worden bewaard in de archiefdepots van de respectievelijke bisdommen, maar werden onlangs door het Algemeen Rijksarchief digitaal verwerkt, waardoor ze nu op een gemakkelijk bereikbare manier (via het internet) toegankelijk zijn geworden voor de onderzoekers en belangstellenden.

Nu, precies honderd jaar later, zullen ze ongetwijfeld de aanzet vormen tot een meer gedetailleerd onderzoek van de oorlogsjaren die in zo vele steden en gemeenten blijvende sporen hebben nagelaten.

Sommige verslagen hebben een eerder anekdotisch karakter, maar verschaffen toch vaak interessante wetenswaardigheden voor de plaatselijke geschiedenis. De verslagen van de drie parochies van onze gemeente Bertem kunnen we in deze categorie onderbrengen.

Andere, en hierbij denken we aan de ‘Decanale verslagen’ van de dekenij Leuven, zijn heel wat minder vrijblijvend. Ze bevatten immers ooggetuigenverslagen van de brandstichting op de Oude Markt op die beruchte dinsdag 25 augustus 1914. Toen gingen onder andere de Lakenhalle en de daarin gehuisveste Universiteitsbibliotheek in de vlammen op, en dit onheil werd daags nadien gevolgd door wat we een genocide onder de Leuvense burgerbevolking durven noemen: er vielen 209 slachtoffers en ruim 1000 panden werden in de as gelegd.

In wat volgt houden we het bij een glimp van het wedervaren van wat de generatie vóór ons tijdens die bange jaren overkwam in de parochies Bertem, Leefdaal, en Korbeek-Dijle.

Parochie van Berthem bij Leuven

Enige nota’s aangaande de gebeurtenissen alhier sedert augustus 1914

2 augustus: De pastoor begint, in de parochie, met een inschrijvingslijst ten voordele der huisgezinnen, waarvan een lid voor de verdediging van het vaderland is opgeroepen. Door bemiddeling van een Comiteit, wiens voorzitter de Burgemeester is, wordt er van de verzamelde som 753 fr, 560 fr uitgedeeld in bloem zijnde 2000 kilogr. Aan 28 fr den zak: blijft in kas 193 fr.

19 augustus: Het grootste gedeelte der inwoners van Bertem vlucht langs Leefdaal, naar Duisburg en IJzer en ook naar de Cinquantenaire te Brussel.

Om 5 uur namiddag: de eerste Duitse soldaten verschijnen in Bertem op de baan Leuven - Tervuren, komende van Leuven

Tussen Bertem en Leefdaal zijn er Belgische soldaten, men hoort de kanonnen, de mitrailleuren, de geweerschoten: er zijn twee Belgische soldaten gedood, één Belgische soldaat gekwetst, één Duitse officier en één Duitse soldaat gedood. Twaalf woningen (pachthoeven en werkmanswoningen) worden in brand gestoken door de Duitse soldaten die in de die huizen, waarvan de inwoners gevlucht waren, zijn gaan zoeken of er geen Belgische soldaten in verborgen waren.

‘s Nachts worden al de huizen, die op de Grote Baan zijn gelegen, in de afwezigheid der inwoners leeggeplunderd.

20 augustus: ‘s Morgens om 5 uur ontmoet de pastoor een Duitse soldaat van ’t rood Kruis die de weg naar het klooster vraagt om daar een Belgische gekwetste soldaat, genaamd Lehoucq heen te brengen; deze is erg getroffen en na bediend te zijn van de H.H. Sacramenten sterft hij er na 8 dagen en wordt in den hof van het klooster begraven.

‘s Morgens zijn er in de kerk juist drie personen: de pastoor, de onderpastoor en de meid; er wordt niet geluid en de twee missen worden gelezen: de een dient de mis van den anderen

‘s Middags om 5 minuten voor 12 komt iemand van het klooster het verbod der Duitsers bekend maken over ’t klokkenluiden: de pastoor spoedt zich naar de kerk, maar onderweg komt hij een Hoofdman tegen, die in goed Frans hem het verbod bekend maakt er bij voegende dat zulks een teken van verraad is om het leger aan de vijand aan te kondigen en dat zulks gans den tijd van den oorlog verboden is; hij meldt ook dat ze de klokzelen hebben afgesneden.

Van 20 augustus tot 30 september zijn er tot 7 keer toe Duitse officieren of onderofficieren op de pastorij gelogeerd en gevoed geweest: allen hebben uitdrukkelijk, en vele schriftelijk, verklaard dat zij zeer tevreden waren over de ontvangst die ze op de pastorij genoten hebben.

26 augustus: Het Duits Rood-Kruis komt tegen den avond in Bertem aan. Zij zijn uitgerust en nemen allen te samen hun inkwartiering in de gemeentescholen. Zij vertellen ons dat in Leuven de burgers op de soldaten geschoten hebben en dat er vele Duitse soldaten gedood en gekwetst zijn: dat de stad gaat gebombardeerd worden en, inderdaad, men ziet de vlammen boven Leuven.

Zij eisen dat de pastoor, evenals de heren Burgemeester en Deruyter, met hen in de school overnachten als gijzelaars.

Ziehier ons nachtverblijf: in den gang van een klas liggen 3 bussels stro, er zijn 3 stoelen en een tafel tot onze beschikking; de deur gaat op slot en een schildwacht er voor; den gansen nacht geen oog geslapen en elk is op zijnen stoel blijven zitten.

Gelukkig te half vijf mocht ik naar de pastorij gaan en daar heb ik nog een uurtje gerust tot half 6.

27 augustus: Vluchtelingen uit Leuven

Den gansen voornoen is de Grote Steenweg vol volk dat uit Leuven vlucht: het was een droevig zicht: mannen, vrouwen, kinderen, ouderlingen, gebrekkigen, wereldlijken en geestelijken, paters en zusters daar allen ondereen te zien voorbij trekken. Daar tussendoor trokken dan nog, om nog meer schrik te verwekken, de Duitse soldaten voort. Men heeft me verteld dat arme weeskinderen van 6, 7, 8, 9 jaren die ook in groot getal vluchtten gezamenlijk op den rand van den weg op hunne knieën gingen zitten en de handen omhoog staken om bescherming, wanneer ze de Duitse soldaten zagen aankomen. De officieren deden ze recht staan en wierpen hun koekjes toe.

Op de pastorij belandden er achtereenvolgens:

1° Een oud moedertje van Leuven van 85 jaren

2° Meer dan 300 weeskinderen van’ Bermhertigheid Heverlee’

3° 20 zusters der Bermhertigheid Heverlee

4° 52 zusters redemptoristinnen

5° 25-tal burgers

6° 5 priesters

Zo had ik meer dan 400 personen op de pastorij te logeren.

Share Fair

Week 2014-33 - sharefair

Gebed van de week: Onze Vader

Onze Vader in de hemel,

laat uw naam geheiligd worden,

laat uw koninkrijk komen

en uw wil gedaan worden

op aarde zoals in de hemel.

Geef ons vandaag het brood

dat wij nodig hebben.

Vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij hebben vergeven

wie ons iets schuldig was.

En breng ons niet in beproeving,

maar red ons uit de greep van het kwaad

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 6 augustus 2014

De Tweede Wereldoorlog - deel 4

De Tweede Wereldoorlog (deel 4)

De versterkingsdijk langs de weg naar Oud-Heverlee was voorzien om opgeruimd te worden tussen 1.6.1943 en 30.7.1943 voor de prijs van 210.000 fr. Oud-Heverlee had machtiging gegeven aan Korbeek-Dijle om de leiding der werken te nemen voor het hele traject. Dat werk is toen echter niet uitgevoerd, maar pas jaren na de oorlog.

Op 7.6.1944 schrijft de Provinciaal Commissaris voor den Wederopbouw in Brabant aan de burgemeester dat ingevolge luchtbombardementen spoedeisende maatregelen dienen getroffen met het oog op de publieke veiligheid, maatregelen die het onmogelijk maken prijsvragen voor bouwwerken uit te schrijven noch de nodige toelating in te winnen.

Reeds op 13.5.1943 was er sprake van “bombardementen uit de lucht de laatste tijd”, maar op 7.6.1944 schijnt de oorlogsactiviteit sterk te zijn toegenomen.

Belastingen

Op 20.10.1940 stemt de gemeenteraad voor een tijdperk van 1 jaar (waarschijnlijk voor het jaar 1940) een bijzondere belasting welke overeenstemt met 41 % der bedrijfsbelasting op de wedden, daglonen en pensioenen van de ingezetenen der gemeente, “gezien de noodzakelijkheid de nodige inkomsten te scheppen om het begrotingsevenwicht te behouden.”

Op 12.4.1941 schreef het Algemeen Commissariaat voor de Provincie- en Gemeentefinanciën aan de burgemeester dat wegens het tekort op de begroting aanvullende belastingen moeten geheven worden:

1) aanvullende opcentiemen op de cedulaire (per soort inkomen) inkomstenbelastingen: 30

2) opvoering van den voet der speciale belasting op de wedden en loonen tot 40 % (waarschijnlijk voor het jaar 1941)

Op 23.12.1941 beslist het College met ingang van 1.1.1942 voor een periode van 5 jaar een taks van 25 opcentiemen te heffen op de provinciebelasting op de honden (verlenging van eenzelfde belasting die liep vanaf 1.1.1937).

Op 18.9.1943 beslist het College dezelfde belasting als deze van 20.10.1940 met ingang van 1.1.1944 voor 1 jaar op 30 % te brengen.

Prostitutie

Op 16.4.1941 stuurt de gouverneur volgende brief aan de burgemeesters:

“De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie zendt mij de missieve waarvan inhoud volgt:

Mijnheer de Gouverneur,

Naar luid van de bepalingen van artikel 1 van het Besluit dd. 3 Januari 1941 (Staatsblad van 16/1/1941) tot herziening en samenschakeling van de beschikkingen, op de ontucht, mag niemand zich tot ontucht prijsgeven, dan in de huizen, te dien einde in bepaalde straten en wijken door het College van Burgemeester en Schepenen toegelaten. Hetzelfde College houdt de lijst der gemachtigde ontuchthuizen.

Dagelijks stel ik vast dat publieke vrouwen van vreemde nationaliteit, die in ontuchthuizen verblijven van inrichting veranderen om dienst te nemen in een andere gelijkaardige inrichting of wel in zekere tabakswinkels of tavernes, die bij de politie algemeen bekend staan als ontuchthuizen.

In de meeste gevallen weet mijn bestuur niet of de huizen, waar die ontuchtvrouwen in dienst treden, al dan niet gemachtigde ontuchthuizen zijn.

Om zich daarvan te overtuigen zijn mijne diensten telkenmale verplicht daaromtrent bij de gemeenteoverheden navraag te doen.

Ten einde dat bezwaar te verhelpen dat de uitvoering belemmert van de maatregelen, welke mijn Bestuur eventueel te treffen heeft ten laste van de vrouwen, van vreemde nationaliteit, die zich aan geheime ontucht overleveren, zoudt gij mij verplichten, Mijnheer de Gouverneur, zoo gij de burgemeesters wildet uitnodigen mij maandelijks de lijst over te maken van de, in hunne stad of gemeente, bestaande gemachtigde ontuchthuizen.

Die lijsten moeten de juiste benaming en het adres van het huis vermelden, alsook de volledige identiteit en de nationaliteit van den houder der inrichting.

Het spreekt vanzelf dat de maandelijksche verzending van die lijsten slechts gevergd wordt, voor zooveel de lijst van de vorige maand niet meer juist den toestand van de in hunne gemeente toegelaten ontuchthuizen zou weergeven.

Ik verzoek U, Heer Burgemeester, te waken op de stipte naleving van huidige onderrichtingen.

De Gouverneur”

Daarbij stuurt de gouverneur op 21.5.1941 een brief aan de Colleges van Burgemeester en Schepenen en aan de burgemeesters met o.a. volgende inhoud:

“Art.5 alinea 2 van het besluit van 3 Januari 1941 tot herziening en samenschakeling der beschikkingen op de ontucht (in het Belgisch Staatsblad van 16 Januari verschenen) schrijft voor dat, ter bestrijding der tuberculose, de ingeschreven publieke vrouwen zich jaarlijks aan een klinisch, bacteriologisch en röntgenologisch onderzoek moeten onderwerpen, in een der lazaretten door den Gouverneur daartoe aangeduid.

Aan hetzelfde onderzoek, voorgeschreven bij art.5 alinea 2, zijn onderworpen, krachtens art.7 van het voormelde besluit:

1) de houders en het dienstpersoneel der ontuchthuizen, zonder onderscheid van geslacht;

2) de echtgenooten en minnaars van publieke vrouwen.

Dit klinisch onderzoek zal plaats hebben, voor de Provincie Brabant, in de hierna vermelde inrichtingen, jaarlijks tusschen 1 en 30 April:

Voor de arrondissementen Brussel en Nijvel:

Anti-Tering dispensarium van Brussel, Priestersstraat 15.

Voor het arrondissement Leuven:

Anti-tering dispensarium van Leuven, 42, Onze Lieve Vrouwstraat.

Uitzonderlijk zal het klinisch, bacteriologisch en röntgenologisch onderzoek voor het loopende jaar geschieden tusschen 15 Juni en 15 Juli 1941.”

Het “oudste beroep ter wereld” geniet nog steeds de aandacht van de gezagsdragers, ook in onze tijd. Begin december 2013 verscheen in de krant: “Het Franse parlement maakt het betalen voor seksuele diensten strafbaar. De parlementsleden hebben daarnaast wel een maatregel herroepen die de prostituees zelf bestrafte.” Hebben de Fransen al geanticipeerd op de nieuwe wet? In dezelfde krant stond het bericht: “De jongste maanden werd in de prostitutiebuurt van Gent nogal wat overlast genoteerd, vooral veroorzaakt door Fransen.”

Arabisch schiereiland telt miljoenen christenen

(Gelezen In Tertio Van 2 Juli 2014)

Uit een artikel van Heidi Verdonck

Terwijl in Irak maar ook elders in het Midden-Oosten de eeuwenoude christelijke aanwezigheid onder druk staat en dreigt te verdwijnen, biedt het Arabisch schiereiland onderdak aan miljoenen christenen afkomstig uit de hele wereld. Met de ontdekking van de olie- en gasvoorraden in de regio kenden de Golfstaten een spectaculaire economische groei. Tijdens de voorbije decennia groeiden de Emiraten uit tot aantrekkingspool en vandaag de dag bestaat de bevolking van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) voor ongeveer 85% uit emigranten. Het aantal christenen wordt er op minstens anderhalf miljoen geschat.

Zowel de gezaghebbers van de emiraten als de vertegenwoordigers van de christelijke gemeenschappen zijn trots op het hernieuwde en levendige kerkleven. Talrijke katholieke erediensten vinden plaats in de Sint-Jozefkathedraal van Abu Dhabi in de VAE op vrijdag en zaterdag – in die regio het weekend -, van ’s morgens tot ’s avonds. De gelovigen kunnen er missen bijwonen in vele talen. De islamitische overheid laat zich graag voorstaan op de goede contacten met de christelijke gemeenschap. Zo is het niet ongebruikelijk dat islamitische notabelen zich voor de christelijke feestdagen in de kerken vertonen. De koptisch-orthodoxe paus, Theodorus II uit Alexandrië, werd begin mei vorstelijk in Abu Dhabi onthaald door de vertegenwoordigers van de staat. Zijn bezoek werd in de media breed uitgemeten, wat niet hoeft te verwonderen wegens de belangrijke rol die de Arabisch sprekende oriëntaals-orthodoxe christenen vervullen als brug tussen de moslims en de christenen in de emiraten.

Gebed van de week - Dag Maria

Dag Maria,

een en al gehoor voor God,

de Heer heeft jou gezien.

Zoveel meer ben jij dan wie ook:

schoot voor het mooiste geschenk aan de wereld:

Jezus.

Maria,

draagster van al het goede,

moeder van onze Heer.

Houd ook ons in gedachten,

wij die nog zoekend zijn,

hier en nu,

maar vooral als het fout dreigt te gaan.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx