woensdag 2 april 2014

Gelezen In Tertio Van 19 Maart 2014

1.Inleiding op een vraaggesprek van Emmanuel Van Lierde met Luc Mellet

, directeur van de Franse nationale dienst voor catechese en catechumenaat.

In de paasnacht en op Pasen worden in Frankrijk 3.631 volwassenen gedoopt. Het merendeel is tussen de 20 en de 40 jaar. De cijfers komen van Luc Mellet.

Blijkbaar is dat een leeftijd waarop sommigen naar perspectief in hun leven zoeken, vertelt hij. Alleen het materiële of de harde wetenschap bevredigen hen niet. Ze hechten veel belang aan “broederlijkheid en gemeenschap in een harde en koude, anonieme en individualistische wereld waar mensen onverschillig staan tegenover elkaar of elkaars concurrent zijn in de economische wedloop.”

 

2.Kant erkent God als “oer-zaak” universum

Uit een artikel van Joris Delporte.

De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) schreef als jeugdwerk “Algemeine Naturgeschichte und Theorie des Himmels”. Willem Visser publiceerde het onlangs in het Nederlands onder de welluidende titel “Het ontstaan van het heelal en de goede God”.

 

Sterren-kijker en Godzoeker

Over de plaats van een Schepper in onze kosmos houdt Kant een ingebeelde dialoog met Isaac Newton (1643-1727). Voor die Engelse natuurkundige garandeert God mee de orde in het kosmische huishouden. Zijn Duitse sparringpartner ziet evenwel geen nood meer voor enige goddelijke interventie. Het harmonieuze spel van de natuurwetten volstaat in zijn visie om de kosmos draaiende te houden. Een strikt wetenschappelijke kijk die Kant toch verzoent met religie. Alle wetmatigheden die als een soort handelende instanties orde in de chaos brengen, dicht de filosoof immers een noodzakelijkheid toe die ten diepste verwijst naar een gemeenschappelijke oorsprong van alles: een “oer-zaak”. Lees: materie heeft niet de vrijheid om af te wijken van een wijs, goddelijk plan. Al stuurt Hij niet eigenhandig elke baan van een planeet, toch bevat het grotere geheel goddelijke vingerafdrukken.

 

Verwondering

Dit inzicht in geloof en wetenschap blijft richtinggevend. Kant illustreert hoe een uitgesproken naturalistische visie niet noodzakelijk op weg hoeft te zetten naar atheïsme. Welke oerknal, energie of kracht ook de directe oorzaak vormt van een kosmische evolutie, God blijft rustig overeind als die “oer-zaak”. Wie de natuurwetten als onderdelen van een autonoom evoluerende schepping erkent, ziet zijn godsbeeld niet wankelen door een wetenschappelijke ontdekking. En wat de jongere filosoof daarnaast bijzonder aanstekelijk uitdraagt, is oprechte verwondering. Voor hem blijft los van alle harmonieuze wetten de eindeloze ruimte tegelijk een plek van grenzeloze schoonheid.