woensdag 2 april 2014

Gard Van Uit Guatemala – Deel 2

De nieuwe Katun (jaartelling) begint vandaag. Om de goden gunstig te stemmen heeft deze nacht de koning zijn mannelijkheid met een doorn doorstoken en het bloed aan Kukulcan, de oppergod geofferd. Tegelijk heeft de koningin haar tong doorpriemd voor hetzelfde doel: zegen en voorspoed afsmeken. Als de valleien vruchtbaar blijven, kunnen zij de troon bezet houden als gezanten van de goden.

Voor de feeststoet uit lopen priesters die de hoorns steken. Zij zijn in witte gewaden gekleed en dragen op hun hoofden de symbolen van de zon en de maan. Dan komen de caciques, de lokale bestuurders van de valleien die aan de vorst onderworpen zijn. Zij blazen op de eigen traditionele hoorns: grote houten, kleinere uit gebakken klei of opgerolde zeeschelpen. Achter hen lopen statig de trommelaars met rechte instrumenten. Enkele laten een vrolijk drietonig deuntje klinken op schilden van de caretten. Op hun ritmes springen en stappen, keren en wenden de dansers en zwieren alle kleuren rond in een regenboog.

Twintig sterke mannen in kleurig ornaat dragen de koning nu over het ceremoniële plein, een parade voorbij zijn overleden voorouders. Hij zit onder een gevlochten baldakijn van riet en maisstengels. Tientallen plumero’s met veren van de meest zeldzame vogelsoorten wuiven hem koelte toe. Daarna volgen de fluitspelers die op hun ocariña’s de zang van diezelfde gevleugelde kleinoden natrekken.

Wat ik hierboven beschrijf, gebeurde tijdens de klassieke Mayaperiode, tussen 250 en 900 na Christus. Deze herinnering en nog vele andere worden levendig gehouden in K’ojom, het huis van de muziek. (Zie ook www.kojom.org) Het verhaal in het museum gaat verder.

Na de invasie van de Spanjaarden brachten negerslaven de Marimba mee, een soort van Xylofoon. Kalebassen en hout waren al altijd aanwezig, maar de Mayavolkeren hadden nooit zulk instrument ontworpen. Zij verbeterden het wel met houten klankkasten en een chromatisch toonsysteem.

Nog later brachten Dominicanen de snaarinstrumenten mee ter ere Gods. Alle harpen, gitaren en violen, looft nu de Heer! Gitaren begeleiden ook in deze dagen de gezangen in de kerk. Als er al een orgel is, wordt het niet gebruikt, want hout krimpt of zet uit met vocht en hitte. De tonen glijden alle kanten uit.

Ik ben nu al de derde dag in Antigua, de laatste hoofdstad van het land, vooraleer een aardbeving in 1773 haar vernielde en Guatemala-Stad haar positie overnam. Het is een kleine koloniale stad die haar charme bewaard heeft voorbij de rampspoed. Ik genoot ervan.

(Tot zover Gard Vermeulen)